Foto bij Opvatting 2: Constance haar geest rust niet voordat ze haar zonden evenaart (1/2)

Dit is het eerste deel van de tweede opvatting over wat het verhaal is van de geest die op Vogelskamp rondzwerft.

2e theorie van het verhaal:

‘Nou, goed dan. De drie kinderen Melanie, Daisy en Daniël gingen in dit verhaal ook kamperen. In plaats van meteen de buurt te gaan verkennen, hadden ze besloten eerst een dagje niks te doen. Een beetje badmintonnen, chips eten en verhalen vertellen. ’s Avonds na het eten zaten ze aan een kampvuur spookverhalen te vertellen. Uiteraard geloofden ze er niet in, totdat Melanie zei dat ze de plek uit een verhaal van Daisy kende en ook van dat verhaal af wist. Daniël was vastbesloten om er naartoe te gaan, zijn plan was om de meiden bang te maken, wat uiteindelijk zeker gelukt.
Ze kwamen op het eilandje Vogelskamp aan. Er hing een spannende, grimmige sfeer. Ze lieten zich niet kennen van hun angst en deden allemaal heel cool. Ze liepen over het eiland en hadden al een tijdje het vermoede dat ze achtervolgt werden. Het begon ook langzaam te schemeren en op het moment dat ze besloten terug te keren dook er een hevige wind op. Het was volle maan en het licht glipte tussen de bomen door op het pad. Door het licht kwamen er een paar beenderen tevoorschijn. Mensenbotten. Melanie schreeuwde het uit. 'Z-zijn dat mensenbotten?' Stamelde Daisy. Daniël pakte het op en bevestigde haar twijfel. Nu begonnen Melanie en Daisy beide te schreeuwen en ze wilden het op lopen zetten. Alleen wisten ze niet meer waar ze vandaan kwamen. De paniek nam toe. Ze liepen een willekeurige richting in, maar ver kwamen ze niet, want Daisy ging door haar enkel en viel plat op de grond. Melanie stopte en hielp haar omhoog. 'Daniël wacht even!' Riep Melanie naar Daniël die door gelopen was. Dit was voor Daniël een mooi moment om de andere bang te maken. Ze waren al kwetsbaar had hij gemerkt. Zijn plan was om een pad in te gaan en met een omweg achter Melanie en Daisy terecht komen en ze vervolgens van achter hun laten schrikken of zo, dat bedacht hij later wel. De meiden waren weer te been en Daniël glipte weg. Hij kwam echter anders uit dan hij had dacht en kwam op een open veldje met een klein houten hutje uit. Het zag er nogal verlaten uit dus hij besloot een kijkje te nemen. Hij knipte zijn -gelukkig meegenomen- zaklamp aan en scheen voor hem uit. Hij duwde het krakende deurtje open en de wind suisde langs hem. Zijn blik viel op de stoffige vloer waardoor er met het licht dat uit de gebroken planken van de muren stak een gedaante voor hem gevormd werd. 'Mijn naam is Constance...' Sprak de gedaante. Daniël vond het te onrealistisch en probeerde het stof weg te wapperen. Wat hem niet lukte. En ijzige kou drong zijn arm binnen wat hem het gevoel gaf dat zijn aderen van binnenuit bevroren werden. Nu was Daniël wel bang. De geest verdween en dook achter hem op. 'Ik ben jouw overgroot oma...' Hij draaide zich in een ruk om en keek in de ogen van Constance. Zijn pupillen werden groot en herinnerde zich het verhaal van Daisy over de nog actieve geest op het eiland die haar zonden moest evenaren. 'De geest van het eiland, ze heet Constance overigens,' vertelde Daisy. Daniël staarde met opengesperde ogen naar de verschijning. Constance begon weer te praten, alleen deze keer bracht de stem niet alleen normale angst, maar ook doodsangst. 'Lieve Daniël. Zoals die snotneus van die vriendin van je al heeft verteld heeft er op dit eiland volgens het spookverhaal een moord plaatsgevonden waarbij er een geest achterbleef op het eiland,' Constance keek hem met een doordringende en valse blik aan, in haar ogen kon Daniël maar een klein sprankje liefde vinden. 'Wat heeft u met Daisy en Melanie gedaan?!' stamelde Daniël toen hij terugdacht aan de minachtende manier waarop Constance Daisy had benoemd. Ze grinnikte. 'Niets, en dat ben ik als alles goed verloopt ook niet van plan...' Ze keek Daniël weer aan. 'Plan?' vroeg hij. Blijkbaar hoopte Constance al dat hij dit zou gaan vragen. Ze stootte een hekserige lach uit en zweefde naar hem toe zodat ze maar een paar luttele centimeters van elkaar verwijderd waren. Haar ogen glansden van de opwinding. 'Laat ik maar verdergaan met mijn verhaal, jij nieuwsgierig kind. Dus toen de geest achterbleef nadat ze de moord had gepleegd we-' Voordat ze haar zin kon afmaken werd ze al weer door Daniël onderbroken, 'Dus u heeft de moord gepleegd,' vroeg hij met een bange ondertoon in zijn stem. Ze keek hem woedend aan, met moordlust in haar ogen en de ijzige kou in zijn arm werd heftiger. Hij verontschuldigde zich snel voor het onderbreken en Constance ging verder met haar verhaal, 'Nadat de geest achterbleef toen ze de moord had gepleegd was ze vervloekt, ze had een zonde begaan waardoor ze niet verder zou kunnen naar het hiernamaals. Dus toen ze toen ze uit ouderdom stierf naar het hiernamaals wilde gaan kon ze de poorten niet door, de bewakers vertelden haar dat ze om haar zonde recht te kunnen zetten een offer moest brengen,' Daniëls ogen werden groot van angst en hij probeerde weg te schuifelen. Hij stootte echter met zijn voet tegen iets aan en Constance hoorde de doffe klap. De ijzige kou in zijn arm breidde zich over zijn hele lichaam uit, maar nu was het niet meer abnormaal koud, nee, het was alsof er duizend kleine, maar vlijmscherpe naaldjes door zijn huid prikte en alles daaronder op een zo pijnlijke manier als maar mogelijk probeerde te beschadigen. Hij schreeuwde het uit en kreeg tranen in zijn ogen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen