* Hoofdstuk 33
Eindelijk. Hoop. Ik ren het oerwoud in. Er is hier veel meer beschutting, veel meer voedsel te vinden en veel meer water ook hoop ik. Het wordt al donker dus ik besluit een boom in te klimmen om in te slapen. Niet veel later nadat ik me op een goede tak genesteld heb, val ik in slaap.
Het oerwoud is een bron van veiligheid maar tegelijk ook een bron van gevaar. Daar om ook ik achter nadat ik wakker wordt van een angstaanjagend gebrul, een gil en een kanonschot. Vlak daarna begint het volkslied te spelen en laat de nachtelijke hemel drie gezichten zien. Ruby uit 2, Ken uit 8 en Asuna, de invalster uit 6. Nog dertien tributen over en geen onverwachte invallers die in het spel komen. Nog twaalf doden moeten er vallen voordat dit afschuwelijke spel ten einde is. Als een normaal mens zou ik moeten hopen dat ik niet een van de twaalf ben maar dat zou betekenen dat Daz het niet overleeft dus ik hoop maar dat ik een snelle dood zal sterven.
De nacht is koud en stil. Ik ben tevreden dat ik hoog in de boom zit waar niemand mij kan zien. Ondanks de vermoeidheid kan ik niet slapen. Ik lig de hele nacht te piekeren en als ik eindelijk mijn ogen dicht heb, gaan ze gelijk weer open omdat er weer een gedachte in me opkomt. Veel van mijn gedachtes gaan over Daz, Jonah, Michaël of over hoe ik zal sterven maar de meeste staan onder Peeta’s naam. Hoe zou hij ervoor kunnen zorgen dat ik blijf leven? Is hij al druk bezig met sponsors werven? Zullen er veel sponsoren zijn die mij willen helpen? Ik heb namelijk nog niet echt spectaculairs laten zien. Of nee, dat heb ik wel. Dat gevecht met Ken was best spectaculair, toch? Peeta. Hoe kijkt hij naar de Spelen? Hij zei dat hij me niet wil missen maar dat zal hij vast ook tegen de volgende tributen zeggen. Of meende hij het? De zon komt op en ik besluit mijn zoektocht naar water voort te zetten. Ik zou best nog een dag zonder kunnen denk ik. Niet meer. Die ene dag zal ik dus goed besteden.
Ik heb nog niet veel gelopen als ik een meertje zie. Ik ren, met veel moeite, ernaartoe en wil me net op het water storten als er een eekhoorntje voor mijn voeten loopt en me laat struikelen. Ik kijk hem boos aan en de gedachte komt ik me op om een heerlijk avondmaal van hem te maken maar iets weerhoud me ervan. Hij kijkt me met zijn kraaloogjes aan en begint gebaren te maken. Het is geen gewone eekhoorn, merk ik. Het is een mutilant, een mislukte mutilant. Deze eekhoorns waren eigenlijk ontworpen om bloeddorstig en moordend te zijn als wapen voor het Capitool maar in plaats daarvan werden ze vredelievend en hielpen ze de mensen. Ik begrijp niks van wat hij duidelijk wil maken en loop weer verder naar het meer. De eekhoorn houdt me tegen. Het wordt steeds verleidelijker om hem als avondeten te gebruiken totdat ik eindelijk begrijp wat hij wil zeggen. Ik kijk naar het meer waar nu een hinde staat en wat water drinkt. Er lijkt niks aan de hand te zijn. “Ik mag geen water drinken van jou? Wat is het, wil je me dood hebben?” Ik praat tegen de eekhoorn, ik lijk wel gek. Ik loop stug door naar het water. Op het moment dat ik op mijn knieën ga om te drinken, valt de hinde op onverklaarbare wijze in elkaar. Ik kijk verbaasd naar de eekhoorn die me aankijkt alsof hij wil zeggen: ‘ik zei het toch.’ Ik neem wat water in mijn hand en ruik eraan. Het ruikt duidelijk naar chemisch vervuilt water. Hoe zou de eekhoorn dat geweten hebben? Ik vermoed dat hij iemand verloren is door het vergiftigde water. Hoe dan ook, ik ben hem dankbaar. Ik richt me tot hem en kijk hem dankbaar aan. “Dankje voor de waarschuwing. Je had gelijk. Je ziet er eenzaam uit. Heb je zin om met me mee te gaan? Deze wildernis uitkammen totdat we water hebben gevonden?” zijn hoofd maakt een enthousiast knikkend gebaar en zijn ogen lichten op. Nog een eigenschap van deze mutilant is dat het hetzelfde voelt als mensen. Angst, verdriet, blijdschap. Ze voelen het allemaal en uiten het ook. Ik steek mijn hand uit en Toddler, zoals ik hem besluit te noemen, springt meteen via mijn arm op mijn schouder. Voor het eerst in de Arena krijg ik een glimlach op mijn gezicht en dat komt door de vrolijke eekhoorn die vol goede moed met me mee gaat. Ik stap, met dezelfde goede moed, verder. Op zoek naar water.
Er zijn nog geen reacties.