30. Lunch.
“Wanneer komt je broertje?” vroeg Maikel nadat we onze broodjes besteld hadden.
“Weet ik nog niet. Ik heb voorgesteld dat hij na kerst zou komen, maar hij wil per see met kerst al hier zijn. Ik heb gezegd dat hij het maar aan zijn ouders moest vragen of dat mocht, het lijkt mij dat ze hem met kerst thuis willen hebben.”
“Zijn ouders? Zijn dat dan niet ook jouw ouders?”
Ik glimlachte. “Dat is een lang verhaal, maar nee. Dat zijn ze niet.”
“Vertel?”
“Nouja, als je het echt wilt weten…” Ik dacht even na hoe ik het beste kon beginnen. “Ik zal het even kort vertellen, ik ben geadopteerd en toen ik 18 werd moest ik het huis uit, mijn pleegouders kregen toen een nieuw kindje, Tommie, hem noem ik mijn broertje.”
“Dat was inderdaad heel kort.” Lachte hij. “Mag ik er vragen over stellen of wil je her er liever niet over hebben?”
Daar moest ik eigenlijk even over nadenken. Ik wist dat de Cullens hier niet zo goed bekend stonden. Wat nou als Maikel mij niet meer wilde zien als bleek dat ik een zusje van een Cullen was? “Oké, vraag maar.” Zei ik twijfelend.
“Oké, nou, ten eerste, waarom ben je geadopteerd?”
“Mijn ouders kregen een tweede kind, wat volgens de kinderbescherming niet mocht, aangezien ze een keer de fout in waren gegaan met mij.. ze hadden me per ongelijk in de auto laten zitten..”
“Oké…” zei Maikel bedenkelijk. “Dus je hebt nog en zusje?”
Daar begon het al… “Ja, dat klopt.”
“En heb je jou ouders en je zusje ooit nog eens gezien?”
“Hm..” Ik zuchtte. “Hoe goed ken jij de Cullens?”
“Niet zo goed.. hoe bedoel je?”
“Nouja, ze staan hier niet zo goed bekend. Ik weet niet waarom, maar iedereen die ik spreek lijkt afschuw voor ze te hebben.”
“Ik weet ook niet waarom. Ik verafschuw ze niet, maar ik ken ze gewoon niet zo goed door hun afstandelijkheid.”
“Oké, begrijpelijk.”
“Maar wat heeft dat met je familie te maken?” vroeg Maikel, die het duidelijk nog niet begreep.
Heel even twijfelde ik, maar toch begon ik mijn verhaal. Van voren af aan. Over hoe ik er achter kwam, hoe ik Marissa gevonden heb en hoe het verder verlopen is. Maikel luisterde aandachtig wat ik erg prettig vond. Hij leek mijn verhaal oprecht interessant te vinden en ik voelde me al iets meer op mijn gemak.
“Dus Marissa is je zusje?” Vroeg hij ter bevestiging.
Ik knikte.
“En je hebt dus ook geen ouders meer, aangezien Marissa dat ook niet heeft.”
“Dat klopt” antwoordde ik.
“Wat erg voor je…” ze Maikel meelevend.
Ik glimlachte. “Het is erger voor Marissa, ik heb mijn ouders nooit echt gekend. Ik was twee toen ik naar mijn pleegouders ging.”
“En nu zit Tommie daar.”
“Hoho, het is Tom voor jou. Hij wil Tom genoemd worden.”
Maikel lachte. “Oké, dat zal ik onthouden voor als ik hem ontmoet.”
“En wie zegt dat jij hem ontmoet?” vroeg ik hem.
“De wereld is klein Veroon, en Forks al helemaal.”
Ik glimlachte. Onze broodjes werden voorgeschoteld en we begonnen in stilte te eten. Ik keek uit het raam en stelde me voor hoe het hier zou zijn met Tommie. Hij zou me vanmiddag mailen, als hij met zijn ouders had overlegd wanneer hij hierheen zou komen. Ik hoopte dat zijn ouders het überhaupt goed vonden. Daar had ik mijn twijfels nog over. Mijn broodje zalm met kappertjes en sla smaakte heerlijk. Kort glimlachte ik naar Maikel, ik was zo blij dat hij zo goed naar me kon luisteren. Het was gezellig om met hem samen te zijn. En het praten ging nu al veel beter.
“Wil je nog wat drinken, of zal ik alvast voor ons afrekenen?” vroeg Maikel.
geschrokken keek ik hem aan. Hij dacht toch niet dat dit een date was he? Misschien dacht hij wel dat ik verliefd op hem was! Dat kon toch niet gebeuren. Waarom zou hij af willen rekenen? Omdat hij denkt dat het wat kan worden tussen ons?
“Wat is er?” vroeg Maikel met zijn moeilijke blik.
“Waarom wil jij afrekenen?” vroeg ik achterdochtig.
“Ik hoef niet per see af te rekenen..” zei hij vertwijfeld. “Wil je nog wat drinken dan?”
“Nee.. nee het is goed zo.” Zei ik. “Maar waarom wil jíj afrekenen?”
“Nou, omdat ik een baan heb en jij niet?”
Hmm.. daar had hij een punt. Ik knikte en was opgelucht. “Oké, reken maar af.”
Even trok hij een rare blik, maar hij liep naar de bar en betaalde. Ik trok mijn jas weer aan en we liepen naar buiten. Het regende gelukkig niet.
“Waar werk jij dan eigenlijk?” vroeg ik aan Maikel.
“In een café hier in de buurt, ik studeer nog.”
Ik werd weer rood. Waarom studeerde ik nou niet meer? Dan kon ik ten minste ook nog wat van mijn leven maken. “Oké, wat leuk. Wat studeer je?”
“Ik wil leraar biologie worden.”
“Echt waar?” ik glimlachte. “Ik heb een jaar biologie gestudeerd, vorig jaar.”
Maikel lachte. “Maar toen ben je hierheen gekomen.”
“Ja klopt. Maar vanmiddag heb ik een intake met Carlisle! Ik ga waarschijnlijk in het ziekenhuis werken!” ik werd alweer vrolijk bij de gedachten.
“Carlisle?”
“Carlisle Cullen, de papa van het gezin.”
Hij lachte weer. Hij had zo’n fijne lach. “De papa.” Grinnikte hij.
Ik voelde weer hoe ik rood werd.
Who do you think you are Verona? ~ Parents of Tom.
Er zijn nog geen reacties.