004
Peter Pan
Het was zover. Ik vloog weg met mijn nieuwe groene pak aan. Steeds hoger. Ik vloog over de ster. Ik zag de zee van Neverland. Er lag een groot schip in. Het schip van kapitein Hook. Ik zag dat the lost boys al geland waren. Ik vloog snel naar ze toe en landde naast ze neer. Moet je haar zien, Peter zei een van hen. Ik keek naar het schip dat steeds dichter bij kwam. Ik zag haar staan. Haar haar waaide naar achter door de wind en ze keek me aan. Voorwaarts hoorde ik haar roepen. Ze keek naar me met een kille blik. We gaan naar de grot, jongens zei ik en vloog weg met hun achter me aan. Alles was nu anders. Ik was geen 11 jarig jongetje meer, ik was nu 15. Ik lande vlak voor de grot, terwijl de jongens naar binnen vlogen. Ik liep met mijn gedachten naar binnen en ging zitten. Ze was anders. Ik sloot mijn ogen en gaf mezelf de schuld. Ze is nu zo kil. Ik slikte en hoopte dat ze niet zoals haar vader was. Ik dacht de hele tijd aan haar. Wat zou haar zo kil hebben gemaakt? De eerste keer dat ik haar zag was ze vrolijk, haar humeur veranderde zo makkelijk van blij naar boos. Ik kon haar niet uit mijn hoofd krijgen. Peter waar denk je aan vroeg èèn van de jongens. Nergens aan zei ik kort. Kom op gast, gaat het om een meisje ging hij verder. Ik denk nergens aan zei ik opgefokt. Doe een rustig het was maar een vraag zei hij. Ik stond op en liep naar buiten. Ik liep kwaad het bos in en ging tegen een boom zitten. Nu wist ik het zeker, ik gaf om haar. Ik sloeg kwaad tegen de boom. Het volgende moment schudde ik pijnlijk met mijn hand. Ik keek ernaar en zag dat mijn hand bloedde. Fijn zei ik. Ik ging weer zitten en liet mijn hoofd rusten op mijn knieën. Waarom moest ik om haar geven? Ze is zijn dochter. Ik pakte mijn mes en sneed haar naam in de boom. Juna zei ik zacht. Ik legde mijn hoofd tegen de boom en dacht na. Waarom moest ze zijn dochter zijn.
Er zijn nog geen reacties.