Hoofdstuk 1
Remi zette zich neer aan de voeten van zijn vader. De man lag in het ziekenhuisbedje en zag lijkbleek, had een glaasje water in zijn handen dat hij enkel met veel moeite naar zijn lippen kon brengen. Zijn oog was verminkt, bijna al zijn ribben waren gebroken en hij had moeite met stappen.
‘Moet ik je helpen?’ vroeg Remi, toen hij zag dat zijn vader de helft van de inhoud dat in het glaasje zat, op het witte kleed dat hij van de verzorger moest aandoen morste.
Remi bracht zijn vader nu al zeker drie weken lang samen met zijn tweelingbroer Youri elke dag rond vier uur een bezoekje, omdat het ziekenhuis op hun weg van school naar huis lag. Zijn broer kon er vandaag echter niet bij zijn, want hij had bijles op vraag van zijn moeder, Hilda. Zijn punten waren beneden alle peil, zeker vergeleken met die van Remi. Remi het verstand, Youri de kracht.
‘Waar is Youri?’ vroeg Remi zijn vader, Werner.
‘Bijles, op vraag van mama. Ik dacht dat zij dat had verteld,’ was het antwoord.
‘Nee.’
‘Misschien is ze het vergeten.’
‘Dat kan. Dus wij twee zijn alleen?’
Remi knikte.
‘Perfect. Jongen, wat ik je nu ga zeggen, moet tussen ons tweetjes blijven.’
Remi keek zijn vader verbaasd aan.
‘Het gaat om een familiegeheim, dat van vader op zoon wordt doorgegeven. Maar het is beter dat de rest van de familie er niets van weet.’
‘Papa, waarover heb je het?’
‘Dat zal ik je meteen vertellen. Maar eerst wil ik weten dat ik je kan vertrouwen...’
Remi knikte.
‘Wel... mijn vader vertelde me dit op zijn sterfbed. Dat was normaal mijn bedoeling, maar aangezien ik vier weken geleden bijna dood was kan het niet snel genoeg gaan. Er zijn mensen die het op mij hebben gemunt jongen, en ik denk dat dat auto-ongeval geen toeval was...’
‘Wat wil je zeggen. Dat iemand je wou...’
Remi slikte het laatste woord in.
‘Ja. En ik denk dat er nog van die aanslagen komen. Daarom moet ik mijn taak vervullen, voordat ik sterf. Jongen, jij moet iets bijhouden. Vanaf nu je hele leven, totdat je het kan verkopen of kan doorgeven aan je oudste zoon.’
‘Maar... Youri is toch jou oudste zoon?’ merkte Remi op.
‘Ja, maar jij bent mijn verstandigste zoon. Ik voel me veiliger bij jou, weet je. En omdat jullie toch op dezelfde dag zijn geboren maakt het niet veel uit...’
‘En als ik geen kinderen heb? Of enkel meisjes?’
‘Dan geef je het aan je neefjes. Of aan je oudste dochter. En als je dat niet kunt, dan kies je iemand uit. Maar dat is jou probleem.’
Remi knikte en zijn vader ging verder:
‘Wat jij moet bijhouden is simpel. Een pakketje. In het pakketje zit iets... iets duurs. Iets duurs dat je kan verkopen, maar pas als de tijd er rijp voor is. Dan ben je meteen schatrijk. Je moet beloven dat je het deelt met enkel de mensen van onze familie. Dat het geld in onze familie blijft, weet je. Als de tijd er nog niet rijp voor is in jou generatie, geef het dan door zoals ik nu doe. Begrijp je?’
Remi knikte.
‘Maar... wat zit er in dat pakketje?’ vroeg hij.
‘Iets illegaals. Je mag er van mij eens in kijken, maar gebruik het niet! Nooit van je leven.Verstop het goed, want als het wordt gevonden dan mag je de rest van je leven in een cel doorbrengen. En verkoop het enkel aan iemand waarvan je zeker weet dat het geen verklikker is.’
‘Dus... ik moet iets illegaals bijhouden?’
‘Inderdaad.’
Remi schrok. Zijn vader bracht hem hiermee serieus in gevaar!
‘Ik wil dat niet!’ riep Remi. ‘Als ik gepakt word dan... je maakt van mij nog een crimineel!’
‘Jongen, je moet! Stel me niet teleur, want ik heb een goede vriend van mij verteld dat jij het pakketje hebt. Ik heb hem gevraagd om erop toe te zien dat jij je werk goed doet. Anders gaat hij je verklikken...’
‘WAT?’
‘Ik weet het, ik had het niet mogen vertellen aan iemand. Maar het is voor je eigen veiligheid. O ja, ik zou het bijna vergeten. Ik heb het pakketje verstopt in de kerk. De kerk heeft in totaal twintigduizend tegels. Dat zou je niet denken hé? Honderd in de breedte en tweehonderd in de lengte.. Je moet je rekenkunsten bovenhalen, het pakketje ligt onder de zevenenzeventig (breedte) maal vierenvijftigste (lengte) tegel. Je moet snel zijn, want volgende week gaan ze de tegels vervangen. Het is een soort test of je het waard bent... Let op: het pakketje zit diep.’
‘Papa, ik ga geen illegale dingen gaan zoeken. Doe het zelf!’ riep Remi kwaad, waarna hij de kamer uit liep.
‘Oké, dan mag je vadertje in de gevangenis!’ hoorde hij zijn vader nog roepen.
Remi draaide zich om, ging terug naar zijn vader en fluisterde in zijn oor:
‘Daar hoort hij ook.’
Remi vroeg zich af of zijn vader nog bij zijn volle verstand was. Misschien was hij door de klap van de auto wat gek geworden. Nee, dat was uitgesloten, want de dokters zouden het wel al gemerkt hebben. Wat moest hij doen? Zijn vader was echt veranderd. Was het wel zijn vader?
Alleszins was hij kwaad dat zijn vader hem dit durfde te vragen. Wou hij hem in de problemen brengen of zo? Kon hij erover praten met iemand? Nee, want Remi vreesde de man waarover zijn vader het had. De man die erop moest toezien dat Remi zijn taak goed deed. Hij zou hem kunnen gaan verklikken, had hij gezegd.
Remi liep het ziekenhuis uit. Hij had het minste vermoeden van de man die hem bespiedde. Hij was diezelfde dag nog tweeënvijftig geworden, geen leeftijd dus om in de struiken iemand te bespioneren. De man greep naar zijn walkietalkie en sprak erin:
‘Oké, hij is het ziekenhuis uit.’
‘En?’ klonk er vanaan de andere kant van de lijn. ‘Denk je dat...’
‘Ja, ja! Ik denk dat het eindelijk gebeurt is! Aan zijn blik te zien... Hij is boos, woedend. Zou het kunnen dat...’
‘Ja, het zou heel goed kunnen. In deze omstandigheden. Wel vreemd dat hij niet zijn oudste zoon heeft genomen maar ja, het scheelt toch maar vijf minuten. Oké, ga vragen aan Werner of hij de taak al heeft doorgegeven. Doe het met dreigementen, desnoods met je pistool...’
‘Oké, dat komt voor elkaar.’
De man zette zijn walkietalkie uit en zag nog net hoe Remi met zijn fiets wegreed.
‘Zeg Remi,’ begon Hilda, Remi zijn moeder. ‘Hoe ging het met papa?’
Het tweetal zat samen met Youri aan het avondmaal. Remi had geen honger, en weigerde de kip die baadde in een heerlijk sausje dat aangevuld werd met goed gekookte rijst helemaal op te eten. Hij beperkte zich tot ongeveer één hap per dertig seconden. Remi schrok van de vraag van zijn moeder.
‘Goed, goed. Hij...’
Remi moest snel iets verzinnen en herinnerde zich het voorval met Youri.
‘Hij wist niet dat jij niet kwam vandaag, Youri,’ zei Remi.
Youri keek op.
‘Heb jij hem dat niet verteld, mama?’ vroeg hij.
Hilda belde namelijk elke avond naar haar man, om hem slaap wel te wensen. Alle woensdagen, vrijdagen en in het weekend had ze tijd om hem te bezoeken. Soms waren er nog wel eens andere gelegenheden, en dan haastte ze zich naar hem toe.
‘Nee nee, ik was het vergeten. Sorry jongens,’ verontschuldigde ze zich. ‘En Remi? Zag hij er gezond uit?’
Remi knikte.
‘Jaja, zeker,’ zei hij.
Maar hij was duidelijk met zijn gedachten elders: bij de taak die zijn vader hem had gegeven. Hij wou zijn vader in geen geval meer spreken, voordat hij hem nog meer vroeg! En Youri, hij moest Youri waarschuwen. Maar hij kon niet zomaar de waarheid zeggen, want na die dag twijfelde Remi waartoe zijn vader in staat was. Er moest iets tussen hun bezoek komen, maar wat?
‘Zeg eens, jongens,’ zei Hilda, die het gesprek op gang probeerde te houden, ‘hoe was het op school?’
‘O ja! Mevrouw Van Akker was ziek vandaag. Zij moet ook in dat ziekenhuis bij papa liggen. Ze had iets verkeerd gegeten,’ zei Youri.
‘Echt? Hoelang blijft ze afwezig?’ vroeg Hilda.
‘Morgenmiddag mag ze terugkomen. Maar vannacht moet ze nog in het ziekenhuis blijven. Ze...’
‘Mama, mag ik van tafel?’ onderbrak Remi zijn broer.
Hilda keek van haar zoon naar zijn bord.
‘Je hebt nog niets gegeten!’ merkte ze op.
‘Ik voel mij niet zo goed,’ loog Remi.
‘Ja, ik merk al dat je stil bent vandaag. Ga maar op je bed liggen. Ik kom straks. Is het buikpijn?’
‘Nee, misselijkheid.’
‘Zet dan een emmer naast je bed. Voor als je moet overgeven. Ik zal straks een pilletje brengen.’
‘Oké,’ zei Remi, en hij volgde de bevelen van zijn moeder op.
Hij legde zich op zijn bed en probeerde alles te vergeten. Hij herinnerde zich eraan dat hij zijn huiswerk nog niet had gemaakt, maar het interesseerde hem niet.
Wat moest hij nu doen? Hoe kon hij niet naar het ziekenhuis gaan? Hoe kon hij zijn taak ontlopen? Hij wou in geen geval in bezit zijn van illegale spullen, wat zijn vader hem vroeg was gewoon verboden! Wat kon een smoes zijn die hem en zijn broer uit het ziekenhuis hielden? Remi, die normaal gezien meteen een goede ingeving zou krijgen, kreeg nu niks. Behalve angst, veel angst. Misschien was hij echt ziek?
Toen Hilda hem een pilletje kwam brengen, was hij al in slaap gevallen...
Datzelfde moment kwam de verpleegster Werner zijn kamer binnen. Sinds zijn bakster verwijdert was, moest hij weer normaal eten krijgen, en dat zou de verpleegster brengen.
Maar Werner lag niet in zijn bed. Nee, hij lag ernaast, op de koude vloertegels van zijn kamertje. Zijn ogen stonden wijd open en staarden naar het plafond.
Werner Maes was overleden.
Er zijn nog geen reacties.