Thomas ging goed zitten.

'Rhai en ik waren samen met mijn vader en moeder op vakantie geweest. Mijn broer begon ziek te worden en ik zei dat ik thuis bleef voor hem en dat ik mijn ouder liet gaan.
Rhai had dagen in bed gelegen en toen we samen met een kop soep naar het journaal keken, wisten we dat onze ouders niet meer terug kwamen. Dit huis is overigens onze geboorte plek.
Onze ouders stierven doordat ze verdronken. Het ship waarmee ze de oceaan overstoken brak en zonken naar de bodem. Rhai was kapot en ik heb me nooit zo rot gevoeld als die dag dat ze stierven.
We kregen verscheidene mensen aan de deur om ons onderdak te geven, maar wij jongens van vijftien konden makkelijk voor ons zelf zorgen. We leven nu al jaren in dit huis en mijn broer is na zijn ongeluk nooit meer buiten gekomen.'

Alchom zat te luisteren naar de jongen die het zwaar had om dit korte verhaal te vertellen. 'Maar wat is er dan gebeurd? Jullie zien eruit alsof er weinig zon is geweest.' Thomas had al veracht dat hij zou vragen, natuurlijk was het ons ongeluk en niet zijn.
'Ik raakte onder een auto,' sprak de persoon bij de deur. Alchom draaide zich naar hem om en zag dat het Rhai was die met teneergelagen ogen naar de grond keek.
Rhai kwam naast Thomas zitten.
'Thomas had die tijd voor me gezorgd, ik speel vrij vaak piano om de dag door te komen en slaap veel. De gordijnen zijn dicht, om te laten zien dat het een leegstaand huis is en we er niet meer zijn,' sprak Rhai die zijn broer aankeek.
'En over de verdwijningen, dat zijn maar verhalen om de kinderen bang te maken,' zei hij en Alchom schudde zijn hoofd.
'ik hoorde van de barman dat als iemand over jullie sprak gedood werd...'
'Dat zijn de wolven, ik dit deel van het land zitten vrijwel vaak wolven,' verbrak Thomas Alchom's zin. Alchom begreep het en gaapte nog eens. 'Ik ga maar eens naar bed, ik denk dat jullie dat ook moeten gaan doen,' zei hij en Thomas knikte en stond op.
'Weltrusten,' zei hij en Alchom liep de kamer uit. Rhai haalde eens diep adem. 'Die gaat eraan zo,' zei hij en Thomas waarschuwde hem al.
'Zijn huid brand, hij heeft vast iets op zijn lichaam, ik wilde hem al grijpen, maar met een aanraking verbrande ik mijn vingers al.' Thomas liet zijn vingers aan Rhai zien die vuil naar de open deur keek.
'Zou hij degene zijn die onze vloek zou opheffen?'
Thomas haalde zijn schouders op en legt een hand op zijn hoofd. 'Laten we hopen van niet,' sprak hij en Rhai was daar lichtelijk teleurgesteld over.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen