5. Wish for it
De afwas duurde niet lang en eindelijk kon ik even diep inademen. Met de steen in mijn hand liep ik naar mijn kamer en ging daar voor de manshoge spiegel staan. Terwijl ik mezelf recht in de ogen keek, maakte ik een beslissing. Ik had het nodig, ik had meer tijd nodig en ik moest sneller zijn. Ik moest overal tegelijkertijd kunnen zijn. Toen keek ik naar mijn handen en klemde het mes dat ik net had afgewassen, stevig in mijn linkerhand. Toen maakte ik een snee in mijn andere hand en keek weer naar mezelf in de spiegel. Mijn ogen stonden zeker, maar mijn houding zei iets anders. Ik drukte de steen tegen mijn bebloede handpalm en fluisterde: “Teleportation.” Ik wilde kunnen teleporteren naar overal waar ik maar wilde. Ik voelde hoe de steen gloeide en heet werd, maar ik liet haar niet los. Nee, ik klemde haar nog steviger in mijn hand en vouwde mijn vingers er beschermend overheen. Ik zag mijn eigen ogen donkerder worden, alsof er zwarte rook door mijn irissen trok en overal roet achterliet. Alsof iemand zwarte inkt in mijn bruine glas water had gedaan. Het verspreidde zich door heel mijn lichaam en ik kon mijn aders donkerder zien worden. Ze waren niet bepaald paars meer, maar eerder bruinzwart. De kou die ik eerder nog voelde, verdween als sneeuw voor de zon, maar toch rilde ik. Ik moest even diep in en uit ademen, maar ik bleef staan. Ik nam me voor om het niet te misbruiken en er mensen mee te helpen. Toen ik mijn hand opende, zag ik hoe door de snijwond een krullerig patroon van ingebrande lijnen was ontstaan. Het teken van op de steen, het was in mijn hand gebrand. Voor een paar seconden verroerde ik me niet, maar dan liet ik langzaam mijn hoofd terug omhoog om mijn ogen weer te ontmoeten in de spiegel. Ik reikte mijn hand aan en merkte dat er verder niets was veranderd. De zwarte kleur trok weg uit mijn ogen en aders en ook de rillingen werden verleden tijd. Toen glimlachte ik en raakte de spiegel aan. ik sloot mijn ogen en stelde me voor dat ik op onze kleine zolder stond. Ik voelde hoe er aan me getrokken werd en ik zette een stap. Meteen bereikte het bekende gekraak van de planken op onze zolder mijn oren en opende ik mijn ogen. De zolder was nog altijd even stoffig als ervoor en ik stond er middenin. Net voor ik weer verdween naar mijn eigen kamer beneden, zag ik nog mijn voetstappen in het stof. Toen trok de zwarte mist me door zijn poort en stapte ik mijn kamer in. In de spiegel zag ik geen zwarte mist, maar witte lichtstrepen die me door de onzichtbare poort trokken. Het was best wel een mooi zicht. Als ik gewoon bleef staan, was het net alsof de witte stralen een felle zon waren die achter me opkwam.
Er zijn nog geen reacties.