04 Avery
Josh was weer in slaap gevallen, de hitte en het gebrek aan eten maakte hem slap en moe. Toen ik er zeker van was dat hij veilig lag, trok ik erop uit. Ik was ongeveer anderhalf uur aan het wandelen, toen ik besloot een pauze te nemen. Ik was volledig uitgeput door de brandende zon en was er enkel in geslaagd een beetje water te vinden. Ineens zag ik het, de lijnen aan de horizon. Opgewonden nam ik de kaart die we van Jeberdiah gekregen hadden uit mijn rugzak. En ja hoor, het waren exact dezelfde lijnen. Zo snel als ik kon, liep ik terug naar onze beschutting om Josh wakker te maken. Maar toen ik daar aankwam, verdween mijn blijheid meteen. Hij zat rechtop tegen zijn rugzak, lijkbleek en druppend van het zweet. Zijn ademhalingen waren zwaar en piepend, ik viel op mijn knieën voor hem neer en pakt zijn hoofd vast. Zijn ogen waren rood doorlopen, zijn hoofd gloeide en zijn wangen waren nat van tranen. ‘Hé, kleine broer,’ zei ik zo rustig mogelijk ‘Alles komt goed! Je had gelijk, ik heb ze gevonden! De vreemde lijnen op de kaart, het zijn de bergen achter ons! We zijn bijna gered, lieverd! Nog even volhouden.’ Ik nam hem stevig vast. ‘Av,’ zei hij moeizaam ‘Av, ik hou van je.’ Hij ademde diep uit en ik voelde zijn lichaam verslappen. ‘Josh!’ schreeuwde ik. Voorzichtig legde ik zijn hoofd op mijn schoot en voelde aan zijn pols. Zijn hartslag was zwak, heel zwak, maar het was er een! ‘Alles komt goed, kleine broer. Dat beloof ik je! Het komt allemaal in orde.’ Zei ik snikkend. Met trillende handen nam ik de gevonden waterfles uit mijn rugzak en liet ik het water over zijn lippen glijden. Hij kreunde stil, toen het water zijn mond verkoelde. Het leek hem een beetje te ontspannen. Ik zocht naar mijn jas en legde die over hem als een deken, dat zorgde ervoor dat het rillen ophield. Voorzichtig ging ik naast hem liggen met mijn arm beschermend over hem. Ik bad en smeekte iemand voor help, tot ik in slaap viel…
Er zijn nog geen reacties.