Het begint (hfst 3.6)
Ze waren inmiddels al drie lange uren verder, waarin Roos al vijftien potjes toverschaak had gewonnen, Albus drie, Harry twee en James nog geen. “ Nou James, je hebt mijn talenten van toverschaak, want ik kan het ook al niet. “ zei Harry een beetje melig. “ Wat is er zo leuk, we zitten hier al drie uur en we moeten nog minstens een uur. “ zei James geïrriteerd. “ Weet je wat er is, volgens papa zit er een nieuw soort motor in de trein waardoor hij sneller gaat en daardoor zijn we zo vroeg, “ zei Roos tegen James. “ maar dit was de eerste keer dat hij reed, dus ze wisten niet hoelang de reis zou duren. “ vervolgde Roos. “ Oh dus dat is het probleem, “ zei Albus. “ Dat wist ik niet en James denk ik ook niet. “ vervolgde hij. “ Nu weten we tenminste wat er aan de hand is, want als minister van toverkunst had ik dit wel graag willen weten. “ zei Harry boos.
Eindelijk, het zou nog maar enkele seconden zijn voordat alle deuren opengingen. “ Ik wil zo graag zien het kasteel eruit zou zien na de strijd tegen Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden. “ zei Albus enthousiast. Eindelijk gingen dan de deuren open. Het zou voor het eerst in negentien jaar zijn dat Harry het kasteel weer zou mogen zien met zijn eigen ogen. Maar tot zijn verbazing kon het kasteel niet meer vanaf het platform zien worden. Gelukkig zag hij nog wel een oude vriend van hem, namelijk Rubeus Hagrid. Toen hij Hagrid zag wist hij niet wat hij zag. Hagrid zag er nog altijd hetzelfde uit en was geen millimeter gekrompen. “ Dat is lang geleden, zeg. “ zei Harry. “ Wel negentien jaar. “ zei Hagrid tegen Harry. “ Papa, wie is dat? “ vroegen James en Albus tegelijk. Dit mijn jongens is Rubeus Hagrid. Sleutelbewaarder, terreinknecht en leraar fabeldieren op Zweinstein. “ Nou ik ben op et moment effe geen terreinknecht meer, want ik ben nu fulltime leraar. “ vertelde Hagrid. “ Maar wat mot jij hier dan? Mot je niet op het ministerie zijn? “ vroeg Hagrid er bot bovenop. “ Heeft Minerva je niks gezegd? “ vroeg Harry “ Ik kom hier voor een jaar lesgeven. “ vervolgde hij “ en dit zijn mijn kinderen, maar de derde zit nog thuis. “ maakte hij zijn verhaal af. “ Zijn jullie nou nie trots op die ouwe? “ vroeg Hagrid. “ Mwha, een beetje. “ zei James. Terwijl Albus uitbundig begon te juichen. “
Er zijn nog geen reacties.