Het begint (hfst 3.7)

“ Allemaal mij volgen. “ riep Hagrid na 10 minuten bij te hebben geklets. “ Ik ga jullie naar de boten begeleiden en vanaf daar naar de koetsen. “ vervolgde hij.
Eenmaal bij de boten aangekomen, kon je eindelijk het al machtige kasteel zien. Vele waren er over verbaasd, zelfs Harry, omdat het hele kasteel gewoon weer was opgebouwd na de strijd met Voldemort. “ Papa, hoe was Jeweetwel? “ vroeg albus aan zijn vader. “ Zeg maar gewoon Voldemort, “ zei Harry “ maar het was best wel een enge man. “ vervolgde Harry. Bij de boten ging Hagrid in het eerste bootje zitten en riep dat er vier personen per boot mochten, dus in de tweede boot gingen Albus, James, Roos en Harry zitten. Toen ze eenmaal weer aan de kant waren gekomen, heeft Hagrid hun begeleid naar de wagentjes. “ Deze wagentjes bewegen uit zichzelf dus je hoeft niks te doen. “ riep de grote reus.
De rit met de wagentjes was erg kort en ze waren binnen vijf minuten bij het kasteel. “ Harry Potter mot als eerste naar binnen en mag naast Minerva gaan zitten. “ riep Hagrid naar Harry. Dus Harry was naar binnen gegaan en had rest achter zich gelaten.
“ Als jullie door deze deuren gaan kom je bij een trap, ga die trap op en dan staat daar iemand op jullie te wachten. “ zei Hagrid tegen alle eerste jaar, omdat alle anderen al naar binnen waren gegaan. En inderdaad, boven de trap stond een man, een man die veel weg had van een leraar.
“ Willen jullie hier even wachten! “ riep de man, vlak daarna liep de man naar binnen.
Toen de man terug kwam riep hij: “ Zodra jullie deze zaal binnen lopen gaan we jullie indelen in een van de vier afdelingen. De afdelingen zijn: Griffoendor, Huffelpuf, Ravenklauw en Zwadderich. “