Opvatting 1: Martha is uit op wraak (2/2)
“Shit, Mel waar zijn we?” Vroeg Daisy. Snel keek ze op. Ze waren compleet van het pad af en Daniël was nergens te bekennen. “Wat doen we nu?” Vroeg Daisy. Melanie haalt haar mobiel tevoorschijn en scrolt door haar contacten. “Wie bel je?” Ze zei dat ze Daniël belde. “Nee! Dat meen je niet!” Melanie’s vertrok wit. “Geen bereik,” stamelde ze. “Dit eiland spookt, ik zeg het je!” Zei Daisy wanhopig. Ze begonnen te lopen, want ze moesten Daniël vinden. Ze hoorden een keiharde schreeuw van ongetwijfeld Daniël. “Daniël!” Riepen ze. “Daniël verdomme antwoord!” Melanie barstte in tranen uit. Daisy liep terug naar haar toe om haar te troosten. “Auw verdomme,” gilt ze. Ze struikelde en viel met een smak op de grond. “Waar viel je over?” Vroeg Melanie. Daisy kijkt achterom naar de oorzaak van haar val. Melanie loopt er naar toe. Iets wits en opvallends steekt door het bladerdek. Melanie pakt op en smijt het vrijwel gelijk weer neer. Ze begint heel hard gillen. “Het is een mensenbot!” Krijst ze. Nu is het de beurt van Daisy om te gillen. “Je denkt toch niet dat dit…” Daisy maakte haar zin niet af. “Nee. Nee dat kan niet,” overtuigd Melanie Daisy ervan. Daisy wist Melanie een beetje te kalmeren. “We gaan hem vinden, dat beloof ik je,” zei ze. Alleen ze hoopte zelf vurig dat ze haar eigen belofte waar kon maken.
Na opnieuw een poosje gelopen te hebben begint de hoop weg te vagen. Een stevige wind nam toe en de meiden lopen nog wat dichter naar elkaar toe, bang elkaar kwijt te raken. “Jullie angst zal geen verschil maken… Iedereen zal krijgen wat hij of zij verdient…” Klonk een schelle, vage en gemene stem als wind door de bomen heen. “J-jij zei toch al dat het spookte hier,” beefde Daisy.
De meiden wilden naar huis, en wel nu meteen, maar dat kon niet want ze zaten compleet vast op dit vervloekte eiland. En ze moesten Daniël vinden. Op een gegeven moment vonden ze de zaklamp die Daniël de hele tijd bij zich had. Ze keken elkaar aan en begonnen het spoor te volgen. De zaklamp deed het niet meer dus daar hadden ze niets aan, maar alsof het een deel van Daniël hielden ze het goed bij zich. Vervolgens vonden ze de jas van Daniël met de rugzak. De inhoud van de zak was nog compleet. Opnieuw begonnen ze te schreeuwen. “Daniël! Daniëeeel!” Gilden ze. Dit zou hij toch moeten horen? Als antwoord kregen ze opnieuw een luide angstschreeuw. Hij was in de buurt en had duidelijk pijn of onmiddellijk hulp nodig. “Het is te laat…” klonk opnieuw de walgelijk valse stem als geruis door de bomen. Het kon de meiden niets schelen wat de geest hen probeerde te zeggen, ze moesten Daniël vinden.
Daniël was niet zo ver van hun vandaan. Nadat zijn lamp uit was gevallen was hij zo in paniek geraakt dat hij niet meer verder liep. Hij wist echt niet meer wat te doen, want Melanie en Daisy waren ook nergens te zien. “Hier… Kom hier…” Fluisterde een stem. Hij keek op. “Ik zal je helpen, ik zal je begeleiden…” Daniël was naïef. Hij stond op en zocht om zich heen om te kijken of hij kon zien waar de stem vandaan kwam. “Spoken bestaan niet,” zei hij tegen zich zelf. “En geest-…” hij stopte even in zijn zin. “En geesten al helemaal niet,” zei hij zelfverzekerd. “Doe niet zo dom. De meiden zal je op deze manier niet terugvinden…” Daniël keek angstig om zich heen, maar vermande zich al snel. “Wat moet ik doen? Zeg me hoe ik Melanie en Daisy terug zie,” sprak hij in het niets. De laag bladeren voor zijn voeten begonnen te dansen en rondjes op de wind te cirkelen. Met het zand wikkelde het zich omhoog en vormde een gedaante. De geest van Martha ontwaakte en kwam als herboren terug op vaste bodem. “Goed je te zien Daniël,” sprak Martha. Daniël zweeg even en bekeek haar. Ze zag er verdomd echt uit. “Is dit soms een grap? Nou want ik trap hier mooi niet in hoor!” Spuugde hij in haar gezicht. Martha’s gezicht vertrok van mysterieus vriendelijk naar minachtend vals. “Hoe durf je zo te praten tegen mij! Jij bent al net zo arrogant als je overgrootvader Harold!” Spuwde ze hem terug. Daniëls pupillen werden groot en zijn gezicht vertrok spierwit. Dit was geen grap, dit was geen droom, dit was levensecht. “Ah, je kent Harold vast niet,” sprak ze weer op een rustiger toontje. Met een valse blik zweefde ze voor Daniël rond. Ze begon te vertellen. “Harold, och die lieve man. Ik hield van hem, maar ja, hij was al verloofd. Hij moest trouwen met een meisje die veel mooier, beter en uiteraard rijker was dan ik,” ze stopte even om te kijken naar Daniëls reactie. Hij luisterde aandachtig. “Begrijp je me? Ik werd aan de kant geduwd, het was voor mij niet voorbestemd om te trouwen met de man waarvan ik hou…” Daniël knikte vlug. “Constance, heet ze trouwens. Constance het jaloerse kreng. Want ja, ik had iets met Harold. Op dit eiland kwamen wij zo vaak, zo vaak… Maar in elk geval, op een dag was ze me gevolgd. Ze volgde me naar deze plek hier. En ze vertelde me hoe erg ik in haar weg stond en waarom ik het zegen van het leven niet verdiende…” Daniël scheen het te snappen. Constance had Martha vermoord, hier op dit eiland, maar wat had hij hier mee te maken? In een seconde stond ze recht voor zijn neus. “En Daniël mijn jongen, aangezien jij hier de enige afstammeling bent en je niet geheel ongelegen langskomt zal jou hetzelfde overkomen. Die mooie meiden van je zullen jou nooit meer levend terug zien vrees ik.” Daniël wilde zich omdraaien en wegrennen maar hij zat vast een greep van Martha. Van een geest zou je denken dat daar geen kracht in zit, maar in plaats daarvan werd Daniël’s pols met alle kracht fijngeknepen totdat zijn aderen het begaven en uit elkaar spleten. Met haar andere hand greep ze hem bij de keel en tilde hem omhoog. Ze liet hem in de lucht zweven en liet hem los. Hij zweefde nu zo’n halve meter boven de grond, doodsangst in zijn ogen. Niets kon hem redden. Ze liep naar een boom en trok uit de wortelen een mes dat met het handvat naar boven uitstak. Met het puntje van het mes streek ze langs zijn schouder langzaam naar beneden waarna ze steeds meer druk zette. Bij zijn ellenboog spatte het bloed eruit. Daniël schreeuwde en probeerden zich te verzetten, maar het maakte de pijn alleen maar ondragelijker. Even later hing hij daar. Half bewusteloos in de lucht met zijn benen en armen opengereten en tot op het bot toe leeggebloed. “Heb je nog wat te zeggen toevallig? Nee, oké mooi. Fijn dat je ook net als Harold niet zo spraakzaam bent.” Ze scheen er ongelofelijk van te genieten. “Daniël! Daniël!” Klonk het opeens heel dichtbij. Daisy en Melanie kwamen de hoek om gerend en zagen het levenloze lichaam van Daniël hangen. Hij leefde nog, en zag de meiden aanlopen. “Nee!” Krijste Melanie. Ze begon hysterisch te schreeuwen en huilen. Ze zagen Martha en deinsden achteruit. “Wie ben jij en wat heb je met Daniël gedaan!” Gilde Daisy. Zonder antwoord zwaaide Martha met het mes en sneed de bovenarm van Daisy eraf die direct op de grond viel. Martha was nog niet klaar met haar. Met haar handen verminkte ze het angstige gezicht. Alsof er touwtjes omheen gebonden zaten trok ze haar oogballen met een ruk een voor uit de kassen. Ze zetten het mes op de linker mondhoek en haalde haar hele wang open. Melanie keek toe. Ze was verstijft en kon niets doen. Haar beste vriendin was dood en haar stond hetzelfde te wachten. En ook Melanie stierf op dezelfde meest gruwelijke manier voor Daniëls ogen. Daniëls romp werd opengetrokken en leeggehaald. Martha had haar wraak. De enige afstammeling van Constance en Harold was dood. Vermoord door haarzelf. De lijken van de 3 kinderen zullen op dit eiland blijven en Martha zal kunnen rusten. Rusten met een vreselijke daad op haar naam geschreven.
Mensen zeggen nog altijd dat het eiland Vogelskamp vervloekt is door de moordlustige, jaloerse geest Martha. Het schijnt ook werkelijk dat er 4 paar mensenbeenderen gevonden zijn op het eiland waaronder 2 met overeenkomstig dna. Wat er waar is over deze opvattingen is tot op de dag van vandaag niet bekent.
Er zijn nog geen reacties.