De scoutsleider duwde zijn gidsen bijna omver om door te kunnen “Allemaal naar de receptie! Nu!” hij keek naar het lijk van zijn jonge gids, Kaat. Het meisje leek op het eerste gezicht gevallen te zijn, maar de grote krassen in haar lichaam wezen op diepe snijwonden. Haar gezicht was half verminkt en er was een gapende wonde waar er ooit haar hart was. De leider keek op naar de tekening en zag de dissectie van Gericault. “Gruwelijke daad.” Mompelde de museumwachter die naast hem stond. Hij draaide zich om en telde zijn jonge gidsen. Twee mensen ontbraken. “Jongens en meisjes, enig idee waar Zoë en Gina zijn?”

Die avond verscheen er overal artikelen over de museummoord op een jonge gids. De politie is komen kijken en het zou niet lang duren voor het lab ook langskwam. De ouders van Kaat waren ontroostbaar. Vincent nam de krant vast waar hij een oude foto zag van zijn vriendin Kaat. Hoe was het zover kunnen komen? Hij las de geruchten over het oude slachthuis en hij trok ongelovig een wenkbrauw op. “Ach ja, we zullen wel horen wie het gedaan heeft” mompelde hij tegen zichzelf, en juist wanneer hij de krant terug ging zetten, hoorde hij op de radio in de krantenwinkel dat een beenhouwer een bebloede scoutsmes had gevonden op één van zijn hammen. “Ik laat een moment mijn vleeswaar alleen, en bam een mes erin! Ik kan het onmogelijk verkopen nu.” Vertelde hij. Vincent trok grote ogen “Een scoutsmes!” dat was heel toevallig, zou het kunnen dat de moordenaar die daar had gezet? Het was duidelijk een scoutslid. Wie anders zou met zo’n mes rondlopen? “Iedere scoutsmes heeft een naam, wat is de naam van het scoutsmes?” vroeg de reporter. “Het mes heet Zoë.”
Vincents adem stokte. Hij wist van wie het mes was. Kaat had haar mes zo genoemd, en Zoë had haar mes Kaat genoemd, zodat ze met hun messen hun vriendschap konden tonen. Had ze nu zichzelf vermoordt?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen