De regen tikte tegen de ramen van het kasteel aan. Ze zat in een klein hoekje en trilde over haar hele lichaam. De geuren van bloed en mensen werden haar zo nu en dan teveel, net zoals nu dus. Ze moest leren haar ‘verslaving’, zoals ze het zelf noemde, in de hand te houden, maar nog altijd was dat haar nog niet gelukt. In het kasteel hoorde ze vaag geluiden, maar erop reageren deed ze niet. Bang, bang om hem aan te vallen, bang om hem kapot te maken zoals al eens eerder was gebeurt. Zijn hart klopte weer, zijn bloed werd door haar geroken, maar er rustte nog altijd een vloek op Dorian. De deur zwaaide plots open en een fel licht scheen de donkere kamer in. Geschrokken sprong ze op en even verwachtte ze dat Dorian daar zou staan, maar dat was niet zo. In de deuropening stond iemand die ze honderden jaren voor het laatst had gezien, maar in haar dromen was ze altijd terug blijven komen. De vuur. De pijn. Het geschreeuw. Alles stond nog vers op haar netvlies gebrand. “Diana,” sprak Isabella op een koele toon en liep op haar af. Ze stond aan de grond vastgenageld, hoe kon dit? Zag ze spoken? Isabella was dood en voor zover zij wist kon een vampier niet met geesten communiceren. Haar hand trilde toen de deur weer terug in het slot viel. Het was doodstil in de kamer, het enige geluid was de regen die tegen de ramen aan tikte. Isabella stak haar hand naar haar uit, waar een rode flits uit kwam zetten. Dan was het dus toch waar, dan had ze het dus toch gezien. Isabella had de boel in vuur en vlam gezet toen, ze was een heks. Dit was het bewijs. De rode straal raakte haar en met een schok werd ze naar achteren geslingerd. Omdat ze al meer dan een dag geen bloed meer had gedronken voelde ze zich zwak, en had ze de kracht niet om op te staan of zich te verdedigen. “Hoe zielig nou, een vampier die te zwak is om zich te verdedigen.” Ze voelde een trap in haar buik en kromp ineen. Voorzichtig trok ze zichzelf overeind aan de muur, Isabella’s lach doorkliefde de stilte in de kamer. Toen ze haar hand liet steunen op het zwarte hout van de half verbrandde vensterbank raakte een volgende flits haar, waardoor ze weer half in elkaar zakte. Ze had de kracht niet om zich te verdedigen, ze had de energie niet op dit moment om naar haar toe te stormen en het af te maken. Het enige wat ze voelde waren nog wat klappen, waarvan een tegen haar hoofd, voordat alles zwart werd voor haar ogen. Ze hoorde een bulderende lach, iemand die haar stevig vastpakte en toen niks meer.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen