De oude man
De oude man blies een wolkje rook uit en keek naar de donkere poort waar hij voor stond. Zwarte schaduwen bewogen zich achter de poort, net over de grond zwevend. De oude man was niet bang, hij voelde totaal geen angst want hij wist wat de schaduwen waren en wat ze zouden doen als hun Meester hen vrij zou laten. Rustig bleef hij zitten.
Plots werden de schaduwen onrustig, vlogen snel heen en weer, en leken op sommige momenten zelfs door elkaar heen te glijden. Tekens dat hun Meester onderweg was. De oude man doofde zijn pijp en stond daarna op van de boomstam waarop hij had gezeten. Een donkere gedaante, gekleed in een zwarte mantel, kwam aanvliegen. "Welkom in het Dodenrijk," raspte de stem van de donkere gedaante, die ook wel de Dood werd genoemd. De oude man schrok niet van de klank van de stem, maar ondanks dat trilde hij toch lichtjes. "Ik bepaal waar je straks terecht zult komen," siste de gedaante. "Het Hellenvuur, de Weide of de Hemel. Heb je slecht geleefd, zal je bij het eerst genoemde terecht komen. Als je een goed leven hebt geleefd, maar ook veel fouten hebt gemaakt die invloed hadden op je medemensen, wordt je naar de Weide gestuurd. Indien je goed hebt geleefd, stuur ik je door naar de Hemel." De Dood staarde de man vanonder zijn mantel aan. Zijn gezicht was niet te zien, en daar was de oude man blij om. Hij wilde niet weten wat zich onder het gewaad verborgen hield.
De Dood humde een afschuwelijk melodietje, met valse klanken en lelijke noten. Rillingen kropen over de rug van de oude man en kippenvel vormde zich op zijn armen. De gedaante leek diep in gedachten te zijn om een plek voor de oude man te bedenken. Hij maakte zich geen zorgen over wat de Dood zou besluiten. Hij had in zijn leven inmiddels zo veel meegemaakt dat hij dacht dat het niet erger zou kunnen dan één van de opties die hem nu te wachten stond.
De Dood leek nog even te aarzelen, maar sprak daarna verder. "Ik heb mijn oordeel geveld. Mijn onderdanen zullen je nu verder brengen." Hij gebaarde met zijn handen, zijn lange, dunne vingers wezen naar de donkere poort, en die vloog open, waardoor de zwarte schaduwen bevrijd werden. De oude man werd vastgepakt, hij schrok, maar probeerde zich niet te verzetten. De schaduwen stegen op, met de oude man tussen hen in. Het werd lichter, steeds lichter, tot het licht zo fel was dat de oude man alleen nog maar wit zag. Daarna kon hij zich niets meer herinneren.
Dit verhaaltje is ontstaan uit een spelletje dat ik met een vriend deed, ik heb de eerste zin van hem gekregen en vervolgens de rest geschreven. Vond het wel de moeite waard om met jullie te delen.
Reageer (1)
Wauw, dit is prachtig!
1 decennium geledenKudo x