Foto bij Opvatting 1: Martha is uit op wraak (1/2)

Dit is het eerste deel van een van de 2 opvattingen over hoe het is geëindigd met de geest op het onbewoonde eiland.

Heel wat jaren verder na de moord op het eiland...

Drie vijftienjarige jongeren, 2 meisjes en 1 jongen gingen met z´n drieën kamperen rond het Dieperpoelmeer, in Kaag. De twee meisjes heetten Melanie en Daisy en de jongen Daniël. De drie waren hele goede vrienden alhoewel, misschien waren Melanie en Daniël wel wat meer dan goede vrienden. Nadat ze hun tent op hadden gezet besloten ze de buurt te gaan verkennen. Toen ze langs de oever van het meer liepen zagen ze een firma die motorbootjes verhuurde. Ze vonden het allemaal een goed idee om te gaan varen om zo het meer te verkennen. Eerst gingen ze terug naar hun kampeerplaats om een aantal handige spullen mee te nemen. Ze vulden een rugzak met een zaklamp, touw, eten en water. “Moet genoeg zijn, toch?” Vroeg Daniël nadat hij een tijdje toegekeken had. Ze vertrokken met hun spullen richting de bootjes. Ze voeren een tijdje rond op het meer en zagen in de verte een eilandje volgroeid met bomen en planten. Zonder twijfel gingen ze eropaf om het te gaan verkennen. Het begon al te schemeren toen ze aanmeerden bij het eiland. Dapper nam Daniël het initiatief door voorop te gaan lopen. Vanuit de verte hadden ze niet gekeken hoe groot het eiland eigenlijk was en hadden ook niet achterom gekeken om te zien waar ze het bootje precies hadden aangemeerd. Om die rede zouden ze het bootje dus ook niet makkelijk kunnen terugvinden, want de weg op dit eiland kenden ze niet.
Terwijl ze door de wildernis slenterden, probeerden de meiden niet te laten blijken hoe eng ze het eiland eigenlijk vonden. Aan Daniël konden ze niet zien dat hij het óók eng vond, dat kon hij natuurlijk niet laten blijken. Geen van allen durfde het toe te geven. De drie hielden zich groot en probeerden door het dichte bos hun weg te vinden. Al heel snel konden de drie als ze achterom keken de boot niet meer zien. “Jongens weten we zeker dat het hier was?” Vroeg Daisy angstig terwijl ze rondliepen. “Ik denk dat dit niet klopt hoor, hij ligt hier toch niet!” Zei Daniël geërgerd. “Ik zou toch zweren dat hij hier lag…” Zei Melanie. Het was duidelijk dat hier iets niet klopte. Daisy liep meer naar het water en tuurde over de plek alsof er in het zand een plattegrond tevoorschijn zou komen die precies zou aanwijzen waar de boot is. Daisy knielde neer bij het water. “Dais? Wat is er?” Vroeg Melanie. Ze draaide haar hoofd naar haar vriendin en wees naar het zand. Daniël was een beetje afgekoeld en kwam er ook bij staan. Melanie boog zich naar waar Daisy naar wees. “Nee! Maar dat kan niet!” Riep ze. In het zand lag een klein onderdeel van de motor die onderweg er steeds af viel . “Dat betekent dat de boot hier wel gelegen heeft, dat kan niet anders,” stelde Daniël vast. Daisy knikte en stond weer op. “Wat als iemand de boot heeft weggehaald?” Vroeg ze. “Dan gaan we zwemmend terug!” Grapte Daniël, maar je kon aan zijn stem horen dat hij ook vreesde voor wat er allemaal kan gebeuren. “Doe niet zo stom, dat is onmogelijk. Overigens, er is hier niemand op het eiland, dan waren het spoken zeker,” zei Melanie. Een windvlaag zette hevig op en waaide langs de kinderen. Daniël liet zijn rugzak over zijn schouder glijden en nam hem in zijn hand. Hij haalde de zaklamp eruit en klikte het aan. “Laten we gaan zoeken, de boot kan niet ver weg zijn,” mompelde hij. In een vreselijke stilte beenden ze zo snel als ze konden over het eiland, niet wetend waar ze heen gingen.
“Echt ik kan niet meer!” Jammerde Melanie. Het was inmiddels aardig donker geworden. Uiteindelijk liep Daniël een beetje ver vooruit. De meiden liepen achter. Ze waren op elkaar aan het kibbelen over wiens schuld het was, wat natuurlijk onzin was. Nadat het een tijdje stil was geweest keek Daniël om, om de meiden te vragen of ze hier iets herkende, maar Melanie en Daisy waren weg. Geen enkel teken van hun was nog te bekennen. Uit paniek begon hij hun namen te roepen. Hopend op een antwoord. De zaklamp die hij met zijn zweterige handen stevig vasthield begon te flikkeren. Hij gaf een mep tegen en hij scheen weer fel. Maar nog geen drie secondes later viel de lamp volledig uit. Wanhopig begon hij te schreeuwen en hij zakte ineen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen