Foto bij Time flies- chapter 1

Langzaam word ik wakker. Ik doe mijn ogen open. Zonlicht schemert door mijn gordijnen heen en bezorgt me pijn in mijn ogen. Gapend rek ik me uit. Ik kijk naast me, het is pas half zes in de ochtend. Het is veel te vroeg voor de eerste dag van de vakantie maar omdat ik toch niet verder kan slapen besluit ik uit bed te gaan. Mijn ouders zijn toch twee weken weg voor een vergadering in het buitenland dus het is lekker rustig thuis. Ik loop naar beneden en zet thee voor mezelf terwijl ik een boterham smeer. Mijn ouders zijn wel vaker weg. Altijd druk met hun werk bezig en kijken nooit naar mij om. Soms kan ik daar heel boos om worden maar na een tijdje besef ik dat er toch niks anders aan kan doen. Het is zo en mijn vriendinnen beweren dat ik geluk heb. Hun ouders letten constant op hun. Ik denk niet dat iemand ooit tevreden zal zijn met zijn ouders. Kinderen kijken namelijk toch altijd naar de negatieve eigenschappen van hun ouders, terwijl ze de positieve vergeten. Dan wordt ik wakker geschud door de fluitketel. Helemaal vergeten dat ik thee had gezet, misschien moet ik maar niet zoveel denken maar meer doen.
Om me aan dit voornemen te houden kleed ik me na het ontbijt gelijk aan en ik loop naar de badkamer. In de spiegel kijkt een meisje met blond haar en blauwe ogen mij aan. Ik doe wat mascara op en borstel mijn haar. Nadat ik klaar ben, besluit ik om naar buiten te gaan. Het is lekker weer en afgezien van een paar hardlopers is er toch niemand die hier op me let. Nadat ik in een paar straten heb gelopen kom ik bij een brug uit. Het is een erg grote brug en tamelijk hoog. De afgelopen jaren heb ik genoeg artikelen in de plaatselijke krant gelezen over ongelukken die hier zijn gebeurd. Ze waarschuwen er de hele tijd voor dat mensen niet van de brug af moeten springen maar dronken jongeren en suïcidale mensen kunnen ze toch niet tegenhouden. Als ik bij het begin van de brug ben zie ik een paar meter verderop een jongen staan. Ik schat hem ongeveer twee jaar ouder dan mij. Ik kan zijn gezicht niet goed zien. Ik doe een schietgebedje. Laat het alsjeblieft geen gekke idioot zijn. Ik zet mijn eerste stap op de brug. Ik heb het idee dat je mijn voetstappen vijf km verderop nog kan horen. Volgens mij heb ik gelijk want de jongen kijkt mijn kant op. Met elke stap word ik onzekerder en ik kijk naar beneden. Als ik bijna bij de jongen ben kijk ik op. Hij is knapper dan ik dacht. Bruin haar en groene ogen die me recht aankijken. Ik voel mezelf blozen en kijk verlegen de andere kant op. Dan loop ik langs hem. De alcohol lucht walmt van hem af. Foute boel. “Wat doe jij hier zo vroeg op de straat” mompelt de jongen met dubbele tong. Ik weet dat ik nu eigenlijk zou moeten doorlopen maar ik kan het niet. “Gewoon even een frisse neus halen” mompel ik terug. “Dat zeggen ze allemaal” zegt de jongen, nu wat harder. Daarna giechelt hij als een klein meisje. Ik word hier nerveus van. De jongen komt nu wat dichterbij staan. Als hij praat ruik ik zijn naar alcohol stinkende adem. “Wat dacht je ervan als ik een stukje met je meeloop” fluistert hij. “Nee liever niet, ik heb nogal haast” zeg ik. Hij lacht. “Geloof je dat zelf?” Plotseling geeft hij me een harde duw en ik val op de grond. Ik voel een stekende pijn en dan wordt het zwart.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen