Foto bij 026 Eleanor

Even een flashback ;)

'Weet je nog wat ik je vorige week heb verteld?' vraagt hij me. Ik denk even na, maar kijk hem toch denken aan.
'Over de sterren, toen we zijn gaan wandelen.' zegt hij, waarna ik het me herinner. Ik bloos meteen van de gedachte alleen al, als Thorin me aan kijkt verschijnt er een glimlach op zijn gezicht.
'Je weet het dus nog. Wel ik zou terug moeten naar Erebor, maar ik zou niet zonder je kunnen.' vertelt hij me, waardoor mijn hart hevig begint te kloppen.
'Ik ook niet zonder jou. Straks na het eten zal ik het hem vragen en dan zie ik je morgenvroeg bij de poort. Vandaar zullen we samen naar Erebor gaan.' zeg ik hem, waarna ik mijn lippen op de zijne zachtjes druk. Zijn armen kronkelen langs mijn zijdes naar mijn rug en hij trekt me tegen zich aan. De mijne leg ik voorzichtig op zijn schouders, zodat ik zacht op hem kan steunen. Na een paar minuten laten we elkaar los en gaan we naar binnen om te gaan eten.

Na het eten, volg ik mijn vader naar de troonzaal. Even kijkt hij me verrast aan, maar hij herstelt zich weer snel.
'Wat scheelt er, mijn dochter?' vraagt hij me, Even moet ik lachen omdat hij me snel door heeft.
'Vader, ik wil morgen mee naar Erebor, samen met Thorin.' vertel ik hem en hij kijkt me even verbaasd aan. Zijn blik geeft me een oncomfortabel gevoel, waardoor ik mijn ogen naar de grond sla.
'Voor hoe lang dan?' vraagt hij me. Ik slik even moeilijk, waarna ik pas antwoord.
'Voor altijd vader. Ik wil bij hem blijven, samen met hem in Erebor verblijven. Ik weet dat je hier geen dwergen aan de troon wilt, dus ga ik met hem mee.' vertel ik alles in een teug, waardoor ik even diep adem haal.
'Wat ga je doen? Niks daarvan jonge dame. Jij gaat mooi hier blijven en die dwerg komt hier nooit meer. Ik verbied het je om hem nog ooit te zien. Morgen stuur je hem alleen weg en dat zal meteen jullie afscheid zijn.' zegt hij streng, maar ik wil hem tegen spreken. Voor ik nog maar een woord kan uitbrengen, geef hij me een klap recht op mijn gezicht.
'Je gaat niet tegen spreken. Je mag dan mijn dochter zijn, ik ben nog steeds koning en je moet luisteren naar mijn woord. Wachters, breng mijn dochter naar de kerker. En haal Azog, ik moet dringend met hem spreken. Vandaag nog!' Roept hij uit. Twee wachters grijpen me vast en brengen me naar de kerkers, zoals vader had opgedragen.

Ik lig in een bolletje gerold op de harde plak met stro in een cel. Het is hier donker, kil en koud. Het lijkt wel verlaten hier beneden, geen enkele cel in mijn buurt is gevuld en daardoor lijkt het alsof alle gevangen ontsnapt of gedood zijn.
'Is dit haar?' hoor ik iemand in black speech vragen. Als ik op kijk, zie ik een witte ork staan. Zijn gezicht is getekend met verschillende littekens en een grote grijns. Zijn ogen zijn op mijn lichaam gericht, waardoor een koude rilling over mijn rug loopt.
'Ja Azog dat is ze, straf haar tot ze niet meer naar Erebor wilt. Doe wat je wil, maar zorg ervoor dat ze morgen nog kan stappen.' mijn vader zijn stem klinkt erg kil, alsof er iemand anders dit zegt vanuit zijn lichaam. De celdeur gaat open en Azog sleurt me aan mijn haren mee naar buiten, op weg naar een aparte ruimte vol met wapens en marteltuigen.

'Wil je nog steeds naar Erebor, prinses?' vraagt Azog me, nadat hij de zoveelste slag uitdeelt. De pijn voel ik al niet meer op mijn rug, die is gewoon gevoelloos geworden en de tranen in mijn ogen zijn opgedroogd.
'N-nee.' kan ik net nog uitbrengen. Hij kijkt me aan, alsof hij me niet gehoord heeft en slaat me opnieuw.
'Sorry prinses, maar je gaat luider moet praten. Anders ga ik je pijn blijven doen.' zegt hij tegen me met een gemene stem.
'Nee, nee, nee ik ga niet meer!' roep ik zo luid het nog gaat. Mijn stem lijkt het te begeven net als de rest van mijn lichaam. Het beeld voor mijn ogen draaien weg en voor ik het weet zijn mijn ogen gesloten. Is dit het dan? Het einde van mijn leven, Thorin alleen achterlatend? Ik hoop van niet, ik hoop op een betere toekomst en ik hoop dat dit slecht een droom is.

'Wakker worden luilak. Vandaag ga je Thorin opwachten en vertellen dat je hier blijft.' wordt er me gezegd, nadat er iemand een schop in mijn buik gegeven heeft. Ik open langzaam mijn ogen en overal heb ik pijn, ik voel gewoon gebroken aan. Maar gelukkig kan ik nog rechtstaan, hopelijk vraagt Thorin of er iets is en dan zeg ik hem alles gewoon.
'Maak dat je buiten bent en ga staan waar je hebt afgesproken. En vergeet niet, je vader kijkt op een afstand mee.' zegt een wachter tegen me, duwt me de kerkers buiten en langzaam stap ik naar de poorten. Ik zet me voorzichtig neer op een van de verhogen en wacht geduldig op Thorin.
'Eleanor, ik ben er al.' hoor ik een zachte stem. Ik laat me voorzichtig van de verhoog zakken en met pijn plof ik op de grond. Thorin kijkt me bezorgd aan, maar ik hou mijn armen voor me uit als teken dat hij me niet aan mag raken.
'Ik kan niet mee met jou naar Erebor. Het gaat gewoon niet.' zeg ik hem, maar probeer zijn ogen te mijden. Ik verwacht dat hij tegen pruttelt, maar hij kijkt even achter mij en knikt dan.
'Oké, als je dat wilt dan respecteer ik dat. Ik kan je dan ook niet verplichten om mee te gaan.' hoor ik hem zeggen, waarna hij weg stapt. Ik wil roepen, gillen, tieren en met hem meegaan, maar het gaat niet. Met pijn in het hart zie ik hem vertrekken, ik ga zelf terug naar binnen en kom onderweg Azog en mijn vader tegen.
'Kijk eens wie we hier hebben. Ik vertel net tegen Azog dat hij het dwergenrijk moet aanvallen. Dan ben ik zeker dat het dwergentuig nooit meer in de buurt van mijn dochter komt.' zegt mijn vader, met en hatelijke ondertoon. Ik wil weglopen, alles tegen Thorin zeggen en het goed maken, maar Azog vangt me op en sluit me eerst op in de kerkers. Helemaal alleen.

Reageer (6)

  • Allysae

    omgggg
    neeee ze mag niet dood gaaaan

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen