030
Whoehoe
Ik liep snel door de gingen en negeerde wat blikken. Perkamentus zei ik. Er verscheen een trap en ik liep naar boven. Ik klopte op de deur en liep naar binnen. Professor Perkamentus, Harry, Ron en Hermelien keken me aan. Ik kom zo wel terug zei ik en wilde de deur sluiten. Kom binnen, Lucy zei de professor. Ik liep naar binnen en bleef voor zijn bureau staan. Harry, Ron, Hermelien zouden jullie op de gang kunnen wachten. Ze verlieten het kantoortje en ik ging zitten. Professor, toen ik uit de boom viel, was ik even bewusteloos zei ik. Hoor jij niet in de ziekenzaal te liggen zei hij. Ik mocht gaan zei ik. Ga verder zei hij. Toen ik mijn ogen opende zag ik mijn moeder, ze was erg kil en niet echt maar ze heeft me wel gered zei ik. Hij knikte. Ik was niet opgestaan als zij niet verscheen zei ik. Soms komen onze verloren dierbare terug in onze gedachten om ons te redden zei hij. Word ik gek, professor zei ik. Iedereen is gek op zijn eigen manier, je bent niet gek, vreemd of raar alleen op je eigen manier zei hij. Komt hij me vermoorden zei ik. Hij wil het, maar je bent hier veilig zei hij. Ik ben bang zei ik. Niemand zal jou pijn doen Lucy zei hij als een vader. Weet u bij wie ik eerst gewoond heb vroeg ik. Bij mij zei hij. Bij u zei ik. Hij stond op en liep naar een boekenkast. Hij legde een groot album voor mijn neus. Ik sloeg hem open en bekeek de bewegende foto's. Steeds sloeg ik weer een bladzijde om. Op elke foto stond een klein meisje met een man. Kijk dat ben jij en dat ben ik zei professor Perkamentus. Waarom heeft u het niet eerder verteld vroeg ik. Omdat je er nooit naar gevraagd heb antwoordde hij. Heeft u mijn ouders gekend vroeg ik. Zeker, hele goede leerlingen zei hij. Die van Harry vroeg ik. Ook zei hij. Waarom is de negende verdieping verboden vroeg ik voorzichtig. Daar kan ik niet op antwoordde, Lucy zei hij. Ik moet gaan, professor zei ik en stond op. Professor Perkamentus knikte. Ik verliet zijn kantoor. Jullie mogen naar binnen zei ik tegen Harry, Ron en Hermelien. Ik negeerde ze verder en liep snel de trap af. De gangen waren een stuk rustiger geworden. Dit keer merkte niemand me. Stil liep ik over de gangen. Lucy, wacht hoorde ik achter me. Ik draaide me om en zag Harry aankomen rennen. We liepen met zijn tweeën verder. Wat was er zo dringend zei Harry. Niets zei ik. Waarom ging je dan naar professor Perkamentus vroeg hij. Voor een vaag gesprek zei ik. Dat is alles zei hij. Ja dat was alles zei ik. Waarom stuurde hij ons dan weg zei Harry. Dat heeft hij niet gezegd zei ik. Ik dacht dat jullie zo close waren zei hij plagerig. Ik gaf hem een stomp. Hij wreef over zijn arm. Au zei hij. Ik kon het niet laten om te lachen. Wat moest jij bij Perkamentus zei ik. Ik had wat problemen met Sneep dus moest ik naar professor Perkamentus zei hij. Hij heeft echt een hekel aan jou zei ik. Nou en of zei Harry. We liepen de leerlingenkamer in. Ik plofte naast Hermelien in de bank. Harry ging in een stoel zitten. Waar is Ron vroeg ik. Hij was boos zei Hermelien. Ik legde mijn arm om haar heen. Hij noemde me modderbloedje zei ze en er liepen tranen over haar wangen. Hij meende het vast niet zei Harry. Je kent Ron zei ik. Ik ga wel met hem praten zei Harry en stond op. Het komt wel goed zei ik. Harry kwam weer naar beneden. Hij is ook al boos op mij zei Harry. Ik stond op en liep de trap op. Ik gooide de deur van. De jongens slaapzaal open en stormde naar binnen.
Reageer (1)
Ik wil ook perkamentus als soort van vader hebben (a)
1 decennium geledenWat heeft ron nou weer
I will kill you Ron
Grapje