Dag 2: 29-06-2014
Fandom: Fullmetal Alchemist
Brotherhood
Ed staarde uit het raam. Zijn kapotte arm lag slapjes en koud tegen zijn borst. Het mechanisme was zo beschadigd dat hij er niets meer mee kon en ze hadden maar een mitella om zijn schouder geknoopt, zodat hij er geen last van zou hebben.
Natuurlijk had hij er wel last van, want hij kon zijn rechter arm niet gebruiken. Het woog niet op tegen de dagen die hij zonder automail had doorgebracht, verdoofd door de pijn in zijn lichaam, op sterven na dood door de pijn in zijn hart. Zijn moeder was weg en hij zou haar nooit meer zien.
Edward draaide zijn hoofd, maar Al was er niet. Hij was al enige tijd sikkeneurig en hij dacht dat hij wel wist waarom. Het was vast moeilijk voor hem om te accepteren dat hij geen lichaam had. Niet in staat was warmte en kou te voelen, te eten of te slapen. Zijn geest moest doodop zijn… Hij zuchtte.
‘Ed?’ klonk het plotseling gesmoord. Daarna werd er op zijn deur geklopt en agent Ross stak haar hoofd om de deur. ‘Winry.’
Edward knikte haar dankbaar toe en de deur ging verder open, zodat Winry naar binnen kon komen. Ze had haar koffer over de schouder en Ed bespeurde zo veel emoties in haar ogen, dat hij hoopte dat ze geen ervan uit zou spreken. Hij had al een zucht geslaakt voor ze hem überhaupt in het gezicht had kunnen slaan en wilde overeind komen.
‘Moet ik nog vragen wat er is gebeurd?’ vroeg ze, terwijl ze de mitella van zijn schouder plukte en zijn arm gestrekt op het matras legde.
‘Dat moet jij weten,’ antwoordde Edward en hij keek een andere kant op. Hij hoefde niet te zien wat ze deed. Als ze het mechanisme weer zou aansluiten op zijn zenuwen, zou de pijn hem wel vertellen dat alles weer werkte zoals het moest. Tot die tijd hoefde hij het even niet mee te maken en hij leunde met zijn kin op zijn linkerarm, zodat hij nog enigszins de kamer rond kon kijken.
Winry werkte een tijdje in stilte, tot ze weer recht ging zitten en met haar mouw het zweet van haar voorhoofd veegde.
‘Waar is Al?’
Ed trok een gezicht.
‘Hebben jullie ruzie gehad of zo?’ vroeg Winry en ze draaide een moer strak aan, zodat het kraakte.
‘Hmmm, niet echt,’ was zijn antwoord. Ruzie was het niet, maar Al zat duidelijk ergens over in. Edward wilde alleen niet tegenover Winry toegeven dat hij zich zorgen maakte. Dit was iets tussen hem en Alphonse en daar hoefde niemand tussen te komen.
‘Schiet het al een beetje op?’
‘Hoezo?’ vroeg Winry bits. ‘Je kunt hier toch nog niet weg zodra ik klaar ben! Je bent me ook nog een verklaring schuldig, dus we hebben alle tijd.’
Edward zuchtte.
‘Waarom maak je overal toch steeds zo’n probleem van? Ik ben geen kind.’
‘Dat ben je wel, Ed!’ Ze legde haar schroevendraaier neer en keek hem in de ogen. ‘Je bént een kind en iemand moet zich zorgen om jou en Alphons maken!’
Ed snoof. Hij had de afgelopen jaren wel bewezen dat hij geen kind meer was door zich bij de State Military aan te sluiten.
Wirny boog zich naar hem toe toen hij geen antwoord gaf.
‘Ik meen het, Ed!’
‘Ja, ja,’ bromde hij geërgerd. Hij wilde dat ze zijn arm zou repareren, zodat hij Alphonse kon gaan zoeken. ‘Hou je overbezorgdheid maar voor je.
‘Mijn overbezorgdheid?’ Ze gaf hem opnieuw een dreun op zijn schedel, zodat hij sterretjes zag. Tegelijkertijd vroeg hij zich af of er ook automail hersenpannen bestonden, want als ze zo doorging, had hij die ook nog nodig.
‘Vind je het gek dat ik bezorgd ben? Hoe vaak ben je nu al in een ziekenhuis geweest? Je hebt altijd wel wat, om over Al nog maar te zwijgen! Ik kan me gewoon niet voorstellen dat je me dit elke keer weer aandoet, terwijl ik heb gezegd –‘
Edward was overeind gekomen en trok haar met zijn linkerarm tegen zich aan. Haar lichaam verstarde enkele seconden, maar daarna ontspande ze zich. Ze bleven enkele minuten zo zitten. Ed was zich bewust van zijn nutteloze, metalen arm naast zijn lichaam en wenste dat hij daar iets mee had kunnen doen om zich niet zo bewust te hoeven zijn voor zijn gevoelens. Hij was bang dat Winry hem opnieuw zou slaan als hij er alleen al teveel aan dacht.
Toen ze zich langzaam, heel langzaam uit zijn onhandige omhelzing wegtrok, zag hij dat ze blosjes op haar wangen had. Edward voelde het bloed naar zijn eigen gezicht stijgen en ging vlug weer op zijn buik liggen.
Hij hoorde Winry afkeurend snuiven terwijl ze zwijgend haar werk hervatte en nadat de intense pijn in zijn zenuwen weer wat was afgenomen, durfde hij haar weer aan te kijken.
‘Waarom laat je nou toch nooit eens iemand voor je zorgen?’ wilde ze weten.
‘Je hebt me toch verzorgd?’
Ze trok haar neus op. ‘Ik heb je gerepareerd, dat is niet hetzelfde.’
‘Wat dan wel?’ vroeg Edward die zich afvroeg of ze het ooit zou leren om eens duidelijk te zijn.
‘Nou…’ Ze boog zich naar hem toe en toen haar zachte lippen zich vormden met de zijne, raakte hij alleen nog maar meer in de war en hij zou haar weggeduwd hebben als ze geen hand op zijn wang had gelegd en als hij zich had herinnert hoe hij zijn armen moest gebruiken. Met zijn automail was niets mis, want het was zijn brein dat weigerde te doen wat het zou moeten doen.
Hij kreeg nauwelijks de tijd om op haar kus te reageren, want het gebonk van metaal en een deur die openvloog, leidden hem af.
‘Ed?’
Met een ruk draaide Edward zijn hoofd in de richting van de deur, waar hij het harnas van zijn broer zag staan.
‘Al!’ zei hij iets te overdreven en hij kwam overeind zonder naar Winry te kijken.
Alphonse bleef onbeweeglijk in de deuropening staan. Zijn harnas werkte als een soort masker. Het kon zijn gezichtsuitdrukking niet spiegelen aan zijn gedachten en gevoelens en dus had Edward geen idee wat er door het hoofd van zijn broer ging.
Alphonse draaide zich om en het geluid van metaal op hout stierf snel weg.
Ed kwam ook in beweging en wist Alphonse al voor het einde van de gang in te halen. Zijn broertje bleef echter doorlopen zonder iets te zeggen.
‘Al? Alphonse!’ riep Edward hem toe toen hij stug door bleef stampen met zijn zware harnas. ‘Wat is er?’
Bij die woorden bleef zijn broer staan en draaide zijn vizier naar Edward toe. ‘Niets.’
Edward richtte zich op. ‘Doe niet alsof ik gek ben!’
Al slaakte een zucht en Edward wachtte ongeduldig af.
‘Er is niets. Ik…’ Hij boog zijn hoofd. Zijn harnas kraakte.
Edward staarde naar zijn eigen arm, zijn mechanische arm. Als hij die arm in het vuur zou steken, zou het niet voelen. Als hij ermee tegen een muur sloeg, bleef de pijn uit. Als hij Winry er net mee had vastgehouden, had hij dat niet gemerkt. Hij had echter nog een arm, waar hij dat wel mee kon. Hij zou alles kunnen ervaren, al was dat dan niet met twee armen.
‘Het spijt me, Al,’ zei hij voordat zijn broer nog iets kon zeggen. ‘Het spijt me dat je door mij dat harnas als lichaam hebt… Ik had…’
‘Jij kunt er niets aan doen, broer!’ Nu was het Alphonse’ die voor zijn beurt sprak. ‘Ik,’ er veranderde iets aan zijn houding, ‘heb altijd al gezegd dat jij en Winry bij elkaar pasten!’
Edward fronste enkel.
‘Ik wist het wel, ik wist het! Het is alleen…’
‘Wat?’ Edward keek hem geërgerd aan toen hij niet verder sprak.
‘Nee, het is niets,’ zei Alphonse met leedvermaak in zijn stem. ‘Ik stelde me gewoon voor hoe het eruit zou zien als jullie samen… nou ja… Zij zal altijd moeten bukken om jou te zoenen.’
Edward voelde het bloed in een razendsnel tempo naar zijn gezicht stijgen en hij gaf een harde trap tegen het metalen been van zijn broertje. Als hij zijn prothese zou hebben gebruikt, zou hij er niets van hebben gemerkt, maar helaas gebruikte hij zijn eigen teen van vlees en bloed en slaagde hij er niet in om écht boos te worden, omdat hij al snel naar zijn voet greep en geen aandacht meer had voor Alphonse’ plezier.
‘Nu ben ik blij dat ik een harnas ben,’ lachte hij.
Er zijn nog geen reacties.