008
Ik haal mijn handen wanhopig door mijn donkerbruine haar. Ik kijk de kamer rond en kom tot de ontdekking dat de kamer in kwestie een slaapkamer is. Ik neem aan dat het de kamer van de hobbit zelf is. Tegen de rechterwand staat een bed, met voor hem een redelijke lengte, in mijn opzicht is het meer bestemd voor iemand van een jaar of 40. In de muur tegenover het bed, is een klein, rond raam. Ik loop wat rond, terwijl ik mijn vingers nog steeds door mijn lange lokken vlecht. In de donkere kamer, lijkt mijn haar wel bijna zwart. In het volle zonlicht eigenlijk ook, sommigen vinden het ook zwart, maar ik geef de voorkeur aan bruin. Zwart heeft zo'n depressieve uitstraling. Ik strijk met mijn handen mijn dieprode tuniek glad en neem voorzichtig plaats op het kleine bed, dat een beetje kraakt. Angstig kijk ik naar het matras, rustend op poten en een skelet van licht gekleurd hout. Wat nu? Zal ik toch die omweg nemen? Ik hoor de voordeur open- en dichtgaan, gevolgd enkele stemmen in de gang, ik herken de stemmen van Thorin en Balin, ik hoor ook nog enkele andere stemmen, maar het zijn teveel om afzonderlijk te kunnen plaatsen. Ik leg mijn hoofd in mijn handen en denk na. Ik weet echt niet wat ik moet doen. Als ik kies voor de weg langs Rohan, vermoordt Thorin me waarschijnlijk alsnog. Ik hoor een zachte klop op de deur. 'Lili?' Het is Kili. Ik bijt op de binnenkant van mijn lip terwijl ik twijfel of ik de deur moet openen. 'Ik weet dat je daar bent, Lee, open de deur alsjeblieft!' Ik zucht en sta langzaam op. Als mijn hand op de deurkruk ligt, aarzel ik toch, maar met lichte tegenzin open ik de ronde deur. Meteen stapt Kili binnen en zodra hij binnen staat, sluit hij de deur weer achter zich. 'Balin praat met hem,' zegt hij zacht.
Ik knik langzaam, maar zeg niks. Wat moet ik tegen hem zeggen? Je mag niet mee, zeker?
'Verrassing,' zeg ik, waarna ik met mijn ogen rol. 'wat dacht je anders? Dat hij het zou toestaan? Als het aan hem lag, zou ik niet eens de Lune mogen oversteken, hij keurt het niet goed, al zou ik er alleen maar aan denken! Hij denkt dat ik niks kan, net als iedereen.'
'Niet iedereen,' zegt Kili zacht. 'Lee, ik heb gezien wat je kunt met wapens. Ik denk dat hij gewoon..bezorgd is, ook al wilt hij het niet toegeven.' Ik lach sceptisch. 'Natuurlijk, hij is bezorgd. Ik zie hem niet bezorgd zijn om mij, hij is me liever kwijt dan rijk!'
'Nee, dat is niet waar! Hij laat het niet merken, maar hij geeft echt wel om je.' Ik sla mijn armen over elkaar. Kili's pogingen zijn niet genoeg om me over te halen. Ik geloof hem niet. Hoe zou ik hem kunnen geloven? Hij geeft niet om me zoals hij geeft om Fili of Kili, hij geeft ergens diep van binnen vast wel om me, maar wat hij dan ook voor mij voelt, het zou nooit hetzelfde zijn als voor mijn broers. Ik weet niet precies hoe hij over mij denkt, maar ik zou best wel een goede schets kunnen maken. Ik ben opgegroeid met veel jongens, want er zijn bar weinig vrouwelijke dwergen, ik kan prima voor mezelf zorgen. Ik snap niet hoe iedereen dat kan ontkennen, ik heb het vaak genoeg bewezen. Ik ben best vaak meegegaan met jachten en ik weet hoe ik me stil kan voortbewegen, hoe ik me kan verschuilen in de schaduwen. Mijn handen kunnen zo snel handelen als die van een elf en ik schiet ook net zo precies. Ik begrijp dat men het niet op het eerste gezicht zou zeggen van mij, niet alleen omdat ik van het vrouwelijke geslacht ben, maar ook omdat ik best tenger ben gebouwd, maar deze dwergen kennen me, het grootste deel heeft me vaak genoeg zien rondsluipen buiten of oefenen, ze zouden het moeten weten. Ze kennen me, ze hadden dit kunnen zien aankomen, maar ze waren te blind. Dat is hun schuld, niet de mijne.
Reageer (1)
super snel verder Xx
1 decennium geleden