011 || Novita Mila Motega
Ik was ingestort, we waren nu een week verder. Ik kon er niets aan doen, ik voelde me zo slecht. Ik verlangde zo naar hem en ik wist absoluut niet waarom. Ik reed naar huis vanaf school, we hadden nu voorjaar vakantie. De tranen liepen over mijn wangen, van frustratie. Ik voelde me zo ontzettend slecht. Ik parkeerde mijn auto en liep het strand op, ik wilde nog niet naar huis.
Nooit gaf ik toe aan mijn gevoelens, ik kon altijd mijn tranen inhouden en mijn gevoelens wegstoppen. Maar om de een of andere reden lukte het me nu niet. Ik stopte met lopen en liet me in het zand neerploffen. De tranen stroomden steeds meer en steeds sneller over mijn wangen. Ik wist niet meer wat ik moest doen.
Ik legde mijn gezicht in mijn handen en begon te huilen, te snikken en te snotteren. Mijn schouders schokten hevig en mijn haar zat warrig.
'Hé.' Geschrokken draaide ik me om. Jared stond achter me. Geschrokken stond ik op en veegde de tranen van mijn wangen. 'Ehh, hoi.' Mijn stem klonk onvast. 'Gaat het?' Ik knikte en glimlachte nep. 'Ja, natuurlijk.'
'Zo ziet het er niet uit.' Ik haalde mijn schouders op, wetend dat ik heel slecht was in liegen. Maar de waarheid vertellen wilde ik ook niet, hij was immers een vriend van Paul en ik wist niet wat ik van die groep moest verwachten. Jared legde een hand op mijn voorhoofd, die heerlijk warm aanvoelde. Blijkbaar was Jared het daar niet mee eens, want hij trok zijn hand geschrokken weer terug. 'Je bent onderkoeld.' Concludeerde hij vervolgens. 'Nee joh, doe niet zo gek.' Ik probeerde op te staan, maar alles in mijn lichaam werkte mij tegen. 'Jawel, kom op,' Jared trok me omhoog en ondersteunde me. 'Wat gaan we doen dan?' Vroeg ik wantrouwend. Paul haatte mij, en dit waren de vrienden van Paul. Was het dan zo raar dat ik het niet vertrouwde?
'We gaan even naar het huis van vrienden van mij, ik denk dat je even moet opwarmen voordat je naar huis kunt. Straks word je ziek en krijg je een longontsteking.' Jared begeleidde me naar mijn eigen auto en viste de sleutels uit mijn broekzak. 'Wat kan jou dat schelen?' Vroeg ik hem, waardoor hij me op een vreemde manier aankeek. 'Jullie zijn vrienden van Paul, hij haat mij, nee, hij verafschuwd mij. Waarom zou jij dan wel aardig doen?' Hij leek even van zijn stuk gebracht door mijn woorden, maar herpakte zichzelf al gauw. 'Dat Paul iemand niet mag betekent het toch niet dat wij dat ook doen?' Ik haalde mijn schouders op toen Jared me op de bijrijdersstoel zette in mijn auto. Hij nam plaats achter het stuur en startte de auto.
'Vind het gewoon een beetje vreemd dat jullie ineens aardig tegen mij doen, terwijl mij eerst nooit een blik waardig werd gegund.' Jared had hier geen antwoord op, hij reageerde dan ook niet maar reed gewoon weg. Pas toen we bij een klein, gezellig uitziend huisje waren aangekomen, begon hij weer met praten. 'Ben je dan niet blij dat ik je nu probeer te helpen?' Snel begon ik te knikken. 'Natuurlijk wel, maar..' De vermoeidheid nam overhand van mijn lichaam, ik was niet meer in staat om iets te zeggen. Ik zakte weg in een diepe slaap.
Reageer (7)
Verder!
1 decennium geledenVERDER
1 decennium geleden