De kerkers van het kasteel waren donker en stonken vreselijk muf. Achter haar volgden twee personen, waarvan de een zo nu en dan wild tegenstribbelde. Toen ze bij de ruimte waren waar ze heen moesten nam ze Diana over van Roselyn. Kort keek ze in de ogen van het blonde meisje, groot en zwart. Ze greens even kort en wendde zich tot de verzwakte Diana, die ze tegen de muur aan gooide waardoor ze in elkaar zakte en niet meer bewoog. Zwak. Isabella hief haar hand en aan de wand van de kamer gingen de fakkels aan, die een spookachtig licht door de kamer heen lieten schijnen. Aan het andere eind van de kamer was een donker gat waarin zich een trap naar beneden bevond. Dit was de ingang naar de plek waar ze vroeger hun doden begroeven, al eeuwen lang werden die opgeslagen onder de kerkers van het kasteel. Haar blik ging nog even snel naar Diana die tegen de muur lag. Met een knip van haar vingers stapte Roselyn naar voren en knielde deze neer voor de trap, met haar grote, zwarte ogen naar beneden starend. Haar blik was strak gericht op het blonde meisje die verschillende woorden begon te fluisteren. Na een paar zinnen begon de kamer licht te trillen en vielen er steentjes uit de muur. “Wat..” hoorde ze Diana zeggen voordat ze de mond werd gesnoerd door een witte mistbank die uit de diepte op kwam zetten en de kamer vulde. Roselyn stond weer op en stapte naar achteren, achter Isabella. Een cirkel van mist draaide om hen heen en er begonnen figuren van mensen gevormd te worden. Haar ijselijke lach bulderde door de kamer heen. Telkens als een figuur zijn vorm had aangekomen waren er lichte flitsen, haar plan lukte. Binnen een paar seconden stonden overal om haar heen witte schimmen. Roselyn had met behulp van een schim Diana naar het midden van de cirkel gesleept. Isabella keek naar de bleekwitte vampier aan haar voeten en glimlachte wat minachtend. Ze had gezworen haar ooit terug te pakken, en waarom zou ze dan niet meteen iedereen en alles vernietigen? Haar titel als ‘princes’ terug halen. Princes Isabella, zo had het in de boeken moeten staan. Zo ging het ook in de boeken staan binnenkort. De mensen om haar heen verzwakten allemaal, maar weg gingen ze niet. Nee, ze werden net zoals zijzelf toen ze de energie van Roselyn had gebruikt: ze kwamen weer tot leven. Mannen, vrouwen, allemaal tovenaren en heksen had ze opgeroepen uit het graf. Allemaal met dezelfde ogen als Roselyn, zwart en leeg. Grijnzende gezichten keken haar kant op, een licht geroezemoes steeg op uit de menigte. Ze wees naar een grote man te midden in de cirkel die naar voren kwam, Diana met een ruk vast pakte en zich toen aan de rand van de cirkel voegde. Er was een felle flits, de hulpkreet van Diana, en toen waren ze allemaal verdwenen. Isabella, de menigte, Roselyn en Diana. Allemaal weg.

Het hele kasteel had getrild en iets had hem tegen de muur aan geslagen. Toen hij de eikenhouten deur had geopend zag hij alleen maar brokstukken steen in de schemerige gang liggen. Ergens, in de kern van dit kasteel, gebeurde iets. Hij voelde het. Vlak voor zijn neus vielen er nog wat stenen naar beneden en geschrokken deed hij een stap achteruit. Dit had hij nog nooit meegemaakt. Maar hij wist dat dit het werk van Isabella moest zijn, want wie anders had het kasteel op zijn grondvesten laten trillen? Een gil schalde door de gangen heen: Diana. Eerst had hij gelopen door de gang, maar nu klonken de voetstappen van iemand die rende. Isabella had Diana, iets waar ze al honderden jaren op aasde. Op hetzelfde moment dat hij langs een deur rende smeet iemand deze open. De deur kwam tegen hem aan en hij wankelde achteruit, zich vast kunnen grijpend aan een uitstekende baksteen. Hij keek recht in de verwarde ogen van het normale mensenmeisje. Haar naam wist hij niet, en dat interesseerde hem ook niet. Hij liep langs haar heen en vervolgde zijn tocht naar de trap die naar beneden leed. Achter hem hoorde hij de voetstappen van het meisje, ze volgde hem blijkbaar. Met een ruk bleef hij stilstaan en draaide zich naar haar om, waardoor ze tegen hem aan knalde en achterover op de grond tuimelde. “I-ik kan je helpen!” stamelde het meisje en hij keek haar toen kalm aan. De licht geïrriteerde blik in zijn ogen was duidelijk te zien en hopelijk hielp dat om haar de mond te snoeren. “I can do this on my own.” Hij draaide zich om en verdween toen in de donkere gang. Terwijl hij de trap af denderde klonk er een luid gelach door het trappenhuis heen, Isabella. Hij smeet de deur open en zag een menigte mensen, met in het midden Isabella, het andere mensenmeisje en een man die een verslapte Diana in zijn armen hield. “Diana!” schreeuwde hij nog, maar zijn stem werd overdonderd door het geluid van trillende stenen en hij werd verblind door een lichtflits. Door de druk werd hij naar achter geslingerd en voelde hij een scherpe steek in zijn rug. Toen hij zijn ogen weer opende was het enige wat nog in de kamer te horen was het geknetter van de fakkels aan de wand en het geluid van steentjes die van het plafond naar beneden vielen.
Toen hij zich omdraaide naar de deur zag hij het blonde meisje weer staan, was ze hem dan tóch gevolgd. Hij stapte op haar af en keek dreigend op haar neer, zijn handen nog net in bedwang houdend om niet naar haar keel te vliegen of haar tegen de muur aan te drukken. Het meisje deed een paar stappen achteruit zodat ze meer uit zijn bereik bleef, erg verstandig. Dorian stapte achteruit en keek toen naar de half verwoestte kamer, niet goed wetend wat hij hier nu mee aanmoest. Ruw duwde hij het meisje aan de kant en stormde hij de trap naar boven weer op. Toen hij bovenaan de trap stond was er een hels kabaal. Glasscherven vlogen in het rond en knallen klonken door het hele kasteel heen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen