003 ~ Ciara Rachel Hastings
You're taking one down
You sing a sad song just to turn it around
You say you don't know
You tell me don't lie
You work at a smile and you go for a ride
You had a bad day
The camera don't lie
You're coming back down and you really don't mind
You had a bad day
‘Gaat het?’ ‘Huh wat?’ Tyler komt naast me staan en slaat een arm om me heen. Samen staren we stil naar het graf. De aarde ligt er nog los op en is bezaaid met bloemen. De steen wordt geplaatst door de begrafenisondernemer. ‘Hé, het is goed. Het komt wel goed. Dit gaat over.’ Tyler strijkt met zijn hand langs mijn wangen en vangt de tranen op. Ik wordt half gewurgd als hij me tegen zich aantrekt maar het maakt me niet meer uit. Als hij me loslaat is iedereen weg. Ik heb geen idee hoe lang we daar samen hebben gestaan. ‘Kom, dan breng ik je naar huis.’ Ik schud verwoed mijn hoofd. ‘Geef me heel even.’ Hij knikt en loopt naar een bankje een paar meter verderop. Ik kniel neer bij het graf en haal diep adem. ‘Weet je nog mam, toen in het ziekenhuis. Je zei me dat ik sterk moest zijn. Dat papa en Zoey me nodig hebben. Ik ga mijn best doen mama. Ik ga je trots maken en ik zal sterk zijn. Ik hou van je. Rust in vrede.’ Mijn stem is slechts een fluistering. Ik leg mijn rode rozen op het graf. Dat waren haar lievelingsbloemen. De wind slaat hard in mijn gezicht als ik opsta. Nu laat ik me wel wegslepen door Tyler, half verdoofd. Alles gaat als een waas voorbij, totaal automatisch. Tijdens de rit naar huis leun ik met mijn gezicht tegen het raam, die nu nat is van mijn tranen. Tyler zegt niets maar legt wel zijn hand op mijn hand en geeft er een kneepje in. Zachtjes knijp ik terug. Thuis brengt hij me naar mijn kamer en stopt me onder de dekens. Na een kus op mijn voorhoofd te planten loopt hij naar beneden. Op de trap veranderen de voetstappen van richting. Op hoog tempo komen ze weer terug de kamer in. ‘Tyler, ben je wat vergeten?’ vraag ik zacht. Maar als ik opkijk is het niet Tyler die naast mijn bed staat, maar mijn moeder. Mam? Nee, een deel van mij beseft direct wat er aan de hand is, dat dit niet de werkelijkheid is. ‘Nee.’ Zeg ik boos tegen mezelf. ‘Dit is niet echt, dit is maar een droom. Wegwezen daar.’ Maar het verlangen naar mijn moeder maakt het me moeilijk om alles los te laten. ‘Wegwezen daar, ze is dood!’ schreeuw ik nu. Eindelijk verdween mijn moeder en wordt ik wakker. Alleen.
Benauwd probeer ik de dekens van me af te schoppen, met als resultaat dat mijn benen er verder in verstrikt raken. Mijn haren plakken tegen mijn gezicht van de tranen. Mijn hart bonst hard en ik probeer diep adem te halen om mezelf te kalmeren. Een blik op mijn wekker vertelt me dat het vier uur is. Fijn, heel fijn. Ik kom wankelend mijn bed uit, voel me rusteloos en verdrietig. Verdrietig en leeg. Nog steeds boos schuif ik in mijn sloffen en loop naar de badkamer. Een plens koud water in mijn gezicht maakt me wakker. Mijn spiegelbeeld kijkt me vermoeid aan. ‘Sorry hoor.’ Mompel ik gefrustreerd terug. Mijn haar zit helemaal in de klit en donkere wallen tekenen mijn ogen. Ik strompel naar beneden en loop naar buiten. Frisse lucht vult mijn longen. Het water wat de vorige dag gevallen was trekt in mijn sloffen maar ik besteed er geen aandacht aan. Lemon komt blij naar buiten gerend en begint rondjes te rennen. Glimlachend blijf ik naar haar kijken. Als de kou me teveel wordt loop ik weer naar binnen en laat me op de bank vallen. Lemon komt gezellig naast me zitten. Half graaiend krijg ik de deken die over de leuning ligt te pakken en trek hem over me heen. Lemon mag als mijn kussentje dienen, niet dat ze dat erg vind. Gelukkig zucht ze als we samen op de bank liggen. ‘Ik hou ook van jou.’ mompel ik zacht.
De zonnestraal op mijn gezicht maakt me wakker. Zware voetstappen op de trap verraden dat mijn vader naar beneden komt. Wankelend bereik ik de keuken en plof neer op een barkruk. ‘Hé lieverd. Lekker geslapen?’ ‘Hm. Wat wil je eten?’. Het licht van de koelkast schijnt fel in mijn ogen maar ik negeer het. ‘Ik hoef niets, dank je.’ Hij ontwijkt mijn blik en iets van schuldgevoel flikkert in zijn ogen. ‘Pap, je moet wat eten. Ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag.’ Hij rolt met z’n ogen. ‘Je bent net je moeder. Doe maar een boterham of iets dergelijks, ik moet zo weg. Ik heb spoedvergaderingen in Europa, dus ik ben er deze week niet.’ Weer vermijd hij oogcontact. ‘Hoe lang ben je weg?’. Ik probeer mijn teleurstelling te verbergen, maar de brok in mijn keel maakt het bijna onmogelijk om te praten. ‘Een week, niet langer. Tylers moeder heeft beloofd dat ze een beetje op jullie zal letten. Voor de rest zal Kathelena zo veel mogelijk voor jullie doen en ik hoop dat ik jou de verantwoording voor Zoey geven. Dat ging de vorige keer ook zo goed.’ Ik maak een boterham voor hem en verdwijn naar boven. Na een paar minuten valt de deur dicht. Zuchtend zet ik de douche aan en spoel de frustratie van me af. Ik zet de radio in de badkamer aan en zing keihard mee terwijl ik naar kleding zoek. Ik trek een roze top, een spijkershort en een mouwloos vestje van witkant aan. Onderweg naar de keuken klop ik even op Zoey’s deur. ‘Zoey, je moet naar school!’ Grommend gooit ze een kussen tegen de deur. Tyler zit in de keuken. Aan zijn gezicht te zien heeft hij het nieuws ook gehoord. ‘Het is zo handig dat mensen in een dorp nooit hun deur op slot doen.’ Glimlachend maak ik ontbijt voor ons. Zoey schuift ook aan. Er valt een stilte en de spanning stijgt. ‘Hij is weer weg hé?’ Ik knik zachtjes. ‘Voor hoelang?’ Zoey’s stem stokt en het kost haar moeite om goed te praten. ‘Voor hoelang is hij deze keer weg?’ ‘Een week.’ Een traan rolt over haar gezicht. ‘Ik… ik ga me aankleden.’ Ze rent weg. ‘Hoorde je dat?’ ‘Wat?’ ‘Mijn hart die brak.’ Tyler trekt me tegen zich aan en aait over mijn haren. ‘Zoey’s reactie is niet jouw schuld, maar die van je vader. Je bent zelf amper vijftien, maar toch geeft hij je de verantwoordelijkheid over je zevenjarige zusje? Je voedt haar praktisch op sinds je moeder er niet meer is. Je draait een heel huishouden, houdt school bij en probeert ook nog tijd vrij te maken om dingen met Zoey te gaan doen. Je moet eens leren om jezelf op de eerste plaats te zetten.’ ‘We hebben een huishoudster, dus ik doe niet het hele huishouden.’ werp ik tegen. Hij trekt een wenkbrauw op. Ik haat het als hij dat doet. Ik haat het sowieso als hij gelijk heeft. ‘Het is niet zijn schuld. Zijn vrouw is dood, dat was ook voor hem zwaar. Hij doet zijn best, echt waar.’ Tyler snuift. Ik doe zijn handen weg. ‘Eet jij je ontbijt nou maar op.’ Tyler begint zonder verder te zeuren aan zijn ontbijt. Terwijl hij bezig is met eten, loop ik naar de kamer van Zoey. Als ik op de deur klop, krijg ik geen antwoord. ‘Zoey, mag ik binnenkomen?’ Geen antwoord. Zachtjes duw ik de deur open. Geen Zoey. Dan komt ze uit haar inloopkast. Je kan zien dat ze haar best heeft gedaan om alle sporen van de tranen weg te halen maar haar ogen zijn rood doorlopen. ‘Kom hier.’ Zachtjes trek ik haar tegen me aan. ‘Het is niet verboden om te huilen. Het is juist goed om je emoties te tonen.’ ‘Ik wil niet zwak zijn.’ ‘Je emoties tonen betekent niet dat je zwak bent Zoey. Het betekent juist dat je sterk genoeg bent om met de reacties van anderen om te kunnen gaan.’ Ze kruipt dichter tegen me aan. ‘Waarom toon jij je emoties dan niet?’ Dat onderwerp wilde ik dus niet met haar bespreken. ‘Wil je naar school? Je mag vandaag ook thuis blijven als je wilt. Ik bel je juf wel.’ Ze schudt gefrustreerd haar hoofd. ‘Ciara!’. Waarom moet mijn zusje nou zo verdomd slim zijn voor haar leeftijd? ‘Omdat als je ouder bent je wat anders tegen dingen aankijkt. Maak je nou maar geen zorgen om mij.’ Ze springt van mijn schoot af en slaat opstandig haar armen over elkaar. ‘En jij niet over mij. Ik ga gewoon naar school.’ ‘Wat jij wilt. Kom je dan weer naar beneden?’ Ze knikt en ik ga weer. Tyler is Lemon aan het doodknuffelen. Lachend sla ik ze gade. Lemon is dol op Tyler en andersom. ‘Kathelena komt later dus die kan Zoey niet naar school brengen.’ Paniekerig kijk ik op de klok. Dat wordt opschieten. ‘Hé, doe rustig! Ik breng Zoey wel naar school met de auto. Ga jij nou maar fietsen. Kom tot rust.’ Ik knik en zet mijn koptelefoon op. Muziek maakt me altijd rustiger. Zoey komt naar beneden en ik geef haar een knuffel. ‘Tyler brengt je naar school. Zal ik je ophalen met Lemon?’ Enthousiast begint ze te dansen. ‘Ik neem aan dat dat een ja is?’ Ze knikt heftig. ‘Opschieten dan.’
Er zijn nog geen reacties.