De brief (hfst1.1)
Hoofdstuk 1
De Brief
Na 11 lange jaren was het dan eindelijk zover, Albus zou na de zomer naar Zweinstein mogen. Goedemorgen Albus, heb je een beetje geslapen, vroeg Ginny aan haar inmiddels 11 jarige zoon. Een beetje, hoezo? vroeg hij verbaasd. Waarop zijn moeder antwoordde: Ik heb vandaag een uil gekregen met een brief waar jouw naam op stond. Opeens vrolijkte Albus een beetje op, maar hij had nog geen idee van wie die brief kon zijn. Terwijl Albus naar de keuken loopt maalt zijn moeder James en Lily wakker, dit zijn het broertje en zusje van Albus. Als alle andere naar beneden gaan zien ze dat Albus naar iets op zoek is. Uiteraard weet Ginny al wat hij zoekt, maar dat heeft zij goed voor hem verborgen. Na bijna een uur te hebben gezocht, horen ze ineens een bekende stem vanuit de voordeur. Het was hun vader Harry. Hij kwam terug van het ministerie, waar hij werkt als minister van toverkunst. En vraagt en zijn familie: Hoe gaat t Potters? waarop hij verbaasd genoeg eigenlijk maar weinig positieve reacties op krijgt. Waarom zo zielig allemaal? vroeg hij na een tijdje terwijl ze ondertussen al aan het ontbijt zaten. Ik heb dus net gehoord dat mama een brief voor me heeft, maar ze wil hem niet geven, ze zegt dat het nog een geheim is van wie het afkomstig is. Zei Albus heel erg triest tegen zijn vader.
Terwijl de rest van de Potters lekker door zitten te eten neemt Harry zijn vrouw Ginny even apart in de keuken en kijkt haar verbaasd aan. Na een tijdje vroeg ze : Wat is er nou dat je zo naar me kijkt? Waarop zij als antwoord kreeg: Is die brief van wie ik denk dat ie is? Na nog een keer elkaar een tijdje aan te hebben gekenen, zij Ginny: De brief die ik voor hem heb verstopt is inderdaad van Zweinstein, maar ik wil hem nog even verstoppen voor de lol.
Samen liepen ze terug naar de eetkamer waar bijna iedereen al uitgegeten was behalve Lily. Allebei kwamen ze vrolijk terug de woonkamer in. En riepen de kinderen bij elkaar zodra Lily klaar was.
Er zijn nog geen reacties.