I fell in love with a human
Drie opties:
1. Een Fantasy (Liefdes) One Shot
2. Een LOTR Faramir (En mij) One Shot
3. Over Fred Weasley en mij (Hehe)
'Anna?' Verveeld schud ik mijn hoofd. Iedere keer wanneer ik eindelijk eens rustig in mijn boom zit word ik geroepen. 'Ik kom al.' Met een diepe zucht ga ik naar beneden. Mama staat al op me te wachten. In haar handen heeft ze een tas. 'Anna, jij bent door het dorp uitgekozen voor een hele speciale opdracht.' 'En als ik die niet wil?' De klap in mijn gezicht trilt na in mijn puntoren. 'Het is een eer dat ze je gekozen hebben.' Sist mama. 'Je bent uitgekozen om deze tas naar de mensen te brengen.' Ik voel hoe een zucht in mij opwelt maar ik hou hem tegen. Ik wil echt niet nog zo'n klap krijgen. 'Krijg ik ook een gids mee?' Vraag ik ongeïnteresseerd. Mama knikt en fluit op haar vingers. Een buizerd vliegt naar haar toe. 'Deze vogel behoort toe aan Lord Faramir. De heerser over de mensen. Deze vogel brengt je zonder problemen tot bij hem. Hij is niet alleen je gids maar ook je vrijgeleide. Pas dus goed op hem.' 'Fantastisch.' Is alles wat ik kan zeggen. Langzaam maar zeker komt het hele dorp om ons heen staan. 'Anna.' De elfen fluisteren mijn naam en blijven hem maar fluisteren. Alsof ik na al die jaren nog steeds niet weet hoe ik heet. Met een zucht neem ik de tas van mama aan. Nog voor ik iets kan zeggen komt de vogel op mijn schouder zitten. 'Het gaat je goed lieverd.' Zegt mama en drukt een kus op mijn voorhoofd. 'Zal wel.' Mopper ik en geef een kus terug. Zonder iets te zeggen verlaat ik het dorp.
'En nu?' Vraag ik boos aan de vogel. Hij vliegt van mijn schouder weg over het pad. Ik moet moeite doen om hem bij te houden. Na een paar uur vindt de vogel het gelukkig tijd voor een pauze. 'Ik weet niet eens wie die faradinges is.' Mopper ik luider dan ik dacht. De vogel vliegt in een duikvlucht naar me toe en pikt in mijn neus. 'Auw!' Meteen gaat de vogel weer op een tak zitten. 'Oké, ik heb het begrepen. Die mens is je blijkbaar heel dierbaar. Ik zal me wel gedragen.' De vogel maakt een geluid dat lijkt op lachen. Word ik echt uitgelachen door een vogel? Nog voor ik me er verder op kan concentreren vliegt de vogel verder voor me uit. Ik moet rennen om hem te volgen.
Een paar uur later komen we aan in de mensen hun rijk. Meteen herrinner ik me de woorden van mijn mama. Niet alle mensen zijn de elfen goed gezind. Verberg altijd je ware aard tot je zeker weet dat je veilig bent. Zonder te aarzelen trek ik mijn cape over mijn hoofd en verberg op die manier mijn oren. Met een diepe zucht volg ik de vervloekte vogel dieper het mensendorp in.
Ik ben niet veel verder wanneer ik het gefluister duidelijk hoor. Hoe hard ik mij er ook aan stoor ik probeer het niet te laten merken. Ze roddelen nu al? Ze weten nog niet eens dat ik een elf ben.
Een paar straten verder ben ik het toch echt wel zat. Ik concentreer me en luister een gesprek af. 'Ze heeft de vogel van de Lord.' 'Ik weet het. Hoe zou ze daar aan komen?' 'Geen idee. Ik heb zelfs geen idee wie ze is.' Ik stop met mij te focussen. Dit soort gesprek had ik kunnen verwachten. Het is niet eens echt vreemd dat ze het over mij hebben. Ik val zo hard op, zeker met die vogel. Door mijn gepieker heb ik niet eens gemerkt dat ik ondertussen omsingeld ben. Niet door gewone mensen maar door een soort wachters. 'Loop met ons mee.' Zonder te protesteren volg ik hen. Hoe minder ik de aandacht trek hoe beter. De wachters wandelen met mij door allerlei straten. Aangezien de vogel rustig met ons mee vliegt ben ik niet echt op mijn hoede. Als het hem niet aan stond had hij zich wel al laten horen.
Uit het niets sta ik plots voor een groot huis. De mensen noemen het waarschijnlijk een kasteel. De wachters begeleiden mij naar binnen. Het personeel geeft me allemaal een knikje wanneer ze zien dat ik in het gezelschap ben van de vogel. Blijkbaar was het echt een goed idee om die mee te nemen.
Voor een grote deur blijven ze staan. 'Wie mogen we aanmelden?' Shit... Hier had ik nog niet over nagedacht. 'Het is oké, je kan de waarheid vertellen. We weten dat je een elf bent.' Verbaasd kijk ik de wachter aan. Hoe kan hij dat nu weten? Met een zucht haalt hij een brief uit zijn zak en stopt hem in mijn handen. Een elf is onderweg met de tas. Ze wordt begeleid door een buizerd. De rest van de brief lees ik niet. Met trots kijk ik naar de vogel. Blijkbaar is het een buizerd. Weer iets bij geleerd. Ik voel hoe de wachter me blijft aankijken. Rustig haal ik de cape weg van mijn hoofd en ontbloot mijn oren. Het is duidelijk dat nog niet iedereen in deze ruimte ooit al een elf zag. Even laat ik hen kijken. Dan geef ik de wachter eindelijk een antwoord. 'Ik ben Anna.' De wachter knikt en doet de deur open. 'Lord, ik presenteer u: Anna van de elfen.' Iedereen in de zaal draait zich om en kijkt me vol verbazing aan. Voorzichtig wandel ik naar voren. Voor de troon laat ik me zakken en doe een soort buiging. 'Anna, dat hoef jij niet te doen.' Verbaasd kijk ik op. Recht... In de prachtige ogen van een mens. Gracieus stapt de man op me af. Hij neemt mijn hand en drukt er zacht zijn lippen op. 'Ik ben Lord Faramir. Wees welkom in mijn rijk.' Ik knik, ik weet gewoon niet meer wat ik moet zeggen. 'Jij had iets bij voor mij geloof ik?' Ik knik en wil de tas openen. Faramir legt zijn hand op de mijne. 'Niet hier. Volg me maar.' Zonder iets te zeggen loop ik achter Faramir. In mijn hoofd hoor ik de stem van mijn mama Zo sprakeloos, dat heb ik nog nooit mee gemaakt. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht.
'Zo, hier is het rustiger.' Zegt Faramir en wijst me een plaats aan op een bank. Wanneer ik ga zitten voelt hij wel heel erg goed. Verbaasd kijk ik er naar. 'Zit comfortabeler dan verwacht?' Ik kijk Faramir aan en knik. 'Hij komt van jouw volk. Eeuwen geleden hebben ze die voor mijn voorouders gemaakt. Ik vond het niet meer dan normaal dat ik hem aan jou laat zien.' Even laat ik mijn hand over de bank glijden. 'Bedankt.' Zeg ik zacht. Faramir komt wat dichter zitten. Ik doe mijn uiterste best om mijn ademhaling onder controle te houden maar volgens mij faal ik echt super hard. 'Je had iets bij voor mij?' Teleurgesteld draai ik me naar de tas. Het was helemaal niet voor mij dat hij dichterbij kwam. Het was voor die stomme tas. Snel geef ik de tas aan Faramir. Even doet hij hem open, kijkt er in en legt hem weer weg. 'Bedankt.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Ze hebben je vast niet laten zien wat er in zat?' Ik schud mijn hoofd. 'En je hebt ook niet gekeken?' Mijn mond valt open. Door alles wat er gebeurd was onderweg heb ik helemaal niet aan de inhoud gedacht. 'Wil je het graag weten?' Ik begin wat te schuiven op de bank. 'Het is vast niet aan mij om het te zien.' Zeg ik beleefd en draai mijn hoofd een beetje weg. 'Maar wel aan mij.' Zegt Faramir. 'Wil je het weten?' Ik kijk hem aan. 'Eigenlijk wel.' Met een glimlach op zijn gezicht zet Faramir de tas op zijn schoot en opent hem. Voorzichtig haalt hij de inhoud er uit. 'Sluit je ogen.' Zegt hij zacht. Zonder te aarzelen doe ik wat hij van me vraagt. Even later voel ik hoe hij iets op mijn hoofd zet. 'Je mag terug kijken.' Ik kijk hem aan maar zie niets. Het lijkt wel alsof de inhoud verdwenen is. Dan denk ik aan het gevoel op mijn hoofd. Staat er echt iets op? Faramir staat recht en steekt zijn hand uit. Voorzichtig leg ik mijn hand in de zijne. 'Kom, ik laat het je zien.' Faramir brengt me naar de spiegel. 'Dit is de kroon van de mensen. Alleen mensen, en andere rassen, die goede dingen doen of willen doen voor de mensen kunnen hem dragen.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Wat wilt dit zeggen?' Vraag ik een beetje angstig. 'Dat ik dit kan doen.' Voor ik het goed besef lig in in Faramir's armen terwijl hij zijn lippen op de mijne drukt. Het gevoel is hemels.
3 jaar later.
'Anna?' Vermoeid sta ik op. 'Ja!' Roep ik om te zorgen dat ze mij zeker horen. 'Je familie is er.' Zegt Faramir wanneer hij binnenkomt. Met een glimlach wandel ik naar hem toe. Eindelijk. Drie jaar heeft het geduurd voor ik ze kon overtuigen om eens langs te komen. Gelukkig is het nog op tijd. 'Alles goed?' Vraagt Faramir en drukt een kus op mijn wang. 'Het kon niet beter.' Antwoord ik en neem zijn hand. Samen wandelen we naar de grote zaal. De wachters zullen mijn familie naar daar brengen en ik zal hen aan de zijde van Lord Faramir begroeten. 'Oh!' Zeg ik en blijf staan. 'Wat?' Vraagt Faramir ongerust. 'Geef me je hand.' Voor hij nog iets kan zeggen leg ik zijn hand op mijn buik. De baby stampt naar zijn papa. De tranen staan in mijn ogen van geluk. Faramir ziet het en kust me. 'Nog nooit was ik zo gelukkig.' Zegt hij terwijl hij door mijn haren streelt. 'Ik ook niet.' Antwoord ik met een zucht. Hand in hand wandelen we verder. Op weg naar mijn familie. Klaar voor de toekomst. Samen.
Reageer (2)
Leuk
1 decennium geledenMooi x
1 decennium geleden