Chapter 1.

'Ik ga even rondkijken' Mijn moeder knikt. Ik meng me tussen de menigte, en duw iedereen aan de kant om erlangs te kunnen. 'Mové'roep ik bot naar een klein jochie dat me voor de voeten loopt. Hij kijkt me bang aan, en stapt dan aan de kant. Ik loop naar de andere kant van de toren. 'Ik ben het zat!'hoor ik iemand luid roepen. Zodra ik me omdraai om te kijken zie ik een vreselijk fel licht van een jongeman komen. Mijn mond valt open van verbazing. Nog voor ik iemand kan roepen wordt hij door twee handen gegrepen en terug getrokken. Meteen is het felle licht weg. Ik blijf staren naar de plek waar de jongen stond. Snel wrijf ik in mijn ogen, en wanneer ik weer kijk zie ik een ander eng figuur naar me kijken. Uit angst kijk ik de andere kant op, en loop weer snel door. 'Hé jij' Ik wordt ruw de kerk binnengetrokken. 'Laat me los'gil ik. Een hand wordt op mijn mond gelegd, en ik wordt naar achteren gesleept. Een man, met bloedrode ogen duwt me tegen een muur aan. Hij houdt zijn hand tegen mijn keel aangedrukt, en plaats zijn gezicht vlak naast de mijne. 'Wat heb je gezien?'fluistert hij in mijn oor. Ik haal diep adem. 'Niks'lieg ik. Steeds weer moet ik terugdenken aan de jongen in de opening van de kerk. De jongen die licht gaf. De man haalt zijn hand van mijn keel, en zet een stap naar achteren. 'Geef je hand' Ik schudt mijn hoofd. 'Ik heb net een manicure gehad'roep ik kwaad. 'Geef je hand!'roept hij nu met een harde stem. Meteen steek ik mijn hand uit. Wat een creep. Hij pakt mijn hand beet. 'Dus je hebt wel wat gezien he. De jongen, je zag hem' Ik schudt mijn hoofd. 'Lieg niet!'schreeuwt hij. Hij duwt me vooruit. 'Mee jij!'