Six | Afire love
Geschrokken ga ik recht op zitten in mijn stoel en kijk ik aandachtig naar Ton en Nellie. “Wat is er? Wat is er gebeurd? Gaat het niet goed?” Ik blijf achter elkaar door ratelen, mijn gedachten heeft heel even de macht over de rest van mijn lichaam. Ineens werd ik bang, doodsbang. “Rustig meisje,” zegt Nellie terwijl ze der hand op mijn knie legt. “De laatste dagen ging hij weer iets achteruit, maar we durven daar niks uit te maken.” begint Ton. “Je hebt het zelf gezien de afgelopen weken. Het waren ups en downs. Ineens gaat het een paar dagen ontzettend goed, en dan is er ineens een dag waar we ons hart vasthouden of hij de dag nog wel haalt.” Zachtjes begon ik op mijn lip te bijten. Ik wou dit nieuws niet horen. Ik wou Jasper niet vertellen dat het slechter ging, dat wouden Nellie en Ton ook niet. Iedereen wist wat Jasper dan zou doen en wat hij zou denken. Ik wou naar Portugal gaan met het verhaal dat opa verbeteringen heeft in alles. Ik wou naar Portugal gaan om te kunnen vertellen dat opa op z’n minst de eerste wedstrijd van het WK thuis kon gaan bekijken, dat hij in ieder geval zijn kleinzoon zag staan in de line-up het Wilhelmus te zingen. “En nu?” vraag ik voorzichtig. “Wanneer spreek je Jasper weer?” vraagt Nellie terwijl ze haar kop koffie pakt en het laatste beetje er uit drinkt. “Eind deze week, zaterdag denk ik.” twijfel ik. “Vertel Jasper eerst nu maar niks,” gaat Nellie verder. “Aan het einde van de week gaat het misschien weer beter. Als je het hem nu verteld houd hij nooit zijn kop er bij.” Het voelde niet eerlijk. Het voelde alsof ik moest liegen, ook al was het enkel zwijgen. Uit lichtelijke stress begon ik aan het afkrabben van mijn nagellak en staarde ik naar de bloemen die iets verderop in de tuin staan. “Faye,” zei Ton. Ik schudde mijn hoofd en tranen gleden over mijn wangen naar beneden. Ik wist hoe het voelde om een belangrijk persoon uit je leven zien te verdwijnen. Ineens ben je niets meer in deze grote wereld. Toen ik mijn moeder verloor verknalde ik school, het boeide me niks meer. Ook al was ik in mijn examenjaar van mijn HBO opleiding. Jaren lang het ik kei hard gewerkt om hier te komen, en ineens deed het me niks meer. School hoefde voor mij niet meer, ik wilde enkel alleen zijn. Samen met Jasper heb ik avonden lang in de tuin gezeten om alleen weer recht te zetten. Soms werd het ontzettend kwaad op en begon hij te schreeuwen, alleen omdat hij dan echt bij me binnen kwam. Dankzij hem, met zijn hulp, heb ik mijn studie kunnen afronden. En ik ben hem daar nog altijd ontzettend dankbaar voor. Maar hoe moet het als opa overlijd? Ik kan Jasper niet helpen met zijn carrière. Ik kan niet zeggen dat ik wel in zijn plaats ga staan voor een wedstrijd. Ik zou hem niet kunnen helpen of ondersteunen. Ik zou er enkel voor hem kunnen zijn en daar moest hij het maar mee doen. Ik wist dat het niet genoeg zou zijn. Zijn carrière moest hij zelf doen, helemaal alleen. Ik weet dat hij het kan, hij is altijd de sterkste geweest.
Ik pakte mijn mintgroene koffer uit de berging en gooide het open op het bed. Het was inmiddels twee week geleden dat ik het nieuws kreeg van Nellie en Ton dat het niet goed ging met opa. Vandaag de dag was er nog steeds geen verbetering geweest. Ik belde Jasper om het hem te vertellen en stilletjes bleef hij luisteren naar de woorden die ik zei. ‘Volgende week gaat het weer beter!’ Hij zag het allemaal positief in. Maar ook een week later kon ik hem weer vertellen dat er geen verbetering in zat. Nellie en Ton belde Jasper geregeld via Skype. Hun vertelde hem dan meet de ins en outs van het ziekenhuis, dat was hun taak. Ik dacht amper na en gooide wat shortjes, tops en schoenen in mijn koffer. Greep naar mijn favoriete make-up tasje en liep naar de badkamer waar een kast vol met mijn make-up stond. Ik pakte de basics, geen idee of ik überhaupt zin had om make-up te dragen. Enkele make-up kwasten haalde ik uit een mooi vaasje. Ook die deed ik in het tasje, en klaar. Binnen enkele minuten had ik mijn koffer gepakt, of het voldoende is? Geen idee, als ik wat mis haal ik het daar wel. Ook deed ik mijn laptop er in, de broodnodige opladers en wat extra kleding dat Jasper vroeg om mee te nemen voor hem. Ik ritste de koffer dicht en met een hoop lawaai bracht ik de koffer naar beneden. Nellie en Ton zaten op de bank te genieten van het kopje koffie dat ik hun had aangeboden. Ze zouden me naar het vliegveld brengen zodat de auto daar niet staat wanneer ik weg ben. “Heb je alles?” vroeg Nellie wanneer ze der lege kopje terug zette op het tafeltje naast de bank. “Ik denk het,” mompelde ik. Ik was er totaal niet bij met mijn hoofd. Gisteravond heb ik alles nog moeten regelen voor het werk. Zodat de meisjes mij niet zouden bellen of e-mailen als ik weg ben. Ook belde ik gisteravond nog met Jasper die er zo naar uit keek dat ik kwam. Hij kon niet wachten en stond volgens mij nog net niet te springen op het bed. Ik pakte mijn handtas om die voor de vierde keer deze dag nog eens na te checken of alles er in zat. Portemonnee, check. Paspoort, check. Ticket, check. In de boekenkast had ik een stapeltje met lege notitieboekjes liggen. Voor het geval dat je er ineens één nodig had. Ik wou er één mee voor deze trip. Er waren dagen dat Jasper moest trainen en dat ik alleen zou zijn. Ik wou gaan schrijven, korte gedichtjes of quotes. Ik illustreerde wat en krabbelde zo het hele boekje vol in enkele dagen. Zoekend keek ik om me heen, opzoek naar pennen. Ik zag er twee op de eetkamertafel liggen, greep ze en deed ze vervolgens in mijn tas. Ik pakte mijn telefoon die op de bar lag om Jasper nog één laatste berichtje te sturen voordat ik in de lucht zou zitten.
“Moet dit ook nog mee?” Ik keek Ton aan die mijn favoriete koptelefoon in zijn handen had. Ik had ze net nieuw gekocht, Frends headphones. De wit/gouden uitvoering. Prachtig vond ik ze. “Altijd!” Met een glimlach op mijn gezicht pakte ik de koptelefoon uit Ton zijn handen en stopte ze vervolgens in mijn tas. “Volgens mij kunnen we gaan,” Enige aarzeling klonk in mijn stem. Ik had Thomas de sleutels gegeven zodat hij geregeld hier even kon zijn, dat leek hem wel wat. “Ja!” zei ik vervolgens vastberaden. Ik pakte mijn handtas en telefoon en liep met mijn koffer in de andere hand richting de voordeur. Het was tijd om te gaan, tijd om mijn Jasper op te zoeken.
Er zijn nog geen reacties.