Season 1 Chapter 10
Maandag beginnen de examentrainingen dus t zal vanaf nu even 1 hoofdstukje in de 2/3 dagen worden.
Hier is hoofdstukje 10.
Het einde van seizoen 1 is in zicht!
Liam, Vera en Geronimo waren aan het praten over hoe geweldig het zou zijn om in het paleis van de ijskoningin te leven. Het enige waar ik aan kon denken, waren de mensen in het vuurdistrict. Het beeld van de vrouw met de huilende baby in haar armen zou nooit meer van mijn netvlies verdwijnen. Zwijgend liep ik achter de andere aan. Plotseling draaide Vera zich om.
‘Is er iets Fabian?’ vroeg ze. ‘Geronimo is er zojuist achter gekomen dat we al bijna bij het paleis van de ijskoningin zijn aangekomen. Dat is goed nieuws, toch?’
‘Ja dat is goed nieuws’ zei ik. ‘Wat is er dan?’ vroeg Vera.
‘Zijn er problemen?’ vroeg Geronimo die naar ons toe kwam gelopen. ‘Ik krijg het beeld gewoon niet uit mijn hoofd van het vuurdistrict’ zei ik. ‘Het is gewoon niet goed om mensen zo te behandelen, wat ze ook hebben gedaan’.
‘Ik ga deze discussie niet nog een keer met je voeren Fabian’ zei Geronimo bits. Hij draaide zich om en beende weg. Ik schudde mijn hoofd en liep vervolgens weer mee met de andere.
Het begon steeds donkerder te worden en mijn benen voelden als twee blokken beton.
‘Het lijkt me een goed idee om te overnachten’ zei ik. ‘Als we gewoon om beurten wakker blijven, weten we zeker dat ons niets zal overkomen’. Iedereen stemde in met mijn plan en we doken het bos in wat naast het pad lied waar we overheen liepen. Ik klom in een boom en ging op een tak liggen, net zoals ik had gedaan toen ik mijn eerste nacht doorsliep op de planeet.
Het systeem dat telkens steeds één iemand wakker bleef, werkte goed en zo kregen we allemaal wat uurtjes slaap. Toen het langzamerhand weer ligt begon te worden, waren we allemaal wakker en gingen we naar het dichtstbijzijnde dorp om eten te kopen. Toen we goed geluncht hadden, gingen we weer verder met onze reis.
‘Hoe oud zijn jullie eigenlijk?’ vroeg ik aan de andere.
‘Ik denk niet dat onze levensduur hetzelfde is dan die van jou zei Liam lachend. ‘Wij worden ongeveer 200 jaar, dat betekend dus dat als je geluk hebt, je twee sterren kunt meemaken’.
‘Echt interessant’ zei ik. ‘Hebben jullie de vorige ster nog meegemaakt?’
‘Nee’ zei Vera. ‘Die was toen al vermoord door de jeweetwel. Toen wij net geboren waren brak de oorlog uit tussen de vuurdistricten en het ijsvolk. Ik kan me nog best veel herinneren van de oorlog. Wij waren een jaar of 8 toen de oorlog eindigde’.
‘We zijn er over een paar uur’ zei Geronimo.
Naarmate we dichterbij de hoofdstad van het ijsvolk kwamen, werd het steeds kouder.
‘De winter is over Adrastea gebracht door Madelief om de jeweetwel weg te houden’ zei hij. Of om de vuurdistricten nog meer te onderdrukken, dacht ik. Toen ineens hoorde ik Vera gillen dat we moesten gaan liggen. Ik maakte een snoekduik naar de grond en naast mij kwam een grote bijl terecht.
‘De Bokkenrijders!’ riep Liam. ‘Ze zijn ons dus toch gevolgd!’
‘Zie je nou wel dat we ze allemaal af hadden moeten maken’ zei Geronimo. Hij hielp mij overeind en we begonnen te rennen.
‘Dit houden we nooit vol tot aan de hoofdstad’ zei Vera. ‘Blijven we rennen of gaan we vechten?’ vroeg ik.
‘Laten we maar rennen, ik vrees dat er deze keer sterke Bokkenrijders tussen zitten’ zei Liam.
‘Zouden ze weten dat ik de ster ben?’ ‘Ik denk het wel, waarom zouden ze anders zoveel moeite doen?’
De bokkenrijders kwamen steeds dichterbij en ik zag dat er deze keer een ander soort bok tussen reed. De meeste bokken waren grijs geweest, maar nu liepen er ook verschillende witte tussen. Ik kon wel raden dat dat waarschijnlijk de sterkere bokkenrijders zouden zijn. ‘Ik ben er klaar mee!’ zei Geronimo. Hij stopte met rennen en draaide zich om. Hij creëerde een grote ijswolk en vuurde hem op de bokkenrijders af. Verschillende bokkenrijders werden bevroren, andere ontweken de wolk en vielen Geronimo aan. Vera en Liam spanden een pijl aan op hun boog en vuurde hem af. De pijlen kwamen terecht in de bokken en de ruiters vlogen eraf. Ze stonden op en kwamen naar mij toegerend. Ik pakte mijn boemerang en gooide hem naar de ruiters. Ze doken op de grond en ontweken hem met gemak. Nu pas zag ik welke bokken er dood op de grond lagen. Het waren twee van de witte bokken. De ruiters stonden op en keken mij woest aan.
‘Je hebt al vele van ons vermoord, ster’ zei de linker. ‘Maar ons zal je niet zo snel klein krijgen’.
Hij haalde een zwaard tevoorschijn en rende op mij af.
Reageer (2)
Oei, oei...
1 decennium geledenMaar nu weet ik nog steeds niet hoe oud ze nou zijn
Oeeee
1 decennium geledenSnel verder, m'lord!