De boomhut (deel 2)
Je komt te weten dat Noël in jou stad is komen wonen met zijn oudere broer van 26, en dat hij zijn ouders is verloren toen hij 2 jaar was.
Je voelt je al snel bij hem op je gemak en vertelt hem dat de camping van je ouders is, en je vlak achter de camping woont.
Noël glimlacht geheimzinnig en zegt “zoiets dacht ik al”.
Je kijkt hem raar aan, en vraagt wat hij bedoelt.
“die boomhut daar”Noël wijst naar een grote boomhut die uitzicht heeft op het meer, “daar kom je bijna elke dag”.
Je schrikt en beseft dat hij je al een tijdje in de gaten houdt.
De boomhut waar hij op wees, was er al toen je ouders de camping kochten. Je kwam er inderdaad bijna elke dag om huiswerk te doen, muziek te luisteren, en verhalen te schrijven.
Er zijn nog geen reacties.