Foto bij Hoofdstuk 75

Lieve lezers,

Ik zit nu op de camping, dus dit heb ik van tevoren geschreven. Ik durf te wedden dat ik het leuk heb wanneer ik dit activeer, dus *yay*.

Ik ga hierna erg snel naar het einde toewerken, dus alles kan nu in een soort stroomversnelling komen.

Jullie zijn lief en ik wens jullie heel veel leesplezier!
Liefs,
Syeira.

Ik stond op een plek die ik niet kende. Het was duidelijk een bos, maar ik zag geen paden, dus ik had werkelijk geen idee waar op de wereld ik stond. Jammer genoeg wist ik ook niet hoe ik hier was gekomen. Ik stond midden in de natuur, moederziel alleen. Het enige wat ik kon doen was lopen. Het maakte niet uit waarheen, als het me maar weer in de bewoonde wereld bracht. Verder zou het mij een worst wezen.
Ik zette er flink de pas in. Steeds leek er een grote open plek te zijn door de lichtinval, maar dat bleek gezichtsbedrog. Net al een oase in een woestijn en een nat wegdek op die ongelooflijk warme dagen. Het deed mijn stemming geen goed; ik werd er nogal pissig van.
Na wat voelde als een eeuwigheid, leek ik stemmen te horen. Mijn hoofd vertelde me eerst dat ze waarschijnlijk een vervorming waren van het geruis van de bladeren aan de ontelbare bomen, maar toen ik even stilstond om op adem te komen, waren ze er toch echt. Niet meer te ontkennen. Ik liep naar voren, maar naarmate ik vorderde, werden de stemmen zwakker. Het bos verhulde alles wat er om me heen gebeurd, waaronder de stemmen. ‘Hallo?!’ riep ik. ‘Is daar iemand?’ Een domme vraag als je bedacht dat ik zeker wist dat ik ze gehoord had. Toch was er geen antwoord.
Ondanks dat – of misschien wel juist daarom – liep ik verder in de richting waarvan ik dacht dat het geluid kwam. Tot mijn verbazing kwam ik op een kleine open plek, waar inderdaad twee mensen stonden. Ze waren nu echter niet meer aan het praten, maar gingen helemaal in elkaar op. Uhm… Letterlijk.
Ik herkende ze niet en toch ook weer wel. Ergens wist ik wie ze waren en ze moesten me een heel goede reden hebben gegeven om boos te zijn, want plotseling was ik laaiend. Ik maakte er geen woorden meer aan vuil. Een gloeiende hitte verspreidde zich tot in de topjes van mijn vingers en tenen en verder. Het schoot uit mijn handen, recht op het koppel af. Terwijl het meisje gilde, werd ik plots achteruit gesleurd door de lucht.
Ik schokte even op mijn stoel, waardoor er druppels koffie op het bureaublad vielen. Er piepte een discreet alarm. Dit was niet goed.
Verwilderd keek ik om me heen. Ik had de glazen wanden al verduisterd voor wat privacy en kon nu alleen maar hopen dat niemand anders het alarm op zou merken voor ik het uit had gekregen. Nog een beetje wazig van de droom begon ik aan knopjes te draaien en op het scherp te tikken door alle opties die ik had. Uiteindelijk vond ik de waarschuwing tussen alle andere openstaande vensters en kon ik die sluiten omdat ik hem afgehandeld zou hebben. Pas toen dat geregeld was keek ik om naar Jace. Hij lag naar adem happend op de stoel en had het voor elkaar gekregen om een paar banden te breken. Hij zat recht overeind, een zooi snoertjes hingen naast hem een beetje nutteloos te zijn.
Ik was vandaag bij hem neergezet in plaats van bij Nathaniël, omdat hij ‘zoveel vooruitgang had geboekt met zijn lastige dromen’ en niet veel andere soldaten ‘dat soort dromen aankonden. Ik was sterk, ik was loyaal, en Jace’ dromen waren afschuwelijk, dus die mocht ik voortaan afhandelen. Goh, wat waren ze toch weer dankbaar.
‘Gaat het?’ vroeg ik zachtjes, terwijl ik hem bevrijdde van de overige draadjes. ‘Het zag er nogal heftig uit.’
Hij ademde zwaar. Toen ik de stoel een beetje naar voren trok zodat hij met een rugleuning kon gaan zitten, botste ik tegen hem aan en verloor hij zijn evenwicht. Ik kon hem nog net vastgrijpen voor hij viel.
‘Jace!’ zei ik indringender. Ik schudde hem zachtjes door elkaar. ‘Kom op nou, man. Het is voorbij. Kijk me aan!’ In gedachten zocht ik naar een oplossing voor zijn enigszins verontrustende gemoedstoestand. Ik zou hem kunnen slaan, maar ik dacht niet dat ik daar ook maar een steek mee verder zou komen. Hij had me ooit verteld dat hij niets voelde, geen kou of hitte, maar ook geen aanrakingen. Alsof zijn zenuwen helemaal afgestorven waren. ‘Godverd… JACE! Wordt verdorie wakker, idioot.’ Het laatste dat ik kon bedenken om hem weer helder te krijgen was mijn glas water over zijn gezicht gooien, waar dat griezelige medicijn in zat wat me door de nacht heen hielp. Ik wilde het eigenlijk niet doen, want dat betekende dat ik de troep op moest ruimen die zou ontstaan, maar aangezien ik geen andere optie zag, leegde ik de beker boven zijn hoofd.
Werk, werk, werk. Doe het! Kom op!
Jace sputterde. ‘Wat… Maeve! Wat moet dit voorstellen? Is het al tijd?’
‘Nee, natuurlijk niet. De droom ontspoorde een beetje en je werd een soort van wakker. Maar net niet helemaal, zeg maar. Het was best griezelig.’
Hij knipperde even met zijn ogen. Zichtbaar een beetje uit het veld geslagen. ‘Kun je me iets vertellen?’
‘Dat hangt er vanaf,’ zei ik eerlijk. ‘Sommige dingen zijn een klein beetje beroepsgeheim.’
‘Het gaat over de droom. Kun je me vertellen wat er gebeurde?’
Dat was geen beroepsgeheim, dus ik vertelde het hem. Ik vertelde dat er een bos was, waar een stelletje aan het zoenen was. Dat hij ontzettend boos was geworden en er schoot vuur uit zijn handen. Dat had ik nog nooit eerder gezien, besefte ik nu. Mijn handen beefden een beetje als ik eraan terug dacht. Het was griezelig om te bedenken dat Jace zoveel macht in handen had gehad. Wanneer hij zijn zelfbeheersing verloor kon hij levens beëindigen alsof het ging om het smeren van een broodje. ‘Wat was dat, Jace? Heb je dat echt gedaan?’ Het was te logisch en verklaarbaar om een droom te zijn. Ik kon mijn eigen dromen van elkaar onderscheiden door een bizarre onwerkelijkheid die ze overheerste of niet. Dit hoorde bij de laatste groep.
‘Ja, helaas wel.’ Hij leek er niet heel trots op te zijn. ‘Ik was… boos. En beledigd en gekwetst. Op het moment leek het het enige logische was ik kon doen, maar dat is het natuurlijk nooit. Geweld is het antwoord niet.’
‘Dat is het nooit,’ beaamde ik.

Reageer (3)

  • Vibes

    Aww je vindt ons lief :D

    1 decennium geleden
  • Quies

    Vraag me af of die twee mensen verder nog ergens voorkomen; ik bedoel daarmee of we nog meer van Jace's verleden gaan te weten komen, wel een tof tussenstukje ^^ ik ben benieuwd naar hun plan!

    1 decennium geleden
  • Bellaen

    Awesome, en toch ook weer niet zo awesome xD Hij heeft dus mensen vermoord? Heftig.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen