Ik ren de Shire door. Ik heb geen idee waar ik heenga, niet zozeer doordat het zo donker is, maar omdat ik simpelweg geen idee waar alles hier is. Al snel herken ik de herberg waar we onze paarden hebben achtergelaten. Ik loop zacht naar mijn bruine pony en aai over haar hals. Ik overweeg even om echt weg te gaan, naar huis, of misschien juist niet naar huis, om ze ongerust te maken. Maar dan kom het -idiote- idee in me op om simpelweg achter ze aan te gaan. Maar waarschijnlijk zullen ze me ontdekken. Ik weet niet waar ze langs gaan, maar ik denk over de Misty Mountains, omdat dat het snelste is. Wat als ik omrijd? Door Rohan, om Mirkwood en langs de Iron Hills? Dat is een lange omweg, maar dat zal ook meteen bewijzen dat ik best kan overleven. Zou ik het gewoon doen? Weggaan? Mijn pony, Esgilia, druk haar neus zachtjes tegen mijn wang en mijn mondhoeken krullen omhoog. Misschien moet ik even een nacht wachten en dan zie ik wel wat ik morgen wil. Ik blijf bij dit besluit en loop weer weg. Ik ga de herberg in en zoek een tafel. Het is een lage tafel, vanzelfsprekend, maar als ik wat onderuit zak, pas ik er net onder. Ik bestel een glas bier en trek de kap van mijn mantel over mijn hoofd. Als ik de deur open hoor gaan, kijk ik onopvallend om. Tot mijn opluchting staat daar een of andere hobbit en geen Fili of Kili. Als ik me weer omdraai, zie ik een hobbit met mijn glas. Hij zet het neer en ik knik als bedankje terwijl ik in mijn zak naar mijn buidel met munten zoek. Als ik het heb gevonden, is de hobbit weer weg. Ik leg de munten maar op de tafel. Dan pak ik het glas en neem een slok.
Niet veel later gaat de deur weer open en ik ben er van overtuigd, nou je, het is eerder hoop, dat het een hobbit is. Maar dan zie ik de voeten van mijn broers naast mijn tafel verschijnen. Ik rol met mijn ogen en duik verder weg in mijn mantel terwijl ik nog een slok neem. 'Lee,' begint Fili zacht, maar ik draai mijn rug naar hem toe. Aan de ene kant wil ik heel graag met hem praten, maar aan de andere kant heb ik helemaal geen behoefte aan zijn woorden. Ik heb ook geen behoefte aan Kili, met wie ik het wel het beste kan vinden. 'Lee, alsjeblieft, praat met me!'
'Of ben je je tong verloren?' Ik neem enkel een kleine slok van mijn glas en staar naar het hout van de tafel.
'Lee, alsjeblieft!' zegt Fili, terwijl hij, zo hoor ik, een stoel pakt. 'Je begrijpt het niet!'
'Leg uit dan,' zeg ik kortaf. Ik weet niet waarom ik zo doe. Misschien ben ik te trots? Of gewoon te koppig? Ik weet het niet, maar ik begrijp mezelf de helft van de tijd al niet. Fili zucht. 'Je bent mijn zusje.'
'Wat een verrassing.'
'Lee, je begrijpt het echt niet! Ik kan je niet laten gaan, als je iets overkomt, kan ik mezelf dat echt niet vergeven.'
'Dat heb je al gezegd,' zucht ik. 'En ik geef hetzelfde antwoord. Dan is dan mijn verantwoordelijkheid, niet de jouwe. Maar ik kan best voor mezelf zorgen, vertrouw je me soms niet?'
'Natuurlijk wel, maar..'
'Laat die smoesjes maar zitten,' mompel ik haast onhoorbaar. 'ik blijf hier vannacht en ga morgen naar huis.' Dat is nog niet mijn definitieve keuze, maar ik zeg het alleen om Fili en Kili wat "gerust te stellen" zodat ze zich geen zorgen over mij gaan maken, als ik aan de andere kant van de Misty Mountains ben.
'Nee, Kee heeft me omgepraat, je gaat mee.' Ik zucht en neem mijn laatste slok, terwijl ik van onder mijn kap Kili aankijk met een opgetrokken wenkbrauw. Kili glimlacht alleen maar wat. 'Nee, laat maar.'
'Dat dacht ik niet,' zegt Kili. 'ik weet dat je meewilt. Je laat het niet merken, maar je wilt het.' Voor ik mijn mond kan openen om te protesteren, pakt Kili mijn hand vast en trekt me de Groene Draak uit, wat een paar vreemde blikken van hobbits oplevert. Hobbits zijn ook niks gewend, ik heb wel vreemdere dingen gezien met die twee. Ik mompel nog wat dingen in Khuzdul naar mijn broers, maar die trekken zich niks van mij aan. Ik had het kunnen weten dat zoiets zou komen, ik ken ze toch?

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen