Hoofdstuk 59
Moe als ik was, kroop ik direct ‘mijn bed’ in zodra ik daar de kans voor kreeg. Ik was meteen in slaap gevallen en toen ik de volgende ochtend wakker werd, voelde ik me uitgerust en een nieuw mens. (Het bed sliep veel beter dan thuis.)
Het bleek dat ik wakker was geworden van lachende meiden verspreid door de hele slaapzaal, en iemand die over me heen hing en zachtjes aan me schudde. Waarschijnlijk had dat laatste de doorslag gegeven.
De persoon die over me heen stond, was niemand minder dan… ik had geen idee. Het was een vrouw – anders durfde ik te wedden dat de nu giechelende buurvrouwen zouden gillen –, en ik had haar nog nooit van mijn leven gezien. Ze was vrij stevig gebouwd en droeg geen uniform. Ze was duidelijk geen soldaat. Misschien een secretaresse?
‘Maeve Salva?’ bromde ze.
Ik wreef de slaap uit mijn ogen en probeerde haar helder aan te kijken. Dat zag er voor een buitenstaander waarschijnlijk niet zo uit: de rest van de zaal wierp me spottende lachjes toe. De woorden ‘vogelnestje’ en ‘wilde nacht’ kwamen heel erg vaak voor in hun korte, giechelige conversaties. ‘Ja, dat ben ik? Met wie heb ik het genoegen?’
‘Ik ben de persoonlijke assistente van meneer Hannah. Er is mij gevraagd je iets te vertellen.’
‘George!’ riep ik uit.
Haar gezicht vertrok. ‘Meneer George Hannah, inderdaad. Hij wilde vragen of je iets meer zou willen doen tijdens de ceremonie. Na je gesprek gisteren waren ze allemaal aangenaam verrast over je beweegredenen en je prestaties tot nu toe.’
Deze hele situatie werd met de minuut vreemder. Ten eerste zat ik rechtop in bed met haar wat eruit zag als dat van een heks uit sprookjes. Daarnaast was haar gevraagd mij iets te vragen. Al laatste was dat vraagstuk of ik een speciale rol wilde vervullen in de ‘ceremonie’ – echt iedereen had er een ander woord voor.
Dit was een kwestie die geen kwestie was. Zoals altijd met de plannen van de Regering – in dit geval George – kon ik geen ‘nee’ zeggen. Er was een bevestigend antwoord of er was een boze blik, op de voet gevolgd door mijn executie. Of iets anders gruwelijks. Dus ik zei het enige wat ze zouden tolereren: ‘Ja, natuurlijk. Dat lijkt me een enorme eer.’
De nog steeds onbekende vrouw vertrok en ik werd achtergelaten met mijn kleuters van kamergenoten.
Rollend met mijn ogen kleedde ik me om, geen formele blouse dit keer. Gewoon een soldatenuniform met een rode haarband om de losse plukken uit mijn gezicht te houden tijdens de trainingen. Ik had geen idee wat daarvan kon verwachten, maar ik verwachtte veel marcheren en synchrone passen maken. Kortom: vijftig keer oefenen voor we überhaupt het goede ritme te pakken hadden.
In mijn eentje liep ik voor de rest uit naar de eetzaal. Ik was nog te slaperig voor een goed gesprek of een bitse opmerking terug over de vogelnestjesopmerkingen. De chocokoffie stond niet naast mijn bed, en nu had ik ook nog eens geen Nathan om tegen me aan te kletsen tot ik wel wakker moest zijn.
Ik werd aangetikt door een slaapwandelende Cade en we liepen zij aan zij naar de grote ruimte toe waar de koffie op ons stond te wachten. Er stond nog net geen rij, die sloot zich achter ons. Met een dienblad vol warme heerlijkheden en een gloeiend hete mok dampende tovervloeistof nam ik plaats aan de grote tafel van gisteren, op dezelfde plek als gisteren, om een mogelijke claim te vermijden. Niets was zo vervelend als een ruzie om een zitplaats op de vroege ochtend. Over vroege ochtend gesproken, hoe laat was het eigenlijk?
Er bleek geen klok in de eetzaal te hangen, een enorme misser, als je het mij vroeg. De Regering stond voor alles wat met tijd te maken had.
‘Cade, hoe laat is het?’
‘Uhm… Is hier geen klok?’ Hij klokte zijn koffie naar binnen, brandde zijn tong en dronk weer door terwijl hij zocht naar de klok die er niet was.
Ik moest lachen, zelfs al had ik nog geen koffie gehad. ‘Nee, anders vraag ik het niet aan jou.’
‘O ja, jij bent de soldaat die altijd alles goed doet en ervoor zorgt dat ze andere mensen nooit tot last is.’
Heel even dacht ik dat Cade dat echt had gezegd – dat was niet zo. Het was een jongen tegenover ons wiens stem heel erg leek op die van Cade. Zelfs al leek die gast zelf voor geen meter op mijn collega.
Dit zou zeker weten uitlopen op een ruzie, hij vroeg er gewoon om. De jongen was duidelijk wel erg ad rem ’s ochtends. Ik niet, dus dronk ik vlug een paar slokken voor ik begon te praten. ‘Wat is je naam?’
‘Sam Steel,’ luidde het antwoord. Alweer iemand met zo’n ongelukkige combinatie van voor- en achternaam. Hij had echt veel gemeen met Cade.
‘Dus, meneer Steel, ik begrijp dat u een man bent van vooroordelen?’
Hij was even stil, zocht naar een antwoord. Toen dat niet kwam, wandelde Cade het gesprek binnen. ‘Mijn persoonlijke mening is eigenlijk, en ik ken haar al een tijdje, dat ze andere mensen heel goed tot last kan zijn. Gewoon niet bij de mensen die ze mag.’
‘Ze is een groot deel van de mensen die hier zijn tot last.’
‘Dat zegt dan ongetwijfeld meer over die mensen dan over haar.’
‘Impliceer je nu dat ik een dom persoon ben, die mensen op voorhand veroordeeld en nooit een kans geeft?’
‘Ik heb nooit woorden in de mond genomen die specifieke personen aanwijzen. Ik doelde overduidelijk op, ik citeer, “een groot deel van de mensen die hier zijn”. Dat jij jezelf daartoe rekent, is iets waar ik geen invloed op uit kan oefenen.’
Sam keek hem even vuil aan. Verslagen. Hij hield de rest van het ontbijt zijn mond. Het verbaasde me eigenlijk dat hij nog bij ons aan tafel bleef zitten. Het getuigde ook wel weer van koppigheid en een beetje van lef, maar dat wilde ik eigenlijk niet toegeven.
Na het eten werd een namenlijst uitgedeeld bij de deur waarop stond waar iedereen heen moest. Dit was de plek waar ik afscheid nam van Cade en rechtsaf ging waar hij links moest. Voor de tweede, maar waarschijnlijk niet de laatste keer deze ochtend, liep ik alleen naar de volgende bestemming toe.
Reageer (1)
Ik zou me heel ongemakkelijk voelen als er een manvrouw boven me zou hangen als ik wakker word.
1 decennium geledenHet lijkt trouwens net alsof ik een of ander stripboek lees met al die tekenfilmnamen haha en mooi uit de hoek gekomen Cade! Dit is de eerste keer in het verhaal dat zijn rol niet slechts irriteren was.