Proloog
''Ze weet te veel.''
Fluisteringen.
Ze slaat haar ogen open, hij staat tegen haar aangedrukt. Zijn ogen zijn gericht naar de hemel boven hen. Zijn adem strijkt langs haar nek, kust haar oorlel en glijdt naar beneden. Ze slaat haar armen om hem heen, drukt hem tegen zich aan. Hij doet niets, hij laat haar toe. 'Ik hou van je,' fluistert zij, in zijn oor. Hij kijkt haar aan en glimlacht, drukt zijn lippen op die van haar en zoent haar vol overgave, vol liefde. Ze denkt dat ze ontploft, ze denkt dat ze niet meer een vaste vorm kan zijn. Zijn hemelse ogen staren haar aan, en zij laat haar vingers langs zijn gezicht glijden. 'Ik hou ook van jou,' zegt hij dan. Hij drukt zijn lippen tegen haar voorhoofd aan. Tranen glijden over haar wangen, ze had altijd gedacht dat ze niet huilen kon. Hij vangt haar tranen op, 'Huil niet,' zegt hij dan. Ze zegt niets meer, bang dat haar woorden hem alleen maar pijn doen. Hij drukt haar tegen zich aan, haar tranen vermengen zich met de lucht die om hen heen hangt. 'We vinden elkaar weer,' zegt hij dan.
'Vergeet je me niet?'
'Nooit,' beloofd hij, en hij verzegeld zijn belofte met een kus op haar voorhoofd. Ze staart naar haar voeten, haar handen beven en haar vingers trillen. Hij tilt haar op, de spieren in zijn armen zijn zo mooi, bedenkt ze zich nog.
'We vinden elkaar weer,' zegt hij nog een keer. Alsof het een mantra is. Herhalend in zijn ritme.
'Altijd.'
'Altijd,' herhaalt hij haar woorden. Nog één keer raken zijn lippen die van haar.
Ze sluit haar ogen. Hij laat haar los.
En, ze valt.
''Ze weet te veel.'' Dat is wat ze zeiden toen ze viel, haar hart verloor.
''Ze weet te veel.'' Dat is wat ze zeiden toen ze viel, en haar herinneringen uit de lucht werden geplukt als de veren van een kip.
Hij schreeuwde haar naam,
maar ze was vergeten wie hij was.
Er zijn nog geen reacties.