“Wat heb je nou geregeld voor mijn ouders?” vroeg Harry aan Louis, terwijl ze door een of andere achterbuurt rond marcheerden. “En waarom zijn we hier?” Harry had echt geen idee wat Louis van plan was, iets dat hem ernstig frustreerde.
“Teveel vragen, snoepje. Je ouders komen nog wel. En je dacht toch niet dat we midden in de stad zouden verdwijnen? Hoe graag ik de gezichten van alle aardlingen ook had willen zien.” Hij had nog niets met zijn ouders geregeld? En verdwijnen? Dit waren de gedachten die door Harry heen gingen. De paniekerige blik op zijn gezicht was Louis niet onopgemerkt gebleven, want hij legde een hand op Harry’s schouder en gaf er een geruststellend kneepje in.
“Het komt goed. Ik heb je een belofte gedaan, en ben niet van plan om die te breken.” Ze waren aangekomen bij een soort plein. Het had een marktplein kunnen zijn als alles er niet zo ontzettend dood uit had gezien. Krakkemikkige houten kraampjes met woorden erop. De letters waren uitgeveegd, wat een spookachtig effect gaf. En de geur was ook al niet erg aangenaam, alsof er een lijk lag te rotten. Bij nader inzien zou dat Harry eigenlijk helemaal niet verbazen.
“Wat is deze plek?” vroeg hij, de afschuw in zijn stem was duidelijk hoorbaar. Hij deed geen eens moeite het te verbergen.
“Dit was ooit terrein van de vampieren, maar die hebben het honderden jaren geleden achter moeten laten. De Engelen vonden dat het te dicht bij de aardlingen in de buurt lag. Het risico dat vampieren de stad ingingen om op mensenbloed te jagen was te groot.” legde Louis uit. “Niet mijn favoriete plek voor een theefeestje, moet ik toegeven.” voegde hij er nog aan toe, wat Harry met zijn ogen liet rollen. Hij kon het echter niet oneens zijn met de Engel, de plek gaf hem de rillingen.
“Oh, en probeer alsjeblieft niet over mijn schoenen te kotsen, de eerste keer is altijd even wennen.” Voordat Harry het wist lag Louis’ hand op zijn arm en begon alles te draaien, terwijl een wit licht voor zijn ogen verscheen. Hij voelde hoe zijn voeten de grond niet langer raakten en sloot zijn ogen, in de hoop het duizelige gevoel iets te verminderen. Zonder succes.

Na een tijdje stopte het draaien langzaam en had Harry niet langer het gevoel dat hij in de lucht zweefde. Hierdoor durfde hij zijn ogen voorzichtig te openen, om vervolgens een vreemd uitziende vrouw te zien staan. Ze had lang, zwart haar met paarse en blauwe plukken er doorheen. De extensions waren ook niet te missen. De vrouw had een mooi figuur; slank, maar niet uitgemergeld zoals je dat wel eens in van die modellenshows zag. Verder was haar huidskleur licht getint en hadden haar ogen een donkere kleur bruin, zo donker dat je bijna zou denken dat ze zwart waren.

“Louis Tomlinson. Dat is een tijd geleden.” sprak de vrouw, waaruit Harry kon opmaken dat zij en Louis elkaar kenden.
“Myrith Haynes. Zeg dat wel.” De twee liepen op elkaar af, keken elkaar even aan, waarna er een glimlach op beide gezichten doorbrak en ze elkaar stevig omhelsden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen