Foto bij 001 ~ Faith Hailey Westwood

My heart is broken into 10,000 thousand pieces or more
Cause you hurt me so much
When I found out I wasn't your one true life
It was with someone else

Langzaam kijk ik de lege, ongezellige kamer rond, die vanaf nu mijn kamer zal zijn. De kale, witte muren, de ramen zonder gordijnen. Sowieso is de kamer enigszins verwaarloosd, net zoals de rest van het huis. Mijn ouders waren er helemaal enthousiast over. ‘Faith, dat is toch juist leuk! Kan je alles zelf inrichten!’ Elke keer proberen ze het zo leuk mogelijk te maken. Begrijp me niet verkeerd, dat apprecieer ik ook heel erg. Het enige probleem is gewoon… Alles. Het verhuizen. Het opnieuw moeten beginnen. Ik laat mijn handen over het raamkozijn glijden. Een duidelijke streep wordt zichtbaar. Het stof dat er op lag, zit nu op mijn hand. Ik kijk naar buiten. Zoals mijn ouders hadden beloofd, heb ik het mooiste uitzicht. De tuin is het enige gedeelte wat wel goed is verzorgd, en er gezellig uitziet. Ik weet nu al dat ik daar veel van mijn tijd ga spenderen. Mijn mobiel trilt voor de zoveelste keer, en ik haal hem uit mijn broekzak. Fay, ik mis je nu al. Enig idee hoe saai het is zonder jou? Love you! Xxxx Lily. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. Mijn gedachten gaan terug naar de vreselijke dag, nu precies twee weken geleden.

Vrolijk storm ik het huis binnen, en gooi mijn jas op de tafel neer. Het is veel te warm om een jas te dragen, eigenlijk had ik hem ook alleen maar als versiering mee. Ik grijns om mijn eigen gedachten. ‘Mam, pap. Ik ben thuis!’ Bijna direct weet ik dat er iets mis is. Mijn vader roept niet overenthousiast een begroeting terug, en mijn moeder komt niet aanrennen om me een knuffel te geven. Behoedzaam loop ik verder. ‘Eh, waar zijn jullie?’ ‘In de woonkamer,’ hoor ik enigszins gedempt. Haastig loop ik naar binnen toe, met een brede lach op mijn gezicht. ‘Raad eens…’ Ik val stil zodra ik mijn vader en moeder op de bank zie zitten. Mijn moeder heeft duidelijk gehuild, en mijn vader kijkt ook niet erg gelukkig. Diep van binnen weet ik al wat er aan de hand is. Maar dat wil ik niet. Ik duw het idee weer net zo hard weg als dat hij opkwam. ‘Ga even zitten, lieverd,’ zegt mijn vader. Argwanend laat ik me ook op de bank neerzakken. ‘Mam, wat is er?’ Vragend kijk ik haar aan. Een nieuwe traan glijdt over haar wang. Mijn hart begint steeds harder te kloppen. ‘Faith…’ Mijn vader kijkt me moeilijk aan. ‘Mijn werk…’ Ik laat hem niet eens zijn zin afmaken. Kinderachtig doe ik mijn handen over mijn oren, en begin zachtjes te neuriën zodat ik niets meer hoor. Wanneer ik zie dat mijn vaders mond niet meer beweegt, haal ik voorzichtig mijn handen van mijn oren af. ‘Niet weer,’ fluister ik. ‘Ik kan er ook niets aan doen. Als ik kon kiezen…’ Boos onderbreek ik hem. ‘Als, als. Altijd maar als. Je kan wel kiezen. Het is jouw werk! Je kan er ook mee stoppen. Maar nee, in plaats daarvan zitten wij er mee opgescheept dat we telkens weer moeten verhuizen, alles kwijtraken. Ik haat je!’ Meteen zodra de woorden er uit zijn, heb ik er spijt van. ‘Sorry,’ snik ik, en ren weg. Ik weet nog niet waar ik heen ga, zolang het maar weg is van hier. In de tuin stoot ik met mijn voet tegen een van de tuinstoelen aan, en hinkel verder. Zo snel als ik kan strompel ik de tuin uit, richting Luke’s huis. Gelukkig woont hij slechts vier huizen verderop. Wanneer hij de deur opendoet, stort ik me huilend in zijn armen.

Wanneer ik de volgende ochtend mijn ogen open, lijkt het een normale dag. Maar zodra ik wat langer mijn ogen open heb, voel ik dat ze dik en gezwollen zijn van het huilen. Met een zucht trek ik de dekens weer over mijn hoofd heen. Ik weet dat ik zo mijn bed uit moet, om naar school toe te gaan. Maar ik heb er geen zin in. Want dan zal ik moeten vertellen dat… Snel druk ik die gedachte weg, en sluit mijn ogen weer. In mijn hoofd is geen rust. Al mijn gedachten schreeuwen zo luid, het lijkt wel alsof ze elkaar proberen te overstemmen. Het liefste zou ik nu keihard gaan gillen. Door mijn emotionele uitbarsting van gisteren is dat alleen niet meer mogelijk. Tien minuten later ben ik er achter dat dit niet gaat werken. Uit ervaring weet ik ook dat mijn ouders me niet zullen geloven als ik zeg dat ik ziek ben. Haastig sta ik op uit mijn bed, en begin mijn dag met een snelle douche. Momenteel kan ik dat wel gebruiken. Als ik na mijn douche in de spiegel kijk, herken ik mezelf niet eens. ‘Wie ben je eigenlijk?’ mompel ik, een groot kruis op de spiegel tekenend die dwars door mijn gezicht heen gaat.

Op school ben ik afwezig en stil. Lily en Georgia hebben het al opgegeven om me weer enigszins vrolijk te maken. Nu zit ik er naast terwijl zij ontzettend vrolijk zijn, en merk ik op hoe druk we eigenlijk normaal zijn. Ik begin bijna medelijden te krijgen met de docenten die ons telkens wanhopig stil proberen te krijgen, of als we er uit worden gestuurd bij de rector moeten komen, waar we ook altijd een enorme lachbui krijgen. Opgelucht sta ik op van mijn stoel zodra de bel gaat, en hang mijn tas weer over mijn schouder. Lily haakt haar arm door de mijne heen, en sleurt me mee richting het lokaal. Vlak voordat we naar binnen gaan, trekt ze me opzij, naar een enigszins verborgen hoekje. ‘En nu ga je me vertellen wat er aan de hand is.’ Streng kijkt ze me aan. Zo nonchalant mogelijk haal ik mijn schouders op. ‘Niks hoor. Gewoon hoofdpijn.’ Ze kijkt me indringend aan. ‘Zelfs als je ziek bent, ben je drukker. Ik geloof er niets van.’ Een zucht verlaat mijn mond. Ik had kunnen weten dat ze me te goed kent om me te geloven. ‘Ik vertel het je nog wel,’ antwoord ik. Haar wenkbrauwen gaan omhoog. ‘Die zin ken ik.’ Geïrriteerd kijk ik haar aan. ‘Lily, laat het nou gewoon, oké? Ik zal het je heus wel vertellen.’ Snel loop ik het lokaal in, zodat ze niet nog meer irritante vragen kan stellen. Ik zie dat ze met Georgia praat, die daarna een onderzoekende en bezorgde blik op mij werpt. Boos kijk ik naar mijn tafeltje. Het was juist de bedoeling dat ze het niet verder zou vertellen. Vlak voordat de docent binnenkomt, ploft Lily weer naast me neer. ‘Ben er weer,’ zegt ze opgewekt. ‘Leuk,’ mompel ik tegen mijn tafel. Zoals ik al had verwacht, negeert ze wat ik zei. ‘Wij, Georgia, jij en ik, gaan straks na schooltijd even praten,’ deelt ze me mede. Acuut word ik misselijk, en bedenk of ik zo meteen opeens ziek naar huis toe kan gaan.

De conciërge vond helaas dat ik er niet ziek genoeg uitzag, hoewel ik expres mijn make-up zo had gedaan dat ik bleek was. Zullen mijn ouders zonder dat ik het weet de school ingelicht hebben? Hij keek me wel met verdacht veel medelijden aan. Nu ik nu niet naar huis toe ga, betekent dat ik ook geen enkele mogelijkheid heb om straks onder het gesprek met mijn vriendinnen uit te komen. Met tegenzin kijk ik naar Lily en Georgia, die op hun beurt weer naar mij kijken. Ik richt mijn blik weer op mijn schrift. Om eerlijk te zijn snap ik helemaal niets van de wiskundeopgaven, maar ik durf Georgia, ons wiskundewonder, niet om hulp te vragen. In plaats daarvan blijf ik doelloos naar de opgaven kijken. Uiteindelijk weet ik één vraag te beantwoorden, voordat de bel gaat. Zo snel mogelijk pak ik mijn tas in, en storm naar buiten toe. In een recordtempo weet ik bij mijn fiets te komen en het fietsenhok te verlaten. Helaas zijn Lily en Georgia ook slim en snel. Voordat ik het schoolplein kan verlaten, versperren ze me de weg. Hard knijp ik in mijn remmen. ‘Gekkerds,’ zeg ik ademloos, mijn hart in een ongewoon tempo kloppend. ‘Ik had jullie wel kunnen aanrijden.’ Georgia werpt me een lieve glimlach toe. ‘Doe je toch niet, je houdt te veel van ons. Daarom ga je ons nu ook precies vertellen wat er aan de hand is.’ Ik stap van mijn fiets af. ‘Waarom,’ klaag ik. ‘Zijn jullie zo gemeen?’ Lily grinnikt. ‘Omdat we je beste vriendinnen zijn. Wist je dat nog niet? Die horen gemeen tegen elkaar te zijn!’ Ook ik glimlach nu. ‘Nee, dat wist ik niet. Maar sorry, ik moet nog wat dingen thuis doen,’ lieg ik. Met haar hand slaat Georgia op mijn fietszadel. ‘Jammer voor jou, Fay, maar je bent heel slecht in liegen. Je hebt niets te doen. Dus vertel het gewoon.’ Ze kan de ongeduld in haar stem niet verbergen. Wetend dat ik dit toch niet ga winnen, geef ik toe. ‘Oké dan. Alleen niet hier.’ Ze sleuren me zowat mee naar de andere kant van het schoolplein, waar niemand meer is. ‘Zeg,’ beveelt Lily me. Ongelukkig kijk ik haar aan. ‘Jullie zijn zo gemeen. Maar jullie willen het perse weten, dus zal ik het jullie nu ook vertellen.’ Ze geven elkaar blij een high five. ‘Ik ga verhuizen.’ Hoe sneller ik het er uit gooi, hoe beter het is, denk ik bij mezelf. Beide kijken ze me met open mond aan. ‘Wat?’

Eenmaal thuis aangekomen voel ik me uitgeput. Voornamelijk emotioneel uitgeput, aangezien ik de hele dag lang mijn tranen in heb moeten houden. Daarna ook nog het lange, ingewikkelde gesprek met Georgia en Lily… Ik ben opgelucht dat mijn ouders niet thuis zijn. Terwijl ik een glas water pak, lees ik de berichten op mijn mobiel. Eén is er van Luke. Automatisch glimlach ik, en klik op het berichtje. Hey, wat hoorde ik nou van Lily? Ga je verhuizen? Xx Luke. Een frons verschijnt op mijn gezicht. Wanneer hebben zij elkaar in hemelsnaam gezien? Hey, ja, we gaan weer verhuizen. Stomme werk van mijn vader. Hoezo? Love you. Xxxx. Het duurt even voordat ik een antwoord terug krijg. O, oké. Ik vroeg het me gewoon af. Xx. Normaal stuurt hij me altijd een langer bericht, waar onder anderen love you too en slaap lekker straks in staat. Deze keer niet. Ik heb het idee dat er iets mis is, maar ik kan niet plaatsen wat. Dat weet ik pas de volgende ochtend. Hey Faith, is het eerste wat ik zie. Mijn hart stopt even. Dit is niet normaal. Hij zegt nooit, maar dan ook nooit Faith tegen me. Atijd lieverd en heel soms Fay. Met wild bonzend hart lees ik verder. Ik maak het uit, sorry. Maar ik kan denk ik geen langeafstandsrelatie aan. Doei. Huilend stort ik mijn hoofd in mijn kussen. Hij wil het niet eens proberen. Was ik gewoon te blind om te zien dat hij niet meer van me hield? Verhuizen, en nu ook nog dit. Wat voor leven heb ik eigenlijk?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen