A ranger/traitor 228
Geniet nog van het zonnetje daar..
Hier is het lekker mistig + regenachtig, maar ik wordt niet levend gebraden dus mij hoor je niet klagen :p
Halt, Arnaut, Sean en Miko hadden nu echt het eind van hun geduld bereikt met de vijf koningen. Halt en Arnaut hadden verschillende Skandiërs gekend en tot hun vrienden gerekend. Miko was er zelf een halve en Sean had er genoeg van dat de koningen zelf geen poot uitstaken, maar nu durfden zeggen wat zij moesten doen. En zeker als dat het vermoorden van gevangen betrof. Ze konden meedogenloos zijn in de strijd, maar ze zouden nooit iemands leven nemen als dat niet strikt noodzakelijk was.
“Misschien moet ik jullie eens wijzen op de gevolgen van de keuzes die we maken”, zei Halt. Zijn stem gevaarlijk kalm. “We hebben hier zonet redelijk wat Skandiërs naar hun goden gestuurd. Uit zelfverdediging en met een zwaard of boog in ons hand. Natuurlijk zal niet iedereen daar blij mee zijn, maar de nieuwe oberjarl zal er geen zaak van maken. We kunnen onze gevangen waarschijnlijk wel met hem ruilen voor een schadevergoeding, Hibernianen die als slaven gevangengenomen waren en wie weet nog een Verdrag om jullie kusten in de toekomst te vrijwaren.” Halt liet een pauze vallen om zijn woorden te laten doordringen. “Aan de andere kant, als we een hoop gewonde, ongewapende mannen een kopje kleiner maken, dan kunt u er vanop aan dat ze wraak komen nemen. En misschien heeft de situatie in Araluen jullie een idee gegeven over hoe ver ze gaan in het nemen van wraak.” De koningen trokken bleek weg.
“Over dat verdrag moet te praten vallen”, zei koning Otkar. “In het belang van onze onderdanen.” Miko zag hoe Sean zijn mond opendeed om een, waarschijnlijk niet erg beschaafde, opmerking te maken, maar hij deed het uiteindelijk toch niet. Ze wisten allemaal donderd goed dat het hem niet daarom te doen was.
Op dat moment kwam een soldaat de tent binnen. Zenuwachtig keek om zich heen.
“Heer jager, er is een gewonde die u wil spreken. Het leek belangrijk.”
“Een Aralueen?” vroeg Halt. De soldaat knikte. Halt keek naar Miko. “Dat is waarschijnlijk een boogschutter en hij zal het over jou hebben.”
“Heer, hij sprak specifiek over Grijze Jager Halt.” Halt trok een wenkbrauw op.
“Goed, ik kom. We zijn hier klaar, nietwaar?”
“Ik denk het wel,” zei Arnaut.
Reageer (3)
Het mag Will niet zijn, want dan zijn we bijna aan het einde van het verhaal.
1 decennium geledenik zou bijna spontaan naar IJsland gaan, desnoods al zwemmend
1 decennium geledenik hoop ook dat het Will is!
Toch niet Will zeker?
1 decennium geledenSNEL VERDER