De volgende morgen was aangebroken en de groep was dan ook alweer onderweg. Dorian stapte ferm door voorop, Diana volgde hem op de voet, een stukje verder volgde Lucy en achteraan slofte Austin moeizaam mee. Hij had als laatste de wacht gehouden die nacht en had zijn volle slaap niet gekregen. Dorian had aan het begin van de nacht tot middernacht de wacht gehouden, daarna had Diana het van middernacht tot wat later in de nacht wacht gehouden, en uiteindelijk Austin tot de eerste zonnestralen neervielen op de aarde. Het eerste stuk op de heide was droog geweest, brandend in de felle zon. Maar naarmate ze verder kwamen, hoe meer het weer leek te veranderen. Er stak een lichte wind op en het leek zelfs mistig te worden, vreemd. Diana keek om zich heen toen de mistbank zich als een hebberige klauw om hen heen sloeg, terwijl ze de wind toch duidelijk tegen haar huid aan voelde. Normaal zou een mistbank zo over zijn, maar dit keer leek de wind geen enkel nut te hebben en de mistbank bleef even dicht en wit. Een koude stroom streelde over haar huid heen en ze rilde een keer, het was een ijzige wind en ze wist niet waar die nu opeens vandaan kwam. "Diana," klonk een stem en weer was er die koude stroom, en rilde ze. "Horen jullie dat ook?" Dorian voorop stond stil en ze zag hoe zowel Lucy als Austin nietsvermoedend hun schouders ophaalden. Dorian leek lichtelijk zijn geduld te verliezen, zo kende ze hem niet. Daar stond ze dan, vlak voor haar, een jurk die uitliep in de mist en haar ogen angstig. Angstig maar op de een of andere manier toch vastbesloten. "Volg me," zei Isabella enkel. Hierna ging haar gestalte op in de mist, maar de koude stroom lucht was er nog steeds. Diana ging voorop lopen met Dorian op haar hielen, en ze leken opeens een stuk sneller te gaan gezien de mist om hen heen weg begon te trekken. Ze stonden op een heuvel en keken neer op een dal waar nog een klein beetje mist voorbij dreef, maar alles was al wel goed te zien. Een prachtig ijsblauw meer strekte zich uit over het dal en ze keek even kort naar de rest. De koude stroom was plots verdwenen, alsof dit de plek was waar ze moesten zijn. "Hier is het, ik weet het zeker," zei ze toen. Was dit de plek waar ze het eerste onderdeel van de formule zouden vinden? Ze liepen de heuvel af naar de oever van het rimpelloze meer. Diana hurkte neer bij de oever en raakte met de top van haar vinger het water aan, waardoor er een kring ontstond die steeds groter en groter werd. Normaal zou deze kring dan over het hele spiegelgladde meer trekken, maar deze keer bleef het plots staan. Het water lichtte op en straalde een fel licht uit, een perfecte goudkleurige cirkel vormde zich in het water. "En portaal.." Dat was de stem van Dorian die naast haar was komen staan. Austin en Lucy kwamen ook dichtbij. Diana stond op en keek naar de rest, dit was waar ze heen moesten. Voorzichtig plaatste ze haar voet in het ondiepe water, waarna er met een ruk aan haar getrokken werd. Lucy schreeuwde geschrokken, want ze was verdwenen. Ze was door het portaal heen gegaan.

Met een klap kwam ze op haar knieën terecht. Een steek schoot door haar heen en ze stond op. Een prachtig bos strekte zich aan weerskanten van haar uit, maar tussen de bomen was een diepblauw meer waarvan de overkant niet zichtbaar was door de dichte mist. Er klonk een kreet en zowel Dorian, Lucy als Austin landde achter haar op de grond. Dorian klopte wat stof van zijn kleding af en Austin hielp Lucy overeind, die er met een gezicht zo wit als sneeuw bijstond. Het gezang van de vogels stopte. De wind leek plots wel te gaan liggen. Haar blik leek wel naar het meer getrokken te worden, waar zich een bijzonder schouwspel voordeed. Een grote gestalte kwam uit de mist zetten. Het was een prachtig wit paard, mét een hoorn. Hij leek over het water te lopen, maar nu viel het haar pas op dat het water onder zijn hoeven veranderde in een pad van knisperend ijs. Diana stapte naar de oever van het meer en voelde de kou van het ijs afkomen, net zoals de bries die ze eerder had gevoeld. De eenhoorn stopte voor haar neus en keek met een wat trotse blik op haar neer, borst vooruit en ogen iet wat vernauwd, alsof hij hen niet vertrouwde. "Sorry dat we je stoorden," begon Diana wat aarzelend. Een zachte bries kwam uit de neusgaten van de eenhoorn zetten, het leek wel alsof hij haar onderbrak. "Ik weet waarvoor je komt, ik weet wat je van mij wilt hebben." Sinds wanneer konden deze mythische wezens ook praten? Right, sinds vandaag dus. "Ik hoop dat je weet waar je aan begint, want als je het eerste voorwerp hebt verzameld zal je kostten wat het kost de rest ook verzamelen. Er zijn vele mensen die dit eerste portaal gevonden hebben, maar strandden bij het tweede voorwerp en vervolgens voor de rest van hun leven gevangen in de hel." De grote eenhoorn boog zijn hoofd naar haar toe, zo dat ze aan zijn zijkant stond, bij zijn manen. Voorzichtig streelde ze hem over zijn nek. Een lange haar zo wit als sneeuw bleef aan haar vinger haken en sprankelde in het licht. "Wees er zuinig op, dit is de enige die je krijgt," sprak de eenhoorn waarna hij achteruit stapte en verdween in de mist. "Nog een tip, verder kijken dan je neus lang is." Dat was een oud gezegde dat ze wel kende, maar waarvoor was het bedoeld in deze situatie?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen