Hoofdstuk 8. Moonrise
Met vlugge passen was hij naar de kamer gerent waar zijn belangrijkste spullen lagen, onder andere de schede waar zijn vertrouwde zwaard in lag. In de kamer pakte hij deze ook als eerste terwijl er overal om hem heen stukjes steen en glasscherven waren. Wat Isabella ook had gedaan met het kasteel, goed was het in ieder geval niet. Onder het bed haalde hij een tas vandaan waar verschillende soorten wapens inzaten. Toen hij achter hem plots geschuifel horen zag hij het meisje, Lucy als het goed was, weer. Hij zuchtte even kort toen hij zich bedacht dat ze hem waarschijnlijk zou blijven achtervolgen gezien Isabella haar vriendin had. Hij draaide zijn rug naar haar toe en pakte twee dolken uit de tas die hij in zijn riem stak. “Wat gaan we doen?” Vroeg het meisje en hij draaide zich ietwat nijdig om, dacht ze soms dat hij haar mee zou nemen? Hij bromde wat onverstaanbaars en besloot het maar zo te laten, misschien kon ze nog wel van pas komen. Achter het bed haalde hij een pijl en boog tevoorschijn, die waren van Diana geweest toen ze nog mens was. Hij gaf deze aan Lucy zonder een woord aan haar vuil te maken en zocht nog een paar wapens uit, waarna hij de tas weer wegstopte en de kamer uit beende, gevolgd door Lucy.
Overal vielen stenen, glasscherven en wist hij veel wat naar beneden. Behendig stapte hij over de brokstukken heen en ontweek hij vallende stukken steen, terwijl Lucy iet wat klunzig achter hem aankwam. Dat had je nu met mensen die niet zo opgevoed waren als mensen uit zijn tijd, niet gewent aan dit soort situaties. Toen hij door een gebroken ruit naar buiten stapte bleef er een stuk glas hangen in zijn arm, waardoor er een snee van zijn bovenarm tot pols kwam te zitten. Even leek het te gaan bloedden, totdat de wond grijzig werd en zijn arm weer zo gloed als nieuw was, op de scheur in zijn kleding na dan. Geen enkele aandacht aan Lucy gunnende beende hij door de tuin heen, op zijn hoedde voor eventuele vallen die Isabella voor hem had achtergelaten, al verwachtte hij dat niet op dit moment. Isabella was halsoverkop vertrokken omdat ze bang was dat hij Diana terug zou nemen, want ze wist van zijn krachten af.
Met grote ogen had ze toegekeken hoe de wond op Dorian’s arm plots weer was gaan helen, hoorde dat bij zijn vreemde buitennatuurlijkheid? Voorzichtig stapte ze achter hem aan door het raam heen, de pijl en boog stevig onder haar armen geklemd zodat deze niet zou vallen. Het enige wat ze voelde was een kleine tik van haar schoen tegen een uitstekend stukje glas, maar daar bleef het dus ook wel bij. Ondertussen beende Dorian al door de tuin heen en halsoverkop achter hem aan rennend volgde ze. “Waar gaan we heen?” vroeg ze. Geen antwoord. Geïrriteerd zuchtte ze en keek om naar het kasteel, die half was veranderd in een ruïne door door het vele vallend gesteente. Snel richtte ze haar blik weer op Dorian die plots naar rechts was gegaan en haalde hem weer half in. Lucy was nog altijd in shock van alles wat er was gebeurt in een paar dagen tijd. Het gespook in het kasteel, de verdwijning van Roselyn. Net een of andere vreemde fantasy film waar ze wel eens naar had gekeken met een oude schoolvriendin. Maar nu was het allemaal echt, ze leefde niet in een sprookje of fantasy film, dit was de harde realiteit.
Er hing een doodse stilte terwijl de twee figuren om het zacht knetterende kampvuurtje heen zaten. Of eigenlijk alleen Lucy, want Dorian zat in de schaduw van een grote boom een paar meter bij het vuur vandaan. De grond voelde koud aan, en ze miste haar slaapzak die nog in het kasteel lag, al vroeg ze zich af of dat kasteel nog niet lang en breed in elkaar was gestort. Ze hadden niet meer gepraat, de hele middag en avond hing er een doodse stilte. Het was haar wel duidelijk dat hij haar er liever niet bij had, maar misschien snapte hij ook wel dat ze onder andere dankzij hem in deze vreemde wereld was beland. Tenminste, dat was wat Lucy eigenlijk dacht. Dat Dorian er heel anders over zou denken kwam niet echt in haar op. De warmte van het vuur maakte alles weer een beetje goed, terwijl ze met een schuin oog naar Dorian keek. Op een moment als nu miste ze alle faciliteiten die ze in het kasteel wel had gehad. Bijvoorbeeld haar zaklamp, slaapzak, maar vooral het gezelschap van Roselyn. Hoe zou het met haar gaan? Zou ze überhaupt nog leven? Plots hoorde ze geritsel in de struiken achter haar. Met een schok sprong ze overeind en ze hoorde het geluid van Dorian’s zwaard die uit de schede werd gehaald. Ze had wat onhandig de pijl en boog van de grond geraapt, maar wist niet goed wat ze ermee moest doen. Misschien net zoals ze in films deden, de pijl op de boog spannen en die dan laten schieten als het moment daar was. Dorian stond naast haar met zijn ogen gericht op de struiken, want daar verschool zich iets, dat was een zekerheid. Een luid gegrom klonk en een reusachtige gestalte sprong uit de struiken en wierp zich op Dorian, die met een ruk naar achteren werd geslingerd en vlak naast het kampvuur terecht kwam. Toen ze zich omdraaide keek ze in een tal van glinsterende ogen. “Weerwolven,” hoorde ze Dorian zacht grommen.
Geschrokken keek Lucy naar Dorian die op de grond lag en naar iets aan zijn riem greep. Hij wierp de dolk naar haar toen en wat onhandig ving ze deze op. "Wat.." Maar voordat ze haar zin af kon maken sprong de wolf die hem eerder al tegen de grond had geworpen. Ze zag dat hij zijn zwaard omhoog stak en de wolf eraan spietste, wiens lichaam meteen slap werd. Achter haar klonk woest gegrom en ze keek recht in de kraalogen van een grote wolf, die haar grommend achteruit dreef. Ze had de dolk stevig in haar vuist geklemd zodat ze hem niet zou laten vallen, want de pijl en boog had ze laten vallen toen Dorian haar de dolk toe had geworpen. De wolf kwam dichterbij terwijl ze zag dat er nog meer op Dorian afstoven. Verschillende weerwolven lagen al levenloos op de grond, maar toen een van de wolven hem een klap tegen z'n hoofd gaf slingerde het zwaard door de lucht heen en kwam kletterend terecht op de grond, buiten zijn bereik. Op dat moment sprong de andere wolf op haar af, maar voordat de wolf zijn klauwen in haar had geslagen gooide ze de dolk in zijn richtig en kneep ze haar ogen samen. Niks. Toen ze opkeek lag er een stuiptrekkende wolf voor haar benen. Dorians wonden waren weer geheeld en omdat de andere wolven afgeleid waren door Lucy kon hij z'n kans pakken om zijn zwaard terug te nemen. Plots stoven de wolven uiteen, de lichamen van de dode achter hen aanslepend. Lucy keek weer naar haar benen, maar er lag geen wolf meer bij haar benen, maar een jongen.
Nog altijd verbaasd keek ze naar de jongen voor haar voeten lag. Achter haar klonken de voetstappen van Dorian die op haar af kwam lopen. Hij duwde haar aan de kant en richtte zijn zwaard in een snelle beweging op de jongen en was klaar om de laatste steek toe te brengen. Dat kon ze niet laten gebeuren, dus duwde ze Dorian den beetje weg en ging voor de jongen staan. "Laat hem met rust, hij is gewond!" Dorian gromde iets onverstaanbaars en beende vervolgens weg van haar en de jongen. Ze knielde naast hem neer en veegde een pluk donkerblond haar uit zijn gezicht. "Gaat het wel?" vroeg ze voorzichtig terwijl de jongen met zijn ogen knipperde. Hij kwam half overeind en leunde met zijn rug tegen een boom aan. "Ik ben Lucy.. Jij?" De jongen keek haar aan met zijn bruine ogen. "Austin."
Er zijn nog geen reacties.