Wat leuk, al zoveel abo's en wat comments! (: Hopelijk stel ik jullie niet teleur.


De meeste mensen hadden een hekel aan de maandag, maar Thomas van de Hoeve haatte de donderdag. Alles wat zijn leven compleet in de war schopte, gebeurde op donderdag. De maandag was een vraagteken, een waarschuwing dat die ene dag dichterbij kwam, en de vrijdag was een opluchting, een etmaal om te herstellen van de opgelopen verwondingen.
De donderdag was bijna voorbij. Over elf minuten zou het weer een week duren voor de volgende kwelling zich aandiende. Of misschien zou er niets komen, dacht Thomas, want hij had zijn portie voor vandaag al gehad.
Het pistool was van haar vader. Hij had een vergunning, hij had de neiging om dat ding bij elk bezoek te laten zien en hij had geen sleutel van het kastje waarin het lag. Thomas had haar willen raken. Hij had gedaan alsof zij degene was op wie hij richtte – in werkelijkheid was het een volslagen vreemde vrouw geweest, die toevallig haar haren op exact dezelfde manier als zij in een knot had gepropt.
Zijn gezicht was verborgen onder de bivakmuts, zijn lichaam onder de vormeloze trui en broek, en hij had zo hard gerend dat niemand in het winkelcentrum hem te pakken had gekregen. Ze zouden hem niet vinden. De kleren lagen in een vijver op kilometers afstand en hijzelf bevond zich ruim zeventigduizend meter bij de plaats des onheils vandaan.
De vrouw leefde nog. Hij had haar vingers zien bewegen, haar handen zien trillen. Maar ze was geschrokken, zo ontzettend geschrokken dat ze de politie geen duidelijk signalement van de dader had kunnen geven. Tenminste, dat stelde hij zich zo voor.
Hij was blij dat ze nog leefde. Hoewel hij er nu kalm aan terugdacht, had hij gerend met krijsende hersens, schreeuwende ingewanden en een jammerend hart. Hij had iemand neergeschoten. Iemand godverdomme néérgeschoten. Misschien had ze kinderen, waarschijnlijk een vriend. Ze was mooi.
Nee, daar mocht hij niet aan denken. Hij mocht geen enkele vrouw mooi vinden, want dan was er de kans dat eentje hem zou weten te betoveren, dat er eentje dezelfde gave had als Livia.
Die betovering was de reden dat hij een volslagen vreemde had verwond. Hij had zich laten meeslepen in de dans, blind als hij was, en hij had niet doorgehad dat niet hij maar zij degene was die hen leidde. Zelfs vandaag, zelfs toen hij allang had gedacht dat hun dans klaar was.
Twee uur nadat de vrouw in een ambulance was getild, was Livia naar het bureau gereden. Nog eens twee uur later had Thomas op internet gelezen dat de dader van de schietpartij was opgepakt.
En exact tien minuten geleden, een minuut voordat hij op de klok keek, had hij in de brievenbus gekeken, alsof hij wist wat hij zou vinden, en misschien was dat ook wel zo.
In de cadans van hun ritme had hij de brief door zijn vingers laten glijden. Boven hem was de nacht vrij van sterren. Zijn naam stond op de voorkant, geschreven in een sierlijk handschrift, en zelfs nu nog was het alsof zij naast hem stond en de twee lettergrepen in zijn oor fluisterde.
Hun geschiedenis. Een klim, een val en nu een brief.
En dat alles op die ene donderdag.

Reageer (2)

  • Baudelaire

    Wow, zoveel raadselen. Je weet de spanning echt goed vast te houden

    1 decennium geleden
  • 707

    Ik ben nu benieuwd naar meer. I WANT MORE!!! snel verder? x

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen