De Zuidelijke Waterstam - 31

Hij staarde me ongelovig aan en op de blik van de vrouw in de hoek was dezelfde verbazing af te lezen.

“Sicho, ik heb van in het begin gezegd toen ik aankwam, dat ik jullie niet zelf kon helpen”, zei Yue. “Maar dat ik iemand kende die dat wel kon.”
“Ik wil u best het hele verhaal vertellen, maar dat kan behoorlijk lang duren”, zei ik. “Misschien is het verstandiger om eerst voor andere zaken te zorgen.”
“Ik… Ja, natuurlijk, dat spreekt voor zich. Gaat, gaat u zitten, waar zijn mijn manieren, ik…” Met een glimlach ging ik zitten, Yue en Katara naast me. “Kan ik u iets aanbieden? We hebben niet veel, maar…”
“Nee dank u, u hoeft die moeite niet te doen.” Aarzelend ging hij ook zitten. Plots sprong hij weer op.
“Het is bijna donker!” Hij wendde zich tot zijn vrouw. “De kinderen zijn nog buiten! En wie weet wie nog allemaal, al die gewonden en…” Meteen rende de vrouw naar buiten. Sicho zelf stond blijkbaar in tweestrijd of hij mee moest gaan of niet. Ik begreep er niets van.
“Ga maar, Sicho, die tijd hebben we wel”, zei Yue. De man haastte zich naar buiten.
“Yue, wat…?”
“Ze mogen hier niet buiten komen als er geen zon is, Lizzie”, zei ze. “Hun dagen zijn vaak vreselijk kort.”
“En als ze wel buiten zijn…”
“Straf”, zei Yue kortaf. “En ik vrees dat vandaag wel meer mensen zullen vergeten zijn dat ze op tijd binnen moeten zijn, na alles wat er gebeurd is.”
“De commandant is hier niet, Yue”, zei ik rustig. “Ze lopen geen gevaar.” Ik had het maar net gezegd of ik hoorde een luide stem buiten.

“Wat is hier aan de hand?” Met Yue en Katara achter me aan, haastte ik me naar buiten.
“Excuseer, commandant? Wat is het probleem?”
“Prinses Lizzie.” Hij maakte meteen een buiging. Iedereen om ons heen leek bevroren. “Deze mensen zijn buiten de toegestane tijd buiten.”
“Wel, zoals u ziet, was iedereen net op weg naar hun iglo’s”, merkte ik op. “Geen probleem dus, lijkt me. Wat doet u hier eigenlijk?” Ik keek vragend naar generaal Ylein.
“Mijn excuses, prinses, ik kon hem niet tegenhouden. Hij wilde u perse een slaapplaats aanbieden.”