Chapter 1
Dit is het verhaal van The Hunger Games uit het oogpunt van Clove.
Ik vind Clove het leukste personager uit THG.
Ik hoop dat jullie het een beetje leuk vinden.
geschrokken aankijkt.
'Ik zei dat ik me vanmiddag vrijwillig ga aanbieden als tribuut,' Zeg ik.
'Doe dat alsjeblieft niet, Clove.'
'Jij kan me niet tegenhouden.'
'Clove, ik ben je vader, en jij moet naar mij luisteren!' Roept mijn vader boos.
'Je had wel vertrouwen in Peter, waarom niet in mij?' Schreeuw ik.
Peter is mijn broer. Of beter gezegd: Peter was mijn broer. Hij is vijf jaar geleden omgekomen in de Hongerspelen. Hij had zich vrijwillig aangeboden, en mijn vader vond het prima. Maar nu ik een tribuut wil worden steunt hij met niet. Sinds Peters dood is mijn vader hard veranderd. Vroeger was hij een geweldige vader. Toen we klein waren speelde hij spelletjes met Peter en mij, en toen we ouder werden steunde hij ons door dik en dun. Maar toen Peter omkwam in de spelen deed hij dat niet meer. In het begin kwam hij nauwelijks uit zijn bed, Hij liet me gewoon alleen zitten. Ik had ook geen moeder om op terug te vallen, mijn moeder is gestorven toen ik nog maar twee jaar oud was aan een hartaanval. Langzaam maar zeker begon ik mijn vader te haten. Ik zei geen woord meer tegen hem, en hij zei tegen niemand meer iets. Het heeft een hele tijd geduurd voordat mijn vader terug in staat was om enigszins normaal te doen. Hij lag niet meer steeds in zijn bed, en hij sprak weer tegen me, maar hij werd nooit meer dezelfde vader als vroeger.
Vandaag is het de dag van de boete. En ik ga me aanbieden. Het idee is een tijdje geleden in mijn hoofd gekropen, en sinds dien krijg ik het er niet meer uit. Het enige probleem is dat mijn vader weer eens moeilijk moet doen.
'Ik wil je niet kwijt, Clove,' Zegt mijn vader. Zijn stem klinkt niet meer boos, eerder verdrietig.
Ik stamp de kamer uit en gooi de deur met een klap achter me dicht. Mijn vader gaat me echt niet tegen houden. Ik weet dat ik kan winnen. Ik ben het sterkste meisje uit district 2. Als ik meedoe is het vrijwel zeker dat ik win. Dus waarom zou ik deze kans laten schieten? Ik ren het bos in, dat is de plek waar ik altijd naartoe ga als ik ruzie heb met mijn vader, dat gebeurt best veel. Ik ga meteen naar mijn boom. Het is echt mijn boom. Hij is alleen van mij. Ik ben de enige in heel district 2 die erin kan klimmen. Op de stam hangt felgroen mos en er zijn een heleboel uitsteeksels die ik altijd gebruik om te klimmen. Ik klauter helemaal naar boven en vanaf daar kan ik zien dat er nog iemand onder het hek door kruipt. Normaal zou het hek altijd onder stroom moeten staan, maar dat is bijna nooit zo, ookal wonen we in district 2. Ik hoef niet lang na te denken voordat ik weet wie er hierheen komt. Cato. Ik heb hem jaren geleden ontmoet bij de training. In het begin praatte we nauwelijks met elkaar, maar toen we elkaar beter leerde kennen kwam ik er achter dat hij eigenlijk best heel erg leuk is. Ondertussen is hij mijn allerbeste vriend. Opeens staat Cato onder mijn boom.
'Moet jij je niet klaarmaken voor de boete?' Vraagt hij.
'Ik ga echt niet meer naar huis voor de boete,' Antwoord ik chagrijnig, ik ben boos op mijn vader.
'Ruzie met je vader?' Cato's stem klinkt niet verbaasd, waarschijnlijk omdat ik zo vaak ruzie heb met mijn vader.
Ik zucht.
'Waarover nu weer?' Vraagt Cato. Hij vindt het zielig voor me dat ik zo vaak ruzie heb, dat hoor ik aan zijn stem.
Ik wil Cato niet vertellen dat ik me ga aanbieden. Het zou me niks verbazen als hij hetzelfde van plan is, want hij kan behoorlijk goed vechten, dus de kans is groot dat hij zal proberen me om te praten, Want we willen echt niet samen de arena in.
'Ik heb per ongeluk een vaas met bloemen omgestoten,' Lieg ik, volgens mij valt het heel erg op dat ik de waarheid niet vertel, ik ben nooit goed geweest in liegen.
Cato kijkt me ongelovig aan.
'Wat is er echt?' Vraagt hij achterdochtig.
'Ik wil me vanmiddag aanbieden als tribuut, en mijn vader werd boos,' Geef ik toe.
'Weet je zeker dat je vrijwillig wil gaan?'
'Ja, ik wil het echt doen.'
'Ik hou je niet tegen, Clove, maar ik begrijp je vader ook wel, na wat er met Peter is gebeurt,' Zegt Cato. Peter en Cato konden goed met elkaar opschieten, ze waren heel goede vrienden.
'Ik ben Peter niet, en ik heb toch niet voor niets al die jaren getraind,' Zeg ik zelfverzekerd.
'Je doet maar, kom maar mee met mij, wij nemen je wel mee naar de boete,' Zegt hij. Ik ga wel vaker naar Cato's huis toe als ik weer eens ruzie heb met mijn vader.
Ik loop samen met Cato naar zijn huis. Zijn moeder staat in de keuken en kijkt me vragend aan. Ze loopt naar me toe en vraagt:
'Moet jij je nu niet klaarmaken voor de boete?'
'Ik ga niet meer naar huis voor de boete,' Zeg ik, waarschijnlijk weet ze al lang waarom ik niet meer naar huis ga. Omdat ik hier zo vaak kom ken ik Cato's moeder ook best goed.
'Ruzie met je vader?'
Ik knik. Cato's moeder zegt dat ik met hen mee kan gaan naar de boete. Ze geeft me een propere jeansbroek en trui. Geen jurk. Ik haat jurken, dat draag ik echt nooit, Cato's moeder weet dat. De kleren die ik nu aan heb zijn vuil geworden in het bos. Cato trekt ook snel iets anders aan, en dan is het tijd om te vertrekken.
'Succes,' Zegt Cato's moeder tegen ons. Ze wrijft even over mijn arm, het voelt alsof ze afscheid van me neemt.
Ik loop samen met Cato naar het plein. De wandeling duurt ongeveer een kwartier. Net voor we bij het plein aankomen houdt Cato me nog even tegen.
'Je bent toch wel heel zeker dat je mee wilt doen, hè?' Vraagt hij.
Ik knik.
'Dan hou ik je niet tegen,' Zegt Cato, zijn stem klinkt alsof hij het niet leuk vind dat ik me ga aanbieden, maar hij weet heel goed dat hij me toch niet om kan praten.
Ik ga in de rij voor de 14-jarige meisjes staan om bloed te prikken, en Cato gaat bij de 18-jarige jongens staan. Het prikje doet pijn, maar ik ben zo diep in gedachten verzonken dat ik het haast niet voel. Iedereen gaat op zijn plek staan en Felice komt het podium opgelopen. Felice is de capitoolvrouw die 1 keer per jaar langskomt om de namen voor te lezen, ze heeft zo'n ontzettend irritant capitoolaccent en ze ziet er echt niet uit.
'Welkom, welkom, welkom, het is weer tijd om een dappere jongen en een dapper meisje te kiezen om district 2 te verdedigen in de 74ste jaarlijkse Hongerspelen,' Zegt ze.
Het is dezelfde toespraak als elk jaar, de mensen in het Capitool zijn volgens mij best lui, ze nemen niet eens de moeite om eens een andere toespraak te schrijven voor de spelen.
'Voor we beginnen hebben we nog een speciale film uit het capitool!' Kirt Felice opgewonden.
Het is ook dezelfde film als elk jaar. Ik heb hem al zo vaak gezien dat ik de tekst al uit mijn hoofd ken. Als de film gedaan is zegt Felice.
'Dames gaan voor.'
Ze loopt naar de meisjesbol, grabbelt erin en neemt er uiteindelijk eentje uit. Ze waggelt ermee naar de microfoon.
'Katy Harrelson.' Zegt ze.
Ze kan haar zin nauwelijks afmaken voordat ik naar voren gestormd ben.
'Ik bied me aan, ik bied me aan als tribuut!' Roep ik luid over het plein. Ergens vanachter in het publiek zie ik iemand op zijn knieën vallen en ik weet vrijwel zeker dat het mijn vader is.
'Wat is je naam?' Vraagt Felice enthousiast. Ze vind dit hele gebeuren duidelijk heel erg leuk.
'Clove Kentwell' Zeg ik blij.
Felice trippelt naar de jongensbol en neemt er een papiertje uit.
'Vincent Hu...'
Verder komt ze niet, want er is al iemand naar voren gekomen. Mijn hart slaat een slag over als ik zie wie het is. Cato.
Reageer (1)
Deze is van Wattpad, lieveschat.
1 decennium geleden