Begin een verhaal met: ‘Ze raakte de kleine doos in haar zak aan en glimlachte.’

Smaragd

Ze raakte de kleine doos in haar zak aan en glimlachte. Het was zo ver. Haar vingers gleden terug uit de fluwelen zachtheid van haar jas en ze streek door haar korte, blonde haar. Ze stapte het bordes van het kasteel op en passeerde de wachters aan weerszijden van de grote, houten deur. Ze knikten kort naar haar, maar zij keurde hen geen blik waardig.
Ze wist waar ze moest zijn, de gangen en deuren waren haar bekend en zonder aarzelen kwam ze in de juiste gang aan.
‘Ik wens de koning te spreken,’ zei ze tegen de wachter die zich voor een andere, grote deur had opgesteld. Hij had een zwaard aan zijn gordel hangen en zijn maliënkolder was versierd met het wapen van het koningshuis. Ze keek er minachtend naar.
‘De koning wenst geen bezoek te ontvangen.’
Ze snoof.
‘Heeft u enig idee wie ik ben, meneer de wachter?’
De man keek haar aan vanonder een paar donkere wenkbrauwen. Zijn ogen waren helblauw, maar ze zagen haar beweegredenen niet, dat wist ze.
‘Ik ben de huidige hertogin nu mijn vader gestorven is! Ik heb het recht de koning te spreken als het dringend is!’
De wachter deed nors een stap opzij. ‘Goed, maar zeg niet dat ik niets gezegd heb.’
Ze knikte enkel en deed de deur open.
De koning lag op zijn sofa en zag haar niet. Hij at druiven, die hem werden gevoerd door een vrouw die iets droeg dat nauwelijks kleding te noemen was en keek op toen de hertogin binnenkwam.
‘Hoogheid.’ De hertogin schraapte haar keel en liet het doosje voorzichtig uit haar zak glijden, zodat het oog van de koning erop zou kunnen vallen als hij haar aan zou kijken.
De koning, vadsig en lui, keek op van het lichaam van zijn maîtresse en staarde haar verstrooid aan.
‘Hoogheid, het doet me deugd u onze nieuwste vondst te presenteren,’ zei ze en ze boog lichtjes naar voren. Ze stak het doosje naar hem uit, maar hij pakte het niet aan. Hij keek haar alleen aan met zijn kleine, bloeddoorlopen ogen.
‘U weet dat ons – mijn! – hertogdom u vele schatten schenkt uit de mijnen, maar deze edelsteen is werkelijk een uitblinker.’
Ze strekte haar arm nog wat verder, zodat hij de inhoud ervan bijna zou kunnen ruiken. Hij trok zijn neus echter niet op en stak zijn hand uit, zodat ze het pakketje op zijn dikke vingers kon leggen.
‘Hij is geslepen, heer,’ zei de jonge hertogin. ‘Bewerkt door de beste edelsmid die er in het hertogdom te vinden is!’
De koning opende de doos en – jawel – pakte de lichtgroene edelsteen er met zijn vingers uit. Onmiddellijk lichtte het voorwerp op, zoals de hertogin in gedachten had en er verscheen een vreemde glans in de ogen van de koning. Zijn hoer - of minnares - staarde geschokt naar het licht, tot de edelsteen het weer in zich opslokte en roerloos op de handpalm van de gedesoriënteerde koning bleef liggen.
‘Dat bedoel ik, heer.’ De hertogin boog nog eens en keek met een slinkse glimlach naar hem omlaag. ‘Is het niet prachtig. Het toont zich enkel aan een ware leider, heb ik me laten vertellen!’ Of dat moest hij zich in ieder geval laten vertellen. Het stukje steen was niet alleen waardevol, maar ook buitengewoon krachtig. Ze had het laten vervaardigen door niet enkel ambachtslui, maar ook een of andere sjamaan uit een ver land had zich over het voorwerp ontfermd en haar bezwoeren dat de eerste die het zou aanraken, binnen twaalf uur zou sterven. Door het licht wist ze dat hij gelijk had gehad.
Ze wierp nog even een blik op de koning die de steen weer terug in het doosje deed en naar haar glimlachte. Ze zag nog steeds een verwarde waas op zijn gezicht. Die zou waarschijnlijk niet van zijn gezicht te krijgen zijn.
De hertogin draaide zich om en liet de koning alleen, wetend dat hij en zijn maîtresse nog maar een paar uur samen hadden en ze vroeg zich af hoe de koningin zou reageren als ze hem zo zou aantreffen… Zijzelf zou in ieder geval blij zijn als het nieuws van de dood van zijne hoogheid haar oren zou bereiken. Het was enkel een kwestie van tijd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen