De Shadowkuhn gaan dreigend staan. “Wie bent u en wat doet u op ons terrein?” vraagt de blonde man kalm. Ik kom lenig en snel overeind en kijk de man aan. “Wie ik ben wilt u echt niet weten. Als ik het zou vertellen zou het u de kop kunnen kosten. Ik verhelp liever problemen dan dat ik ze maak. Vraag niet verder, ik blijf hier enkel tot mijn Shadowkuhn terug zijn met nieuws. Al vrees ik dat, dat nog wel even kan duren. Een grote stenen poort is niet makkelijk te vinden als je er bewust naar zoekt. U heeft niks te vrezen, ze doen niks zolang u mij niets doet. Ze vinden het niet fijn als hun koningin in gevaar is of wordt aangevallen. Zoals u merkt staan ze er dan ook dreigend en beschermend bij. U zult misschien denken maar wij zijn met veel meer en zij maar met vijf. Maar vergis u niet, mijn Shadowkuhn zijn ondood. Je kunt ze zo vaak proberen te doden als je wilt, het helpt niet. Ze lopen overal dwars door heen al zijn ze nu massief. Het is moeilijk uit te leggen, laten we zeggen dat ze gewoon niet te doden zijn.”zeg ik kalm.

De blonde man lijkt na te denken, misschien heeft hij mijn vage zinsopbouw niet helemaal begrepen. “Goed u zult van ons geen geweld verwachten, uwe majesteit. Maar wat moet u met een grote stenen poort?”vraagt hij kalm. “Zoals ik al zij, stel geen vragen. Ik kan ze niet beantwoorden zonder uw stam in moeilijkheden te brengen.”antwoord ik kalm. “Poort? Sam, ze bedoelt de poort van de Shadow Moon Warrior, de krijger van de wereld poort.”roept de weerwolf met het zwarte haar. “De jonge weerwolf heeft het antwoord geraden. Jullie weten dus van de legende, wellicht kunnen jullie mij dan helpen.”zeg ik kalm. “Dacht het niet, wat wil je met die poort?”vraagt de jongen dreigend. “Is er een plek waar we dit kunnen bespreken zonder dat er andere oren meeluisteren. Dit soort nieuwtjes zijn niet bestemd voor roddelende wezens.”zeg ik kalm. De man, Sam, knikt en gaat mij voor naar een mooi huisje. Ik loop achter hem aan naar binnen en de jongen sluit de deur.

Mijn Shadowkuhn lopen dwars door de deur heen en nemen een goede positie aan. Ik ga zitten op een bank en sta dan weer op. Ik kijk naar de man in de rolstoel. “Pap dit is de Koningin van de Shadowkuhn. Ze is op zoek naar de wereld poort.”zegt de jongen met het donkerbruine haar. De man kijkt mij aan en stelt zich voor als Billy Black. De andere stellen zich nu ook voor. Die met het zwarte haar is Embry, die met het donkerbruine haar is Jake en die andere is Quil. “Wat wilt u met de poort?”vraagt Sam kalm. “Ik wil er doorheen.”antwoord ik kalm, alsof het dood normaal is om door een steen heen te willen. “Onmogelijk, alleen de Krijger van de wereld poort kan er doorheen.”zegt Billy met stemverheffing. Nog steeds ben ik niet weer op de bank gaan zitten. “Vanzelfsprekend heb ik daar een oplossing voor.”zeg ik kalm. “U wou toch niet de krijger ontvoeren?”vraagt Sam vol ongeloof. “Nee.”antwoord ik kalm.

Niet begrijpend kijken ze mij aan. “Hoe wou u dan door de poort heen komen?”vraagt Billy voorzichtig. Mysterieus kijk ik ze aan. Ik neem plaats midden op de stevige salon tafel en ga in mediteer houding zitten. In vouw mijn handen tegen elkaar aan en verstuur een beeld van de tekens en mijn Shadowkuhn naar de avatar, in de element wereld. Die zal hij ontvangen in een droom, zo weet hij dat hij hulp kan verwachten. Ik open mijn ogen en zie dat al mijn Shadowkuhn terug zijn. “Koningin, we hebben de poort gevonden. Hij wordt bewaakt door een groep weerwolven. Ze zijn vrij vijandig we hebben ze niet aangevallen maar ze zijn op hun hoede. De poort gloeit en de tekenss erop zijn hetzelfde alss op uw zwaard.”sist een van hen kalm. “Dat is mooi, laten we er dan maar heen gaan.”zeg ik kalm. Ik spring van de tafel af en krijg een bord met biefstuk en groente in mijn handen gedrukt. “U moet eten voor u gaat proberen door een stenen poort heen te breken.”zegt Jake grijnzend.

Ik schrok het vlees naar binnen en geef het bord terug. “Laat Jake, Quil en Embry met u mee gaan. Ze kunnen misschien helpen.”zegt Sam kalm. “Goed.”zeg ik kalm. De drie jongens rennen weg. Even later zijn ze terug met elk een grote rugzak op hun rug. Mijn Shadowkuhn pakken ze vast en verdwijnen. Even later pakken de Shadowkuhn mij ook vast en verdwijnen we. Voor een enorme poort duiken we op. Jake, Embry en Quil kijken naar twintig woest uitziende wolven. Ik draai me om naar de poort en loop er op af. Twee wolven springen grommend voor me. Mijn Shadowkuhn nemen dreigende houdingen aan. Ik trek in een vloeiende beweging mijn zwaard. Ik hou hem omhoog en richt hem, over de wolven koppen heen, op de poort. De tekens beginnen te gloeien en mijn Shadowkuhn buigen diep en eerbiedig. Jake, Embry en Quil volgen hun voorbeeld. De wolven gaan opzij met gebogen koppen. Ik stop mijn zwaard weg en begin te spreken. De woorden die mijn mond verlaten zijn onbekend. De klanken zijn lastig maar verlaten mijn mond als een mak lammetje.

De poort schuift open. Jake, Embry en Quil lopen er door heen. mijn Shadowkuhn volgen en dan volg ik. Ik open mijn ogen en hoor de poort achter me dichtgaan. We zijn zo te zien in het aarde rijk. Mijn Shadowkuhn kijken rond. Jake, Embry en Quil trekken een zuur gezicht. “Nou het is niet te missen waar de mensen zijn. Je hoort ze hier al schreeuwen.”zegt Jake mopperend. “Wat voor geschreeuw?”vraag ik als ik het zelf niet kan horen. “Kun je het niet horen dan?” vraagt Jake verbaasd. Ik schud mijn hoofd. “Nee, het was net zo luid dat gegrom dat mijn oren dicht zitten.”zeg ik kalm. “Hoe kun je ons horen dan?”vraagt Quil. “Liplezen.”zeg ik kalm. Jake en Quil knikken en lopen voor me uit. Een uur later komen we aan bij een bos. “Jullie zien er te anders uit.”zeg ik kalm. Ze kijken elkaar aan en ik draai mijn hoofd even weg. Ze kleden zich uit. Ik kijk naar ze als ze klaar roepen. Ze dragen witte broeken en shirts. Ze hebben een zwart lint om hun middel waar een zwaard aan hangt en ze dragen luchtmeester schoenen.

Ik geef ze een bijpassend masker dat ze voor hun gezicht doen en vastbinden met een wit lint. Rustig lopen we door het bos heen. Jake stoot me aan en wijst op een dorp in de verte. “Gaan we erheen?”vraagt Embry zacht. “Ja, laten we dat maar doen. Quil loop zachtjes.”zeg ik kalm. Rustig lopen we naar het dorp. Een reusachtige poort is te zien, met een grote muur. Vier mannen in zwart met rode kleding kijken op. Vuurnatie soldaten! Mijn Shadowkuhn buigen voor mij en gaan beschermend om mij heen staan. Quil, Embry en Jake grommen zacht. “Wie zijn jullie en wat komen jullie doen in het aarde dorp Stynu?”vraagt de soldaat met de handschoenen aan. “Wij zijn…”begint Jake. “Jake! Je mag niet spreken voor ze je toestemming geeft. Ben je het nu al weer vergeten?”roept Quil luid. Hij heeft dus een plan. “Uwe majesteit vergeef mij.”zegt Jake met een buiging. “Het is al goed. Quil wil je niet zo schreeuwen het doet pijn aan mijn oren.”zeg ik kalm.

Quil knikt met een korte buiging. “Majesteit, van welk rijk?” vraagt de man met een zwaard op zijn rug. “U kent het niet. Het ligt niet op uw kaarten. Op geen enkele kaart van deze wereld. Ik ben de koningin van de Shadowkuhn. We reizen rond omdat we geen paleis hebben. Ik zit erover na te denken om de luchtnatie in te nemen.”zeg ik kalm. “Als u echt een Koningin bent waar zijn je krijgers dan?”vraagt de man met het vage ding op zijn hoofd. “Ze staan achter me.”zeg ik kalm. Ze knikken, buigen kort en laten ons binnen. De man met de handschoenen gaat ons voor naar een groot gebouw. “Hier bevind zich onze aanvoerder.”zegt hij kalm. We gaan naar binnen en worden begroet door een man met halflang zwart haar in een vage staart. De handschoen man fluistert wat tegen de aanvoerder. Deze kijkt mij argwanend aan. “Ze komen in opstand. Ze vallen aan.”roept iemand plots. Een soldaat komt binnengerend.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen