Foto bij W41

“Kom, laten we naar die monsters gaan kijken, dan kunnen we weer naar school”, zei Faragonda. Bloom maakte een koepel om zichzelf, Griffin en Faragonda heen, en ze vlogen naar het andere schip.

“Kan je die koepel rond het schip wat verkleinen?”, vroeg Faragona. Bloom concentreerde zich. Dit had ze nog nooit gedaan, ze had tot nu toe altijd gewoon de ene koepel weggedaan en vervangen door een kleinere of grotere, maar nu was dat riskant. De feeksen waren te snel en Bloom kon onmogelijk zeker weten of ze ze nog steeds alledrie in een koepel zou hebben als het niet degene was die er al stond.
“Dat lijkt me klein genoeg, Bloom”, merkte Griffin op. Bloom had in opperste concentratie haar ogen gesloten en keek nu op. De koepel was veel kleiner dan ze verwacht had, de feeksen zaten op elkaar gepropt en konden nog moeilijk bewegen.
“Oeps”, zei ze zacht. Faragonda grinnikte even.
“Dat mag je nog eens oefenen, denk ik.” Bloom knikte. Ze had haar krachten onder controle, ja. Ze kon veel, en ze deed geen dingen meer per ongeluk, maar ze moest natuurlijk nog wel oefenen op dingen die ze nog niet of maar zelden gedaan had. Ze vlogen dichter naar de gevangen feeksen toe.
“De meest voorkomende soort”, concludeerde Griffin meteen. Faragonda knikte.
“Gelukkig, de anderen zijn vaak nog erger. Nou ja, niet dat deze ons geen last kunnen bezorgen natuurlijk.” De feeksen zagen er eigenlijk weinig anders uit dan gewone vrouwen, nu Bloom ze zo zag, alleen waren ze stuk voor stuk graatmager, hadden ze allemaal zwart haar en ook een soort van donkere jurken aan, met vleermuisachtige vleugels en lange klauwen.
“Laat ons gaan”, zei er één, met een vreselijk hoge, krasserige stem.
“Waarom vielen jullie aan?”, vroeg Faragonda.
“Dat zijn jullie zaken niet!”
“Wie heeft jullie opdracht gegeven aan te vallen?”, probeerde Griffin.
“Alsof we dat zouden zeggen.”
“Anders laten we jullie niet gaan”, zei Bloom ijzig. “Jullie vielen mijn vrienden aan zonder reden.”
“We hebben reden genoeg. Dit is ons gebied.”
“Dan hadden jullie hen gewoon kunnen wegjagen”, zei Faragonda kalm. “Niet deze schade aanrichten.”
“Zever niet zo, laat ons hieruit.” Bloom vond de hoge, krakerige stemmen vreselijk irritant en had wat moeite met te verstaan wat ze zeiden, maar Faragonda en Griffin leken daar weinig moeite mee te hebben. Geen van drieën waren ze van plan de feeksen te laten gaan, maar na een half uur gaven ze hun ondervraging op. En vlogen weer weg, de feeksen in de koepel achterlatend.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen