35.
Opgelucht laat ik me voorzichtig uit de boom zakken. Ik kan niet beschrijven hoe blij en opgelucht ik ben. Ik leef nog en heb een goede bondgenoot. En wat me nu pas opvalt is dat in de verte helder licht water glinstert.
'De rivier!' roep ik uit.
Alle pijn, honger, gevechten en verdriet zijn vergeten als ik op het water afren. Brianna rent net zo vrolijk achter me aan. Alhoewel, net zo vrolijk? Brianna kijkt nooit echt vrolijk, meestal meer kwaad of uit de hoogte, maar ook zij is blij dat we de mutilantenaanval hebben overleefd en we nu water hebben. Zonder na te denken spring ik met kleding en al in het water. De verkoeling en zachtheid van het water, wat heb ik dat erg gemist. Ik weerhoud mezelf ervan om meteen te gaan drinken, en vul eerst mijn waterflesje en doe er een paar druppels jodium bij. Brianna doet hetzelfde en ik laat er ook bij haar een paar druppels jodium invallen. Je kan wel merken dat Brianna uit één van de armere districten komt, zij weet waar de jodium voor dient en heeft ook nog kennis van planten, die goed van pas kan komen. En ze klaagt tenminste niet over de honger of dorst. Stiekem moet ik wel lachen bij het idee dat Sky, Jenna en Bradley nu geen eten hebben en ook niet gewend zijn aan honger. Het feit dat Matthew het dan ook zwaar heeft, daar wil ik liever niet aan denken. Hij is nooit echt mijn vriend geweest, maar dit gun ik hem niet. En hij komt van thuis.
Terwijl we een halfuur moeten wachten tot we kunnen drinken, begin ik mezelf te wassen in het water en mijn verwondingen te verzorgen. Ik plens wat water in mijn gezicht en merk nu pas hoe vies ik eigenlijk ben. Mijn haar doe ik opnieuw in een staart en voorzichtig probeer ik de snee en schrammen op mijn been schoon te maken. De pijn is verschrikkelijk, bijna ondraaglijk als ik weer terugdenk aan hoe de beer zijn klauwen in mijn been zette. Om ervoor te zorgen dat het niet gaat infecteren smeer ik er ook nog wat zalf op. Net als op de schaafwonden op mijn armen en de grote wond op mijn schouder.
'Wil je ook wat zalf?' vraag ik aan Brianna. Ik was al bijna vergeten dat zij natuurlijk ook allemaal verwondingen heeft.
Ze knikt. 'Heb je dat gekregen van sponsors?'
'Ja.' is mijn korte antwoord, terwijl ik het potje aan haar geef.
'Ik denk niet dat ik veel sponsorgeschenken zal krijgen. Waarschijnlijk vinden ze me in het Capitool niet zo aardig.' Brianna lacht even schamper. 'En hier in de arena ook niet.'
'Ik vind je aardig.' Ik heb het gevoel dat ik het voor haar op moet nemen, ook al heeft ze eigenlijk wel gelijk. De mensen in het Capitool geven niet zo snel sponsors aan tributen die niet vrolijk en aardig rondhuppelen. Maar Brianna heeft wel bewezen dat ze kan vechten en dat kan ook en reden zijn om sponsorgeschenken te geven.
'Bedankt.' antwoord Brianna, terwijl ze met haar ogen rolt. 'Je bent waarschijnlijk de enige.'
'Waarschijnlijk.' beaam ik, waarna ik toch wel moet lachen.
Dan besluit ik dat het halfuur om is, al weet ik dat natuurlijk niet zeker-er is hier geen klok, en draai de dop van mijn waterflesje los. Het heldere water stroomt langs mijn gebarsten lippen. Wat heb ik naar deze smaak verlangt. Mijn droge keel voelt eindelijk weer wat verlichting en ik voel me weer sterker worden.
'Zal ik gaan vissen?' stel ik voor. 'Dan kun jij wat bessen en planten gaan zoeken en dan hebben we straks lekker avondeten.'
Mijn maag voelt hol aan en alleen al de gedachte aan vis maakt me blij. Brianna knikt en drinkt nog het laatste restje uit haar waterflesje.
'Zullen we hier over een uurtje weer afspreken?'
Ik knik. 'Tot over een uur voor ons eigen feestmaal.'
Reageer (3)
Leukk snel verder xx
1 decennium geledenIk heb zo mijn vermoedens dat dat over een uurtje er niet van gaat komen :'D
1 decennium geledenSnel verder!
1 decennium geleden