005
Kort stukkie.
Licht het anker hoorde ik mijn vader roepen. Juna, we gaan met de sloepen aan land zei hij. Ik kom riep ik. Ik draaide me om en liep achter mijn vader aan. Ik stapte in een veel kleiner bootje. Mijn vader en een paar bemanningsleden wachtte tot ik zat. De bemanningsleden begonnen te roeien. We kamen al snel aan land. Ik stapte uit en liep door het zachte zand. Vader hij is terug, ik zag the lost boys zei ik. Heb je hem gezien? Vroeg hij. Nee, hij is er al of hij komt eraan zei ik. Je heb gelijk, kindje zei hij. We liepen naar de rotsen toen ik plotseling stopte. Daar zei ik kil en wees naar een jongen. Twee bemanningsleden liepen op de jongen af en trokken hun zwaard. Naam zei ik. Ik ben Peter pan zei de jongen. Ik keek hem ongelovig aan. Ik ben terug zei hij. Stil zei ik. Ik liep naar de jongen toe en bestudeerde hem. Voorzichtig kapitein Hook zei een bemanningslid. Peter pan greep naar zijn zwaard. Gelijk trok ik mijn zwaard. Je hoorde het geluid van onze zwaarden die tegen elkaar aan kwamen. Hij wist mijn zwaard uit mijn handen te krijgen. Ik stond nu vlak voor zijn neus. Zijn zwaard lag onder mijn kin. Ik pakte mijn dolk zonder dat hij het merkte en legde hem tegen zijn borst. Laat vallen zei ik. Hij keek naar zijn borst en liet zijn zwaard vallen. Meenemen zei ik. De bemanningsleden kwamen gewapend aan. Nu vloog Peter weg. Ik pakte een mes en wierp die richting Peter pan. Hij kwam langs zijn arm en sneed Peter. Hij lande rechtop in een rots. Halen zei ik. Ik hoorde Peter schreeuwen van de pijn. Een klein sluw lachje verscheen op mijn gezicht. Peter pan vloog weg. Sorry vader zei ik. Hij is weg, je hebt het goed gedaan zei hij. Ik pakte mijn mes en stak hem in mijn riem. Ga het schip aanleggen, ik zie jullie daar wel zei ík.wees voorzichtig zei mijn vader. Ze liepen weg en ik bleef achter. Peter pan waar zit je toch zei ik zacht.
Er zijn nog geen reacties.