Hoofdstuk 44
Uiteindelijk had ik Ilex laten kiezen of hij wel of geen slaapmiddel wilde hebben. Hij vond het toen onnodig, maar toen ik hem de volgende ochtend sprak jengelde hij wel anders. Hij had geen oog dicht gedaan en kon maar niet wennen aan de banden. Dat was geen verassing voor me, het leek me verschrikkelijk om vastgebonden te zijn. Ik wist nog dat Nathaniël me een keer had verteld dat hij, voordat ik er was om hem in slaap te kletsen, de slaapmiddelen echt nodig had om te kunnen rusten. Anders bleef hij woelen en draaien. Ik vreesde voor Ilex dat hij daar ook last van had.
Ik had niet veel tijd voor hem, omdat ik terug moest naar Nathaniël. Het ontbijt liet ik over aan andere mensen. Ik had even een knuffel nodig, bovendien wilde ik weten wat er gebeurd was met het experimentele goedje uit de spuit.
Na een snelle douche sprintte ik terug naar de cellen. Het was er zoals gewoonlijk doodstil, dus Nathaniël hoorde me al aankomen voor ik verbaal mijn komst aankondigde. ‘Mae!’ Hij spreidde zijn armen, wachtte geduldig af tot ik tegen hem aan knalde voor een knuffel. ‘Ging het goed gisteravond?’ Ik dacht dat je nog terug zou komen. Ik lag er eerlijk gezegd op te wachten. Kan het trouwens kloppen dat jij in plaats van slaapmiddel, laten we zeggen… pijnstillers in de spuit hebt gedaan?’
Ik grinnikte. ‘Misschien… Misschien ook niet.’
‘Je hoeft voor mij niet zo mysterieus te doen, hoor. Ik kijk dwars door je heen en dat weet je best.
Ik kon niet goed slapen en had helemaal geen last van die andere medicatie. Moet je niet oppassen voor overdosis?’
‘Ik gebruikte de verdunde troep, juist om dat te vermijden. Bovendien is het bijzonder ingewikkeld hiervan een overdosis in te nemen. Als het gemakkelijk was geweest hadden heel veel Dwalingen het op kunnen sparen en tegelijkertijd innemen in een suïcidale bui. Weg proefkonijngen.’ Ik ging op de bedden zitten en kreunde. ‘Ik heb zo geen zin in… alles!
Begrijp me niet verkeerd: ik hou van je en ben blij dat ik je ontmoet heb, maar soms zou ik toch zo graag willen dat ik voor een andere opleiding had gekozen. Dat ik gewoon voor onderzoeker was gaan studeren, zoals mijn ouders en broertje en zoals die stomme test had gezegd.’
‘Voor je uiteindelijke levensgeluk was dat een verstandiger keuze geweest, ja. Maar voor het levensgeluk van een heleboel anderen niet. Weet je, Maeve, als de mol een haalbaar plan heeft en wij dan als klein individu iets kunnen betekenen voor anderen, wordt jij veel vrolijker. Bovendien past het beter bij je.’
‘Ik ben koppig, maar geen vechter. Ik kan geen mensen vermoorden of martelen – of op wat voor manier dan ook pijn doen, lukt me gewoon niet. Ik denk niet dat ik een staatsgreep uit zou kunnen voeren.’
‘Dat bedoelde ik ook niet. Ik denk dat je inderdaad niet agressief genoeg bent om iets te claimen, in te nemen, of fysiek te strijden tegen de Regering. Maar ik denk wel dat je in staat bent om andere mensen op te jutten en op het goede spoor te zetten.
Geloof het of niet: je bent een goede spreker. Je bent… representatief en geloofwaardig. Ik kan het niet goed beschrijven. Je hebt iets over je heen wat alles wat je zegt aannemelijk maakt, zelfs al is het de grootste onzin die ik ooit heb gehoord.’
Ik bloosde. ‘Dank je.’ Ander onderwerp. ‘Hoe gaat het trouwens met je pols? Mag ik het zien? Doet het nog pijn?’
Nathaniël lachte zachtjes. ‘Ho ho, één vraag tegelijk.
Nee, het doet geen pijn meer. Ik voelde er eigenlijk vrij weinig van in het algemeen. Ze hebben het infuus vannacht in de andere arm gedaan – ik moest wisselen van bed – om het “genezen te bespoedigen”. Volgens mij gaat het wel goed. Kijk gerust.’
Ik wikkelde het verband van zijn pols af en floot zachtjes. ‘Wauw…’
‘Wat “wauw”? Is het erg?’
‘Nee, alles behalve dat. Het is bijna helemaal genezen. Dit is geniaal!’
‘Fijn,’ vond hij. ‘Dan mag ik binnenkort weer langer dan een paar minuten de cel uit.’
‘Ben je eigenlijk nog wel het gebouw uit geweest toen ik weg was?’
‘Nope.’
‘Zelfs niet om te sporten?’ vroeg ik ongelovig. Toen hij zijn hoofd schudde, zuchtte ik. ‘O, wat erg. Ze zijn zo… stom!’
‘Ach, komt wel goed, joh.’
Dat nam ik dan maar van hem aan. ‘Wacht eens even. Heb jij dan vannacht in míjn bed geslapen?’ Ik giechelde.
‘Misschien.’ Hij gaf me speels een zetje. ‘Oké, ik beken. Jouw matras ligt echt veel beter. Ik denk dat ik hem claim. Dat lachje klonk trouwens echt supergrappig.’
Ik sloeg een hand voor mijn mond. Ik giechelde niet zoveel. ‘Natuurlijk ligt mijn matras beter! Ik ben hier de soldaat, weet je nog? Ik heb recht op een goed bed.’ Ik lachte vrolijk – maar giechelde niet! ‘Maar voor een paar nachtjes wil ik wel ruilen hoor.’
Zo gezegd, zo gedaan, natuurlijk. De nachten die daarop volgden sliep ik op het dunne matras van Nathaniël, waarbij ik me op drie plekken schaafde aan de muur, die niet mijn celgenoot bleek te zijn en ook zeker niet zo zacht en warm.
Op vrijdag begon ik me weer druk te maken over de volgende dag. Ik had er alles behalve zin in en ik kon niet nog een keer verzuimen. Ze hadden er vorige week ook al behoorlijk wat last mee gehad en desnoods zouden ze mij daar vastbinden op de stoel. Zonder koffie. De koffie zorgde ervoor dat ik het uithield.
Er was echter een tweede probleemfactor die me behoorlijk chagrijnig maakte: de drie nieuwe Dwalingen waren onderzocht en hadden medicatie gekregen. Ze waren veilig verklaard en moesten een gewone cel hebben. Helaas: we zaten vol. Tenminste, dat was mijn mening. In de meeste cellen sliepen al vier mensen en er waren er nog maar een paar waar slechts drie personen in sliepen. De nieuwelingen waren naar mijn mening eigenlijk te… aanwezig om zo’n kleine ruimte met drie anderen te delen. Tel daar nog het risico van Sharif’s bende bij op en de rapen waren binnen de kortste keren gaar.
Zo kwam het dus dat ik met een luide klap de deur van de vergaderruimte dicht sloeg. Ik was binnen. ‘Wiens plan was het om bij mij één van die jongens te plaatsen?’ Weg was mijn privacy. Dat was de eerste gedachte die in me op kwam toen er een nieuw bed de cel in werd geschoven.
Jordan keek me vermoeid aan. ‘Maeve…’ Verder wist hij niets te zeggen.
Avery stond op en legde een hand op mijn schouder. Dat gebaar was waarschijnlijk kalmerend bedoeld, maar ik werd er alleen maar heel erg chagrijnig van. ‘Blijf van me af!’
Ze haalde even diep adem, alsof ze over een drempel heen moest stappen om mijn antwoord te geven. ‘Maeve, we kunnen ze nergens anders kwijt. Alle cellen zitten al vol.’
‘Maak er dan stapelbedden van, weet ik veel.’
‘Dan nog zullen ze allemaal in jouw stamgroep zitten. En aangezien Ilex je al… gedetailleerd in zich op heeft kunnen nemen zal die in een andere eenheid geplaatst moeten worden.’
‘Knoei dan wat met de indeling! Jullie hebben er toch geen problemen mee om cellen te laten delen door vier personen? Wat maakt dit dan zo’n onmogelijke situatie?’
‘Ze zijn gevaarlijker dan de gemiddelde Dwaling en de medicatie is nog in testfase. We kunnen ze niet…’
‘Ze zijn verdomme veilig verklaard! Dat zou moeten betekenen dat je ze in principe overal bij kunt zetten.’
Jordan stond op, gebaarde naar Avery dat ze maar beter kon gaan zitten en keek me toen streng aan. ‘Maeve, genoeg geweest. De autoriteiten hebben dit besloten, je zou ze – als soldaat – moeten respecteren. Dat is wat we van je verwachten. We testen je hier op flexibiliteit, niet op een eigen mening. Je mag best een eigen mening hebben, je mag die ook zeker uiten, maar op een verstandige manier. De Regering beslist hier, houd dat in je hoofd. De Pyromaan komt vanaf vandaag bij jullie in de cel, je hebt je er maar naar te schikken. Jacy, breng haar weer terug als je wilt. We hebben nog wat andere zaken af te handelen.’ Hij keerde me zijn rug toe. Een duidelijk signaal dat deze discussie voorbij was.
Jacy greep me bij de arm en liep met me mee de ruimte uit. ‘Meid, hoezeer Jordan ook gelijk heeft, ik ben toch trots op je. Je moet niet met je laten sollen op een plek als deze.’
Ze leverde me af bij de cel. Daar zat de pyromaan op zijn bed, tegenover een nerveuze Nathaniël. Er was nog geen meter ruimte om rond te lopen.
‘Lief zijn voor elkaar, hè!’ mompelde Jacy toen ze me losliet. Ze duwde het rooster naar beneden. We zaten vast, veroordeeld tot elkaar.
Reageer (3)
Weg hun heimelijke gesprekken over de mol; jammer..
1 decennium geledenAwesome. Al wist ik op school al dat je van plan was om iemand bij haar en Nathaniël te plaatsen, het volledige hoofdstuk lezen geeft toch weer een gaaf gevoel. Misschien moet ik het hele verhaal wel opnieuw gaan lezen om te kijken hoe ze al veranderd is, of juist niet! Schrijf lekker verder, maar school eerst, veel succes met je aardrijkskunde!
1 decennium geledenoh-ow, ik zie hier een triootje aankomen hoor!
1 decennium geleden