Ze zeggen dat prinsessen mooi en lief zijn, maar het tegendeel is ook waar. Er bestaan ook vreselijke prinsessen die elke dag anderen het leven wilden zuur maken. Zo was er ook Prinses Froefroe. Prinses FroeFroe was geboren op een donkere dag. Ze was een normale koningsbaby, maar had een pony voor haar ogen hangen. Daarom werd ze algauw prinses Froefroe genoemd. Tijdens het prille begin van haar jonge leven was iedereen dolblij met haar komst. Koning Zwiebel en Koningin Mia konden hun geluk niet op. Maar toen het prinsesje ouder werd, bleek algauw dat ze een duister kind was. Het leek alsof de duivel haar gezonden had. Overal waar ze kwam zaaide ze chaos en maakte ze het leven van haar ouders een hel. Geen enkele koning of koningin nodigde koning Zwiebel en koningin Mia nog uit voor lekkere etentjes om te praten over rijkelijke schatten en wilde jachtpartijen. Niemand wou het koningspaar uitnodigen uit schrik voor de enge prinses Froefroe.

Prinses Froefroe was een mooie prinses met een zwart hart. Ze kon nooit genieten van de mooie dingen. Voor haar hoorden spinnen, slijm, chaos en koude rillingen bij het leven en bij ieder feest. Ze hield ervan om andere mensen te zien huiveren van angst. Maar zelf kon ze geen angst tonen. Prinses Froefroe had een lange pony die steeds weer voor haar ogen bengelde. Nog nooit was iemand erop gekomen om haar pony een eindje korter te knippen. Alle kappers hadden schrik, dat zodra ze haar pony weg zouden knippen ze vervloekt zouden worden door haar duivelse ogen. Er is hier vaak over gediscuteerd geweest, maar niemand heeft ooit kunnen bewijzen dat haar ogen ook duivels waren.

Helse jaren werden het voor de koning en de koningin. Hun dochter betekende hun eigen doodsvonnis. De schat van het kasteel werd alsmaar kleiner en zonder lekkere etentjes over schatten en jachten zouden er geen extra goudstukken in de schatkist komen. Koning Zwiebel was radeloos. Hoe kan dat toch, waarom hebben zij nu net zo’n dochter gekregen. Er moest en er zou iets gebeuren. Kon het wel echt zijn dat hun dochter door en door slecht is?
Koning Zwiebel ging ten rade bij een oude tovenaar. Deze tovenaar woonde erg ver van het kasteel ergens verscholen in de bergen. De koets van koning Zwiebel kon de berg niet op, dus moest hij dagenlang stappen tot aan de top van de berg. De tocht was best lastig voor een koning die altijd werd gedragen en nooit zelf een inspanning hoefde te doen. Zijn buikje vol met lekkers maakte het hem nog extra lastig. Onderweg klaagde hij over hoe weinig hij wel deed aan sport. Hij maakte voor zichzelf allerlei beloften: ‘Als ik terug ben ga ik elke dag zwemmen, niemand hoeft me ooit nog te dragen, alle taarten zal ik weigeren!’ Zo bleef hij de rest van de weg beloftes maken, waarvan hij zelf wist dat hij deze nooit zou nakomen.

Na dagen stappen bereikte koning Zwiebel het topje van de berg. Voor hem zag hij een klein kleien huisje. Het dak was met stro bedekt en de voortuin sierde vol heerlijk ruikende kruiden. De tovenaar kweekte in zijn voortuintje de meest ondenkbare kruiden. Maar wat men niet kon ontkennen, was dat deze ooit wel hun nut zouden kunnen bewijzen. Koning Zwiebel haalde diep adem, hij hoopte dat één van deze kruiden het probleem met zijn dochter kon oplossen. Hij stapte langzaam naar de voordeur en klopte voorzichtig aan.

De tovenaar was best een grote en oude man. Hij had lange grijze haren en een bijhorende lange grijze baard. Zijn kleren waren rood met blauwe bollen en hij had van die grappige oranje puntschoenen aan. De koning was sterk onder de indruk van de inmens grote magere man en durfde haast niet te zeggen wie hij was. “Goedemorgen koning Zwiebel, ik verwachtte je al,” zei de tovenaar zeer vriendelijk tegen de overdonderde koning. “Gaat u zitten.” nodigde de tovenaar hem vriendelijk uit. De koning ging zitten en keek de tovenaar nog altijd verbazingswekkend aan. “Jij komt vragen of ik iets aan je dochter haar gedrag kan doen? Wel ik weet de oplossing, maar het zou veel te gemakkelijk zijn als ik je deze nu meteen meedeel. Je moet weten dat ondanks ze een duistere prinses is, er schuilt nog altijd veel goeds in haar. Je moet deze alleen onthullen.” De koning wist niet wat hij hoorde. Hij kreeg hoop, maar tegelijk snapte hij niet goed wat de tovenaar hem probeerde te vertellen. “Wie haar schoonheid en haar goedheid niet wil zien, die zal eeuwig moeten aanvaarden dat ze de ‘enge’ prinses zal zijn.”

De koning begreep helemaal niet wat de tovenaar zei, maar had gelukkig nog wat tijd om hierover na te denken. Hij moest nog vele dagen naar beneden wandelen en kon over zijn woorden nadenken. Maar wat durft niemand te zien, dat eigenlijk wel goed is bij prinses Froefroe. Welk kwaad moet men trotseren, om haar goedheid te kunnen zien?

De koning kwam dagen later terug aan in het kasteel, hij had nog steeds geen oplossing gevonden voor het probleem met prinses Froefroe. Hij had enkel de wijze woorden van de tovenaar. Daarom ging hij ten raadde bij zijn raadsman. Na uren nadenken en vele mogelijkheden geprobeerd te hebben kwamen ze tot de conclusie dat het antwoord misschien in haar ziel lag. En de ziel van een persoon zie je enkel door in iemand zijn ogen te kijken. Helaas had prinses Froefroe een lang pony voor haar ogen hangen. En geen enkele kapper in het land heeft ooit deze durven wegknippen. Iedereen is als de dood voor haar ogen en is bang dat deze hen zal vervloeken. Toch lanceerde koning Zwiebel via de trompetter van het paleis de oproep aan alle kappers om de pony van prinses Froefroe af te knippen. De kapper die dit durfde, zou een mooie beloning krijgen.
Alle kappers kwamen zich één voor één kandidaat stellen, maar bij de minste grijn van de prinses gingen ze bibberend terug weg. Niemand kwam verder dan het nemen van zijn schaar in de hand. Op een dag waren alle kappers op het paleis geweest, maar niemand was erin geslaagd de pony van prinses Froefroe weg te knippen. Tot op een dag een jonge blinde man zich aanbood. Hij stelde voor dat hij dit zou proberen, want een blinde kan men niet vervloeken via oogcontact, want dit is er helemaal niet.

Hij nam een schaar vast, ging voetje voor voetje dichter naar de prinses toe. Nam de eerste lok met haar vast en knipte deze zonder twijfel af. Hij nam nog een lok en daarna nog één en in geen tijd was de volledige pony afgeknipt. De blinde jongeman deed een stap opzij en een prachtige glinstering hing rondom prinses Froefroe. Haar ogen waren betoverend mooi en plots veranderde de donkere enge sfeer rondom haar in een heerlijke en vrolijke sfeer. Voor het eerst in haar jonge leven kon de prinses lachen. “Jullie hebben het gevonden!” zei ze met een zachte en lieve stem. “Mijn pony moet geknipt worden, zolang dit niet gebeurd kan ik mijn goedheid niet uitstralen. De pony verborg mijn mooie kanten en toonde enkel mijn enge en donkere kanten.” De prinses was zeer gelukkig dat ze haar eindelijk hadden verlost van de slechte kant. Vanaf dat moment ging de prinses elke maand naar de kapper, om zeker te zijn dat de pony haar goede kant niet terug zou verbergen.

De koning en koningin waren in alle landen terug welkom. Prinses Froefroe was erg voornaam en zorgde er zelfs voor dat de schatkist van het paleis erg goed werd bijgevuld. Iedereen ontving haar met open armen en iedereen zag hoe mooi haar ogen waren. Men vond haar een voorbeeld voor velen en niemand was nog angstig bij het zien van prinses Froefroe….

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen