Foto bij Chapter 10 ~~ Arr

En numero duo!!

Ik doe in de aantal uren voordat de leerlingen komen niet veel nuttigs, buiten zenuwachtig heen en weer ijsberen in mijn kamer. Wat niet echt nuttig te noemen is. Niet dat ik normaal gesproken echt heel erg nuttig ben, maar vandaag is echt het toppunt van nutteloosheid. Ik heb mijn kast inmiddels drie keer leeg gehaald en het er weer terug in gelegd. Ik heb me al een aantal keren omgekleed en nog steeds is het nog geen avond. Sinds wanneer duren de uren zo lang? Dan wordt er op mijn deur geklopt. ‘Kom er aan,’ roep ik, terwijl ik mezelf voorzichtig naar de deur werk. De koude deurklink heb ik al snel gevonden. ‘Goede middag, professor Adams,’ klinkt de vriendelijke stem van Dumbledore.
‘Professor Dumbledore,’ begroet ik hem vriendelijk terug, ‘komt u binnen.’
Ikzelf schuifel voorzichtig naar het bureau toe, mijn handen voelen naar de bureaustoel die er voor staat. Mijn handen voelen over het oppervlak, leggen een paar boeken aan de kant zodat ik vervolgens veilig plaats kan nemen.
‘Goed, waar kan ik u mee helpen, professor?’ Vraag ik en een glimlach glijd over mijn gezicht heen.
‘Wel, er is nog één professor nodig om een beetje toezicht te houden in de Hogwarts express. Ik dacht dat u het misschien wel leuk zou vinden om mee te rijden? Hij vertrekt over dertig minuten.’
‘Ja! Super, cool!’ Roep ik enthousiast uit.
‘Fantastisch, ga je gelijk mee naar benden? Of moet je je nog omkleden?’
Mijn hoofd kantelt zich automatisch iets naar rechts.
‘Zie ik er niet leraresachtig uit?’ Vraag ik beteuterd.
‘Je ziet er prima uit.’
‘Oké dan,’ mompel ik onzeker, ‘ik pak even mijn spullen.’
Schuifelend door de kamer zoek ik mijn toverstok en blindenstok. Ik heb ze redelijk snel gevonden, op aanwijzingen van Dumbledore. Die man moet mij ook altijd weer redden. Daarna gaan we naar beneden. Als ik bijna van de trap af val, grijp ik vlug Dumbledore’s hand. Als ik weer veilig op mijn voeten sta, blijf ik verbaast stil staan. Dumbledore blijkt door te willen lopen, maar ik heb zijn hand nog steeds vast en houdt hem tegen. Mijn vingers voelen voorzichtig over zijn hand heen. Het is ruw. Ik weet dat hij op leeftijd is, maar het klopt niet. De hand voelt ruw aan, bijna breekbaar, als perkament alsof het elk moment kan scheuren.
‘Professor, wat is er met uw hand? En geen leugens. Ik ben negentien jaar oud en ik weet dat er iets mis is.’
Ik laat zijn hand los en sla mijn armen gekruist over elkaar heen. Een vastberaden frons verschijnt op mijn gezicht. Het gezicht dat ik geen genoegen neem met dan ook maar een ander antwoord dan de waarheid.
‘Goed dan,’ zegt hij met een zucht, ‘maar niet nu, daar is te weinig tijd voor. Aankomende zaterdag zal ik het je uitgebreid vertellen onder een boterbiertje in The Three Broomsticks. Afgesproken?’
‘Goed dan,’ brom ik. Het is niet het antwoord dat ik wilde horen, maar ik weet ook dat ik er genoegen mee zal moeten nemen. Binnen minder dan een half uur moet ik op de trein zitten en ik zal niet genoeg tijd hebben om hem helemaal uit te horen. Ik zal hem kaal plukken als bij een madeliefje, totdat ik alles weet. En ik zal daar meer dan half uur voor nodig hebben. Sherlock Zoey is in aantocht en zet geen andere koers totdat ze de waarheid weet. Arr.

Reageer (1)

  • Irokuro

    Snel verder!! :)

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen