Locked up. 1

Samen op een regenboog
-

Je handen zitten geboeid op je rug. Ze snijden in je huid, maar die pijn voel je al lang niet meer. Je voelt alleen de helse pijn van gemis, gemis voor Tom. Een cipier brengt je naar je cel. Hij opent een zware, donkere deur en duwt je er naar binnen. ' dit wordt je nieuwe verblijf voor de komende jaren ' zei hij spottend. De grote deur ging met een harde klap dicht. En daar stond je dan. In de hoek zag je een bed met een oude matras en een wc-pot staan. In de andere hoek stond een tafel en een stoel. Het stinkt er vreselijk, naar een mengsel van urine en braaksel. Je moet kokhalzen van die geur. Je vraagt je af hoe je het hier 5 jaar gaat uithouden. je keek naar buiten door de tralies. je vulde je longen met de frisse buitenlucht. En legde je dan op je bed. Je gedachten dwaalde af naar Tom, hoe zou het met hem zijn? wat zou hij nu aan het doen zijn? De grote deur ging open en er stond een cipier met een karretje met eten. 'Wil je eten?' vroeg de cipier. 'geen honger' zei je zonder opkijken. En de grote, zware deur viel weer met een luide klap dicht. Je aandacht viel opeens op een blad en een potlood op de tafel. Je had het nog niet opgemerkt. Je kwam het bed uit en ging aan tafel zitten. Je begon te tekenen. Een meisje en een jongen op een regenboog, hand in hand.
Dat moesten jou en Tom voorstellen.